Home

Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7508, HAA 20/1388

Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7508, HAA 20/1388

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
20 augustus 2020
Datum publicatie
28 september 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:7508
Zaaknummer
HAA 20/1388

Inhoudsindicatie

KNO griffierecht

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/1388 en 20/1389

en

Procesverloop

Eiser heeft op 13 februari 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 6 januari 2020 gericht tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2017 met aanslagnummer [#] en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet met aanslagnummer [#] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Deze beroepen zien mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 1 april 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 30 april 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 6 mei 2020 is bezorgd.

4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 20 augustus 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel