Rechtbank Noord-Holland, 16-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7992, AWB - 20_727
Rechtbank Noord-Holland, 16-10-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7992, AWB - 20_727
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 16 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7992
- Zaaknummer
- AWB - 20_727
Inhoudsindicatie
Beroep niet-tijdig kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/727
(gemachtigde: G. Veldhuizen)
en
Procesverloop
Op 24 augustus 2011 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten ten bedrage van € 15 die in rekening zijn gebracht op de aanslag vennootschapsbelasting met aanslagnummer [#] .
Bij brief van 1 augustus 2019 heeft eiseres verweerder medegedeeld dat hij in gebreke is tijdig te beslissen op het bezwaar.
Bij brief van 9 augustus 2019 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij verweerder onredelijk laat in gebreke heeft gesteld. Verweerder heeft het verzoek van eiseres om het toekennen van een dwangsom afgewezen.
Bij brief van 10 februari 2020 heeft eiseres beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar van 24 augustus 2011.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
-
Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
-
Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
-
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, bedraagt de termijn voor het beslissen op een bezwaarschrift zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken.
-
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
-
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift worden ingediend zodra:a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, enb. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
-
Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.
-
Aangezien in de Awb niet nader is bepaald wanneer sprake is van een onredelijk laat ingediend beroepschrift zoals hiervoor bedoeld, heeft de rechtbank in voorkomende gevallen geoordeeld dat een beroepschrift dat binnen twaalf maanden na het verstrijken van de beslistermijn is ingediend als tijdig moet worden aangemerkt.
-
Nu in het onderhavige geval tussen de datum waarop de beslistermijn is verlopen en de datum waarop het beroepschrift is ingediend meer dan 8 jaar zijn gelegen, terwijl niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange termijn rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat het beroepschrift onredelijk laat is ingediend. Het beroep zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
-
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat verweerder terecht het verzoek van eiser om toekenning van een dwangsom heeft afgewezen op grond van artikel 4:17, zesde lid, van de Awb, nu eiseres verweerder eveneens onredelijk laat in gebreke heeft gesteld.
-
Er zijn geen termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 oktober 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op: