Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8896, AWB - 20_2374
Rechtbank Noord-Holland, 06-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8896, AWB - 20_2374
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 6 november 2020
- Datum publicatie
- 13 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:8896
- Zaaknummer
- AWB - 20_2374
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2374
(gestelde gemachtigde: [A] ),
en
Procesverloop
Eiser heeft tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 14 april 2020 beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. [A] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens [X] . De rechtbank heeft [A] bij aangetekende brief van 2 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 3 juni 2020 is bezorgd.
4. [A] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
5. [A] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. Bij dezelfde onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 2 juni 2020 is eiser gewezen op dit verzuim en is hij verzocht om het uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Eiser heeft niet gereageerd.
7. Eiser geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier, op 6 november 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken
griffier |
rechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: