Home

Rechtbank Noord-Holland, 30-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12040, HAA 20/6545

Rechtbank Noord-Holland, 30-12-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12040, HAA 20/6545

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
30 december 2021
Datum publicatie
10 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12040
Zaaknummer
HAA 20/6545

Inhoudsindicatie

pkv afgewezen. eiseres heeft zelf geprocedeerd zodat geen kosten van beroepsmatige rechtsbijstand door een derde voor vergoeding in aanmerking komen. Ook voor het bestaan van reis en verblijfskosten is in de stukken geen aanwijzing te vinden, aangezien er geen hoorzitting in bezwaar en geen zitting bij de rechtbank heeft plaatsgevonden

Uitspraak

zittingsplaats Haarlem

Sector bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/6545

en

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit 31 oktober 2020 het bezwaar van eiseres tegen de aanslag afvalstoffenheffing over het jaar 2020, ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Bij brief van 1 november 2021 heeft verweerder de bestreden aanslag vernietigd.

Eiseres heeft het beroep bij brief van 5 november 2021 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.

De rechtbank heeft bij brief van 2 december 2021 verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren. Verweerder heeft gereageerd.

Nadat partijen zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord en niet binnen de gestelde termijn hebben verklaard gebruik te willen maken van dat recht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. De rechtbank doet uitspraak met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiseres is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.

3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres en dat eiseres tegelijk met de intrekking van het beroep heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.

4. De rechtbank zal het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen afwijzen omdat in het Besluit limitatief is opgenomen welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Eiseres heeft zelf geprocedeerd zodat geen kosten van beroepsmatige rechtsbijstand door een derde voor vergoeding in aanmerking komen. Ook voor het bestaan van reis- of verblijfskosten is in de stukken geen aanwijzing te vinden, aangezien er geen hoorzitting in bezwaar en geen zitting bij de rechtbank is geweest. Het is dus niet aannemelijk dat eiseres kosten heeft gemaakt die ingevolge het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen.

5. Ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dient wel het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 48 te worden vergoed door verweerder.

BeslissingDe rechtbank:

-

wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48 te vergoeden aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier rechter

Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel