Home

Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8890, AWB - 20 _ 3216

Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8890, AWB - 20 _ 3216

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
6 november 2020
Datum publicatie
13 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:8890
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3216

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/3216 en 20/3217

[X] , te [Z] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Heerlen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brieven van 18 februari 2020 en 26 mei 2020 tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 12 februari 2020 en 13 februari 2020 tweede bezwaarschriften ingediend.

Verweerder heeft deze brieven aangemerkt als beroepschriften en bij brief van 5 juni 2020 op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij brief van 26 juni 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 25 juli 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 28 juli 2020 is bezorgd. Eiser heeft niet gereageerd.

4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.

5. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel