Home

Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8891, AWB - 20 _ 3674

Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8891, AWB - 20 _ 3674

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
6 november 2020
Datum publicatie
13 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:8891
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3674

Inhoudsindicatie

Beroepen kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/3674 en 20/3675

de erven [X] , te [Z] , eisers

(gestelde gemachtigde: B. Chanhih),

Procesverloop

Eisers hebben op 25 juni 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden en een kopie van het bestreden besluit overleggen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

3. Eisers hebben geen gronden vermeld en geen kopie van het bestreden besluit overgelegd. De rechtbank heeft eisers bij aangetekende brief van 5 augustus 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eisers niet aan dit verzoek voldoen, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief heeft de rechtbank retour ontvangen van het postbedrijf met de mededeling dat deze brief niet is afgehaald. Vervolgens heeft de griffier deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb deze brief ter kennisname per gewone post verzonden. Eisers hebben niet gereageerd.

4. Eisers hebben geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.

5. Gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, zijn eisers ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging alsmede een verklaring van erfrecht te overleggen. Bij dezelfde onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 5 augustus 2020 zijn eisers gewezen op dit verzuim en zijn zij verzocht om dit uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen.

7. Eisers hebben niet gereageerd. De verzuimen zijn dus niet tijdig hersteld.

8. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2020.

Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel