Rechtbank Noord-Holland, 05-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7591, AWB - 20 _ 2716
Rechtbank Noord-Holland, 05-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7591, AWB - 20 _ 2716
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2020
- Datum publicatie
- 16 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7591
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 2716
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2716
(gemachtigde: M. Collij),
en
Procesverloop
Eisers hebben tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 maart 2020, gericht tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2016 met aanslagnummer [#] , beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, zijn eisers in verzuim geweest binnen de gestelde termijn een verklaring van erfrecht over te leggen. Bij aangetekend verzonden brief van 15 juni 2020 zijn eisers gewezen op dit verzuim en zijn zij verzocht om dit uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eisers niet aan dit verzoek voldoen, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 16 juni 2020 is bezorgd op het kantooradres van gemachtigde en dat voor ontvangst is getekend.
3. De rechtbank heeft een machtiging ontvangen waarin aan de gemachtigde door de heer [A] te [plaats] een volmacht wordt verleend met betrekking tot de aanslag IB/PH 2016, opgelegd aan [X] . Volgens de machtiging is de volmachtgever ‘erfgenaam en testamenteur executeur’. Stukken aan de hand waarvan dit gecontroleerd kan worden ontbreken echter. Alleen uit een verklaring van erfrecht blijkt onomstotelijk wie de erfgenamen zijn en wie eventueel bij testament is aangewezen de boedel bij uitsluiting te vertegenwoordigen. Eisers hebben geen verklaring van erfrecht overgelegd.
4. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is gedaan op 5 oktober 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: