Rechtbank Noord-Holland, 30-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7365, AWB 20_2856
Rechtbank Noord-Holland, 30-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7365, AWB 20_2856
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 30 september 2020
- Datum publicatie
- 6 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7365
- Zaaknummer
- AWB 20_2856
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2856
(gemachtigde: G. Gieben),
en
Procesverloop
Eiser(es) heeft op 11 mei 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 13 maart 2020 beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 13 maart 2020 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 24 april 2020.
4. Eiser(es) heeft het beroepschrift eerst ingediend op 12 mei 2020 per fax. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
5. Bij aangetekende brief van 5 juni 2020 heeft de rechtbank eiser(es) in de gelegenheid gesteld schriftelijk te laten weten waarom hij/zij het beroepschrift na afloop van de termijn heeft ingediend. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 16 juni 2020 is bezorgd op het post adres van de gemachtigde en dat voor ontvangst is getekend. Eiser(es) heeft niet gereageerd.
6. Het is de rechtbank dan ook niet gebleken dat eiser(es) een goede verontschuldiging heeft voor de te late indiening van het beroepschrift.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: