Rechtbank Noord-Holland, 13-04-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3863, AWB - 19 _ 85
Rechtbank Noord-Holland, 13-04-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3863, AWB - 19 _ 85
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 13 april 2021
- Datum publicatie
- 11 mei 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2021:3863
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 85
Inhoudsindicatie
De oorsprong van de zonnepanelen is China. De zonnepanelen zijn aan antidumpingheffing onderhevig. Het beroep op Uvo 1238/2013 slaagt niet. Ook het beroep op het Steinel-arrest slaagt niet.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/85
[X] GmbH als rechtsopvolgster van [XA] GmbH, gevestigd te [Z] , eiseres
(gemachtigde: mr. R. Andringa),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan de rechtsvoorgangster van eiseres op 6 mei 2015 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 109.967,86, bestaande uit € 90.482,02 aan antidumpingrechten en € 19.485,84 aan compenserende rechten.
Bij besluit van 15 juni 2015 heeft verweerder besloten tot ambtshalve terugbetaling/kwijtschelding van het aan compenserende rechten opgelegde bedrag van
€ 19.485,84.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 november 2018 de utb gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2020 te Haarlem. De zaak is behandeld tezamen met de zaak HAA 19/3541 tussen partijen.
Eiseres is verschenen bij haar gemachtigde en mr. J. Daems, kantoorgenoot van de gemachtigde. Door middel van een videoverbinding heeft ir. [B] , directeur van de rechtsvoorgangster van eiseres, namens eiseres deelgenomen aan de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [C] en mr. [D] .
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen die aan de rechtbank en de wederpartij is overgelegd.
Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Overwegingen
Feiten
1. [E] B.V., gevestigd te [d] , heeft in naam en voor rekening van de rechtsvoorgangster van eiseres (hierna: [XA] ) op 4 november 2013 en 4 december 2013 aangifte gedaan tot plaatsing van goederen onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ (hierna: aangiften) van twee maal 728 stuks zonnepanelen (aangegeven onder Taric-code 8541 4090 29) met vermelding van de oorsprong Taiwan. Zij zijn vervoerd op twee maal 28 pallets in twee containers (met nummers [#] en [##] ) en hebben een brutogewicht van in totaal 30.800 kg en een nettogewicht van in totaal 29.680 kg. Bij de aangifte met nummer eindigend op [###] is een Certificaat van Oorsprong (hierna: CvO) overgelegd, afgegeven door de New Tapei City Chamber of Commerce met nummer [####] voor 28 pallets met 728 stuks zonnepanelen met vermelding van [F] Co. Ltd. (hierna: [F] ) als exporteur en [XA] als importeur. Blijkens de invoices van 17 en 26 september 2013 heeft [F] aan [XA] twee maal 728 stuks Solar modules van het type [..] verkocht voor twee maal € 84.721,00.
De Bill of Lading van [G] is opgemaakt voor 28 pallets solar modules met een brutogewicht van 15.400 kg in container [#] .
De Bill of Lading van [H] Co. LTD. is opgemaakt voor 28 pallets solar modules met een totaal brutogewicht van 15.400 kg in container [##] .
2. Van 15 november 2014 tot 22 november 2014 heeft OLAF, het antifraudebureau van de Europese Commissie, in samenwerking met de Taiwanese Customs Department of Investigation (DOI) en het Bureau of Foreign Trade (BOFT) een missie uitgevoerd in Taiwan. Deze missie betrof een onderzoek naar de oorsprong van zonnepanelen die in de Europese Unie (hierna: EU) werden ingevoerd vanuit Taiwan. De bevindingen van OLAF zijn vastgelegd in het missierapport van 21 april 2015 met registratienummer THOR (2015) [#R] (hierna: het OLAF-rapport). Aanleiding voor het onderzoek van OLAF was het bestaan van het vermoeden dat ter ontduiking van de antidumpingrechten en compenserende rechten zonnepanelen uit China via Taiwan (doorvoer) in de EU werden ingevoerd.
Het Taiwanese Bureau of Foreign Trade en de Taiwanese douaneautoriteiten hebben verklaard dat invoer in Taiwan van zonnepanelen uit China verboden is en dat Chinese zonnepanelen in Taiwan alleen tijdelijk mogen worden opgeslagen in een Free Trade Zone (hierna: FTZ), alwaar geen enkele be- of verwerking is toegestaan. Invoer in een FTZ vindt plaats met een aangifte F1, uitvoer uit een FTZ vindt plaats met een aangifte F5. In de uitvoeraangiften moet het referentienummer van de invoeraangiften worden vermeld, waardoor uitvoer uit de FTZ kan worden gekoppeld aan voorafgaande invoer in de FTZ.
3. In Annex 3 bij het OLAF-rapport is onder meer vermeld dat op 1 en 14 oktober 2013 in de FTZ exportaangiften F5 zijn gedaan voor de uitvoer van twee containers met solar modules naar Nederland. De Taiwanese exporteur is [F] en de koper is [XA] . Deze uitvoeraangiften zijn gekoppeld aan invoeraangiftes F1 van 27 september en 11 oktober 2013 voor de invoer van twee containers met solar modules met CN als opgegeven land van oorsprong. Annex 3 houdt dienaangaande in:
Date of export declaration |
Customs regime |
quantity |
Weight (KGM) |
Container number |
Date of import declaration |
Customs regime |
quantity |
Weight (KMG) |
Container numbers |
20131001 |
F5 |
728 |
14840 |
[#] |
20130927 |
F1 |
728 |
14840 |
[C# 1] |
20131014 |
F5 |
728 |
14840 |
[##] |
20131011 |
F1 |
728 |
148400 |
[C# 2] |
Naar aanleiding van deze gegevens heeft verweerder de onderhavige utb uitgereikt aan [XA] .
Geschil 4. In geschil is in de eerste plaats of verweerder aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, dat de in het vrije verkeer gebrachte partijen zonnepanelen de niet-preferentiële Chinese oorsprong hebben en hebben behouden omdat in Taiwan geen bewerking heeft plaats gevonden. Zo ja, dan is in geschil of deze zonnepanelen aan antidumpingheffing zijn onderworpen, in het bijzonder of deze voldoen aan de omschrijving van artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 (hierna: Uvo. 1238/2013).
Eiseres beantwoordt beide vragen ontkennend en verweerder bevestigend.
5. Eiseres stelt primair dat haar bij het bestellen van de zonnepanelen is bevestigd dat deze van Taiwanese oorsprong waren. Daartoe beschikt zij over een CvO dat is afgegeven door de Taiwanese autoriteiten en vaststaat dat de goederen vanuit Taiwan naar Europa zijn verzonden. Verweerder heeft niet aangetoond dat de SunSniffer modules van Chinese oorsprong zijn.
Subsidiair stelt eiseres dat eiseres geen ‘gewone’ zonnepanelen heeft geïmporteerd, maar SunSniffer modules. Het gaat om een gepatenteerde variant van een fotovoltaïsche module gecombineerd met meet- en communicatieapparatuur die niet in de antidumpingverordening staat genoemd en beschreven. Eiseres verwijst naar het arrest van Hof van Justitie (HvJ) van 18 april 2013 C-595/11 (arrest Steinel, ECLI:EU:C:2013:251). Het HvJ heeft geconcludeerd dat nieuwe productsoorten alleen aan antidumpingmaatregelen kunnen worden onderworpen indien komt vast te staan dat zij, naast de indeling ervan onder de in die verordeningen bedoelde GN-code, ook dezelfde kenmerken vertonen als het oorspronkelijk door die verordeningen geviseerde product. Voor het onderhavige product geldt dat dit weliswaar de wezenlijke kenmerken van een fotovoltaïsche module vertoont, en ook onder de goederencode valt die in de Uitvoeringsverordening staat genoemd, maar bijkomende kenmerken vertoont die niet in de Uitvoeringsverordening zijn neergelegd, en daarom niet onder de reikwijdte van de antidumpingheffing valt.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de utb en vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in bezwaar en beroep.
6. Verweerder stelt dat hij heeft bewezen dat de oorsprong van de zonnepanelen China is.
Uit het OLAF-rapport blijkt dat de zonnepanelen vanuit China via Taiwan zijn doorgevoerd naar de EU, dat er geen be- of verwerking is toegestaan in de vrije zone in Taiwan en dat de zonnepanelen de oorsprong China hebben en hebben behouden.
Het CvO dat door eiseres bij de aangifte is overgelegd, kan geen bewijs leveren ten aanzien van de oorsprong omdat het door de Taiwanese autoriteiten (Kamer van Koophandel) naar Taiwanees recht afgegeven niet-preferentiële certificaat van oorsprong niet is afgegeven in het kader van een systeem van administratieve samenwerking tussen de Europese Unie en Taiwan.
Verweerder is van mening dat de zonnepanelen zonder twijfel vallen onder een in de Uvo. 1238/2013 genoemde GN-code. In de aan eiseres voor de desbetreffende zonnepanelen op 10 juni 2015 door de Duitse douane verstrekte BTI met nummer [BTI] worden de zonnepanelen ingedeeld onder de GN-code 8501 3100. Ook deze code valt onder de Uvo. 1238/2013. De feiten en omstandigheden zijn in casu niet te vergelijken met die in het HvJ arrest Steinel. Het ging daar om een product dat volgens de vaststelling van de verwijzende rechter ten tijde van het instellen van het voorlopig antidumpingrecht alleen werd geproduceerd door Steinel en Osram en dat product op dat moment niet in China werd vervaardigd. In casu is het voorlopige antidumpingrecht ingesteld terwijl de zonnepanelen reeds werden geproduceerd, zo blijkt uit de door [XA] verkregen innovatieprijs uit 2010. De onderhavige soort panelen werd al geruime tijd geproduceerd en ingevoerd in de EU voordat het voorlopige antidumpingrecht is ingesteld. Toch zijn ze niet uitgezonderd in Uvo. 1238/2013. De Europese Commissie heeft dus geen reden gezien om deze panelen niet onder Uvo. 1238/2013 te laten vallen en eiseres heeft niet verzocht om uitzondering.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Regelgeving
7. Op 6 juni 2013 is in werking getreden Verordening (EU) Nr. 513/2013 van de Commissie van 4 juni 2013 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2013 tot onderwerping van deze goederen van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China aan registratie. Met ingang van
6 juni 2013 is een voorlopig antidumpingrecht ingesteld en is de verplichting tot registratie vervallen. Het voorlopig antidumpingrecht is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.
8. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China.
Beoordeling van het geschil
oorsprong
9. Het standpunt van verweerder ten aanzien van de oorsprong van de zonnepanelen vindt steun in de gegevens die zijn opgenomen in het OLAF-rapport. Uit deze gegevens volgt dat de zonnepanelen vanuit China zijn binnengebracht in de FTZ in Taiwan, dat geen enkele be- of verwerking is toegestaan in de FTZ en dat de zonnepanelen na overlading zijn wederuitgevoerd vanuit de FTZ naar de Europese Unie, te weten Nederland. Uit de overgelegde bijlagen blijkt dat aan de hand van de nummers van de invoeraangiften (F1) die zijn vermeld in de uitvoeraangiften (F5), een link kan worden gelegd tussen de in de FTZ ingevoerde zonnepanelen uit China en de wederuitvoer van diezelfde zonnepanelen naar Nederland. Voorts is vastgesteld dat de onderhavige zonnepanelen die uit de FTZ zijn uitgeslagen, onder vermelding van oorsprong Taiwan, drie tot vier dagen eerder in de FTZ zijn ingeslagen onder opgave van oorsprong CN, hetgeen staat voor China. In de invoeraangiften wordt [J] Co. Ltd. als verkoper en [K] . Ltd. als importeur vermeld; in de uitvoeraangiften wordt [F] Co. Ltd. als exporteur vermeld en [XA] als koper. Voorts komen de in de uitvoeraangiften (F5) opgegeven containernummers en de aantallen pallets overeen met de gegevens in de bescheiden die zijn overgelegd bij de aangiften voor het in het vrije verkeer brengen waar de utb op ziet.
10. Het beroep van eiseres op het door [XA] overgelegde CvO slaagt niet.
De afgifte van niet-preferentiële oorsprongscertificaten door de Taiwanese autoriteiten is niet gebaseerd op een overeenkomst tussen de Europese Unie en Taiwan, noch op enige bepaling van secundair recht van de Europese Unie, zodat daaraan niet de waarde kan worden toegekend die eiseres wenst. De gegevens zoals vermeld in het OLAF-rapport zijn naar het oordeel van de rechtbank doorslaggevend. Verweerder heeft aan de op hem rustende bewijslast ten aanzien van de oorsprong van de goederen voldaan.
product
11. Ten aanzien van de vraag of de in geding zijnde zonnepanelen voldoen aan de omschrijving van artikel 1 van de Uvo. 1238/2013 overweegt de rechtbank als volgt.
12. De zonnepanelen zijn voorzien van een zogenoemde Sunsniffer in de aansluitbox van de zonnepanelen. De Sunsniffer bestaat uit 19 bouwdelen en is een schakeling die als klein elektronisch component in de aansluitbox wordt geïntegreerd. Het is functioneel gezien een sensor die de spanning en temperatuur op moduleniveau meet en gegevensbestanden naar analyseapparatuur doorstuurt. De productieprijs voor de sensor bedraagt ongeveer € 1. In 2013 berekende [XA] een verkoopprijs van € 0,73 per Watt (W) voor Sunsniffer zonnepanelen. Daarin was € 0,06 aan additionele hardware kosten per W opgenomen en € 0,06 per W aan monitoringkosten naar rato over de garantieperiode. De gemiddelde prijs voor modules die onderwerp waren van het onderzoek van de Europese Commissie bedroeg volgens eiseres ongeveer € 0,54/W.
13. In het Steinel-arrest is in r.o. 31 het volgende overwogen:
“Om de producten waarop een antidumpingrecht wordt ingesteld te identificeren, worden deze in het dispositief van antidumpingverordeningen onder meer beschreven aan de hand van de tariefpostonderverdeling van de GN waartoe zij behoren. Een dergelijke verwijzing volstaat echter niet steeds om de door de antidumpingverordening geviseerde producten nauwkeurig te identificeren, aangezien het opschrift van die postonderverdelingen onnauwkeurig kan zijn. Om die reden worden in het dispositief van een antidumpingverordening de belastbare producten beschreven aan de hand van de bijkomende onderscheidingscriteria. Op een product kan slechts een recht worden geheven wanneer het is ingedeeld onder de in een antidumpverordening neergelegde GN-code en daarnaast alle kenmerken van het betrokken product bezit, wat aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.”
In het Steinel-arrest is in r.o. 44 het volgende overwogen:
“Om te bepalen of sprake is van verschillende producten, moet met name worden nagegaan of zij dezelfde technische en fysieke kenmerken hebben, dezelfde gebruiksdoeleinden en dezelfde verhouding tussen prijs en kwaliteit. In dat verband moet ook worden gekeken naar de onderlinge verwisselbaarheid en de concurrentie tussen de producten.”
14. Eiseres erkent dat het onderhavige product de wezenlijke kenmerken van een fotovoltaïsche module vertoont, en ook onder de goederencode valt die in de Uitvoeringsverordening staat genoemd. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het bijkomende kenmerk, de inbouw van de Sunsniffersensor er niet toe leidt dat de antidumpingverordening in dit geval toepassing mist.
De aanwezigheid van de Sunsniffer sensor brengt immers geen wijziging aan in de werking van de zonnepanelen als zodanig, maar maakt het mogelijk de werkzaamheid te controleren. De prijs is weliswaar hoger dan de prijs van zonnepanelen zonder Sunsniffer, omdat daarin ook een opslag voor de (monitoring) gedurende de garantieperiode is opgenomen. De productiekosten van de Sunsniffer bedragen slechts € 1. Op grond van deze gegevens kan niet worden geoordeeld dat er een andere verhouding is tussen prijs en kwaliteit, als bedoeld in het Steinel-arrest.
15. De rechtbank concludeert, gelet op het voorgaande, dat verweerder er terecht van is uitgegaan dat de Sunsniffer zonnepanelen aan antidumpingrechten onderhevig zijn.
16. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. C.M. van Wechem, voorzitter, en mr. P.H. Lauryssen en mr. S. Kleij, leden, in aanwezigheid van mr. M.R. Marinus als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: