Home

Rechtbank Noord-Holland, 18-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12518, HAA 21/3981

Rechtbank Noord-Holland, 18-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12518, HAA 21/3981

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
18 november 2021
Datum publicatie
19 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:12518
Zaaknummer
HAA 21/3981

Inhoudsindicatie

BNTB. Bestuursrecht is onbevoegd omdat het beroep niet tijdig beslissen betrekking heeft op een besluit tot verrekening.

Uitspraak

Zittingsplaats

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 21/3981

(gemachtigde: mr. A.C.R. Molenaar),

en

Procesverloop

Eiser heeft op 22 juli 2021 beroep ingesteld in verband met het bericht van de applicatiebeheerder heffen en innen van de gemeente van 6 april 2021, waarbij de applicatiebeheerder vraagt of de gemachtigde akkoord gaat met de voorgestelde verrekening van gemeentelijke belastingschulden en belastingvorderingen.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. De rechtbank stelt vast dat eiser is opgekomen tegen de verrekening van de teruggaaf van gemeentelijke belastingen die volgt uit de verlaging van de WOZ-waarde van eisers woning door verweerder.

3. In artikel 8:5, eerste lid van de Awb is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit, genomen op grond van een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlage die bij deze wet behoort. In bijlage 2 bij de Awb inzake de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (de zogenoemde negatieve lijst) wordt onder meer de Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a, genoemd. Dat betekent dat ingevolge de Awb alleen tegen beslissingen op grond van de artikelen 30, 49 en 62a van de Invorderingswet 1990 beroep bij de belastingrechter kan worden ingesteld. Een beslissing over het verrekenen van uit te betalen en te innen bedragen wordt genomen op grond van artikel 24 van de Invorderingswet 1990 (in samenhang met artikel 231 van de Gemeentewet). Ter zake van een zodanig besluit is de bestuursrechter dus niet bevoegd. Met betrekking tot de verrekening kan slechts een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld (zie artikel 8:71 van de Awb).

4. Omdat de bestuursrechter niet bevoegd is om een besluit tot verrekening te behandelen, is de bestuursrechter dus ook niet bevoegd om het verzoek om een dwangsom te behandelen dat hiermee samenhangt.

5. Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank (de bestuursrechter) zich kennelijk onbevoegd.

6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2021.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel