Home

Rechtbank Noord-Holland, 17-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7522, HAA 20/1498

Rechtbank Noord-Holland, 17-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7522, HAA 20/1498

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
17 augustus 2020
Datum publicatie
24 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:7522
Zaaknummer
HAA 20/1498

Inhoudsindicatie

KNO

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/1498

(gestelde gemachtigde: S.A.M. Minhas).

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 25 februari 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden en een kopie van het bestreden besluit overleggen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

3. Eiser heeft geen gronden vermeld en geen kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 4 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf met de mededeling dat deze brief niet is afgehaald. Vervolgens heeft de griffier deze brief, als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel ter kennisname per gewone post verzonden. Eiser heeft niet gereageerd.

4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, is eiser ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging te overleggen. Bij dezelfde onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 4 juni 2020 is eiser gewezen op de verzuim en is hij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen.

7. Eiser heeft niet gereageerd. De verzuimen zijn dus niet tijdig hersteld.

8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 augustus 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel