Rechtbank Noord-Holland, 09-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8904, AWB - 20 _ 1014
Rechtbank Noord-Holland, 09-11-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:8904, AWB - 20 _ 1014
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 9 november 2020
- Datum publicatie
- 17 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:8904
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 1014
Inhoudsindicatie
IB; defintieve aanslag terecht opgelegd; aan voorlopige aanslag kunnen geen rechten worden ontleend. Beroep uitsluitend gegrond vanwege schending hoorrecht.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/1014 en HAA 20/2863
[X] , wonende te [Z] , eiseres
(gemachtigde: [Q] ),
en
Procesverloop
HAA 20/1014 (belastingjaar 2015)
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2015 op 19 oktober 2018 een aanslag (aanslagnummer [# 1] ; hierna: aanslag I) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 21.268 waarbij eiseres een bedrag van € 3.230 dient te betalen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar (hierna: het bestreden besluit I) de aanslag I gehandhaafd.
HAA 20/2863 (belastingjaar 2016)
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2016 op 23 november 2018 een aanslag (aanslagnummer [# 2] ; hierna: aanslag II) IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 11.652 waarbij eiseres een bedrag van € 3.622 dient te betalen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar (hierna: het bestreden besluit II) de aanslag II gehandhaafd.
HAA 20/1014 en HAA 20/2863
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft in elke zaak afzonderlijk een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór aanvang van de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift aan verweerder toegezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2020 te Haarlem. De zaken met bovengenoemde rolnummers zijn gelijktijdig behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. [A] en mr. [B] .
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is geboren op [..] en gehuwd met [C] , geboren op [..] (hierna: [C] ). [C] is vanaf 26 oktober 2012 woonachtig op Curaçao. Ten aanzien van zowel het belastingjaar 2015 als 2016 is eiseres geen inkomstenbelasting verschuldigd. [C] woont in 2015 en 2016 op Curaçao en is over 2015 en 2016 evenmin inkomstenbelasting verschuldigd.
HAA 20/1014 (belastingjaar 2015)
2. Op 13 maart 2016 heeft eiseres met betrekking tot het belastingjaar 2015 aangifte IB/PVV ingediend. Daarin is het volgende vermeld:
“ 40 Uitbetaling Algemene Heffingskorting
Voldaan aan voorwaarden voor uitbetaling heffingskorting(en) (aangekruist)
Verzamelinkomen fiscale partner € 119.480
(…)
Door belastingplichtige aangegeven verzamelinkomen -/- € 21.268 ”
3. Bij voorlopige aanslag van 10 juni 2016 heeft verweerder eiseres betreffende het belastingjaar 2015 medegedeeld dat het verzamelinkomen van eiseres is bepaald op-/- € 21.268 en dat zij een bedrag van (loonheffing + uitbetaling heffingskorting(en), zijnde: € 2.556 + € 3.230 =) € 5.786 ontvangt. Verweerder heeft hierbij bovendien het volgende medegedeeld:
“Deze aanslag is voorlopig
Deze aanslag is uitsluitend gebaseerd op de gegevens uit uw aangifte 2015. De Belastingdienst gaat uw gegevens nog controleren. De definitieve aanslag kan afwijken van deze voorlopige aanslag; wellicht moet u het te ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugbetalen. ”
4. Bij aanslag I heeft verweerder voor het belastingjaar 2015 het verzamelinkomen van eiseres bepaald op -/- € 21.268 en medegedeeld dat zij een bedrag van € 3.230 aan heffingskortingen dient te betalen.
HAA 20/2863 (belastingjaar 2016)
5. Op 10 april 2017 heeft eiseres met betrekking tot het belastingjaar 2016 aangifte IB/PVV ingediend. Daarin is het volgende vermeld:
“ 40 Uitbetaling Algemene Heffingskorting
Voldaan aan voorwaarden voor uitbetaling heffingskorting(en) (aangekruist)
Verzamelinkomen fiscale partner € 121.032
(…)
Door belastingplichtige aangegeven verzamelinkomen -/- € 11.652 ”
6. Bij voorlopige aanslag van 23 juni 2017 heeft verweerder eiseres betreffende het belastingjaar 2016 medegedeeld dat het verzamelinkomen van eiseres is bepaald op-/- € 11.652 en dat zij een bedrag van (loonheffing + uitbetaling heffingskorting(en), zijnde: € 1.439 + € 3.622 =) € 5.061 ontvangt. Verweerder heeft hierbij bovendien het volgende medegedeeld:
“Deze aanslag is voorlopig
Deze aanslag is uitsluitend gebaseerd op de gegevens uit uw aangifte 2015. De Belastingdienst gaat uw gegevens nog controleren. De definitieve aanslag kan afwijken van deze voorlopige aanslag; wellicht moet u het te ontvangen bedrag geheel of gedeeltelijk terugbetalen. ”
4. Bij aanslag I heeft verweerder voor het belastingjaar 2015 het verzamelinkomen van eiseres bepaald op -/- € 21.268 en medegedeeld dat zij een bedrag van € 3.230 aan heffingskortingen dient te betalen.
HAA 20/2863 (belastingjaar 2016)
5. Op 10 april 2017 heeft eiseres met betrekking tot het belastingjaar 2016 aangifte IB/PVV ingediend. Daarin is het volgende vermeld:
“ 40 Uitbetaling Algemene Heffingskorting
Voldaan aan voorwaarden voor uitbetaling heffingskorting(en) (aangekruist)
Verzamelinkomen fiscale partner € 121.032
(…)
Door belastingplichtige aangegeven verzamelinkomen -/- € 11.652 ”
6. Bij voorlopige aanslag van 23 juni 2017 heeft verweerder eiseres betreffende het belastingjaar 2016 medegedeeld dat het verzamelinkomen van eiseres is bepaald op-/- € 11.652 en dat zij een bedrag van (loonheffing + uitbetaling heffingskorting(en), zijnde: € 1.439 + € 3.622 =) € 5.061 ontvangt. Verweerder heeft hierbij bovendien het volgende medegedeeld: