Home

Rechtbank Noord-Holland, 03-02-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3885, AWB - 20 _ 3030 pv regiezitting

Rechtbank Noord-Holland, 03-02-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:3885, AWB - 20 _ 3030 pv regiezitting

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
3 februari 2021
Datum publicatie
11 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:3885
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3030 pv regiezitting

Inhoudsindicatie

Beroep op art. 8:29 Awb. In overleg met partijen geen 8:29-beslissing, maar verwijzen naar eerdere 8:29-beslissing.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/3030

proces-verbaal van het verhandelde ter zitting in de zaak tussen

[X] , wonende te [Z] , eiser

(gemachtigde: M. Collij),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Datum zitting: 3 februari 2021.

Zitting hebben:

mr. G.H. de Soeten, rechter, mr. M.R. Marinus, griffier.

Aanwezig:

namens eiser zijn gemachtigde M. Collij en namens verweerder mr. [A] en V. [B] .

Alle in dit proces-verbaal opgenomen verklaringen zijn zakelijk weergegeven.

De rechtbank houdt partijen voor dat deze (regie)zitting bedoeld is om de mogelijkheden te onderzoeken of er in bredere zin procesafspraken kunnen worden voor alle zaken van de gemachtigde van eiser waarin verweerder een beroep doet op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Het gaat daarbij om documenten die betrekking hebben op de correspondentie tussen de gemachtigde van eiser en verweerder over het al dan niet telefonisch horen in diverse zaken.

Verweerder geeft aan de namen en persoonlijke gegevens van derden belastingplichtigen in de correspondentie geheim te willen blijven houden. Verder geeft verweerder aan dat wat hem betreft kan worden afgezien van het voeren van de 8:29-procedure, omdat deze stukken partijen genoegzaam bekend zijn en de belangenafweging geen andere is dan in de reeds eerder omtrent deze stukken genomen beslissing (Rechtbank Noord-Holland 12 november 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:11607).

Op grond van die beslissing van de geheimhoudingskamer is partijen bekend dat de belangenafweging zodanig uitvalt dat de rechtbank geheimhouding van de onleesbaar gemaakte gedeeltes van deze documenten gerechtvaardigd acht.

De gemachtigde van eiser verklaart dat hij daarmee kan instemmen. Hij deelt mede dat deze instemming alleen geldt voor de zaken waarin hij gemachtigde is, en niet voor de zaken waarin [C] gemachtigde is.

In geval van een eventueel hoger beroep kunnen de betreffende eisers de vraag of terecht een beroep op geheimhouding is gedaan, opnieuw aan de orde stellen.

De rechtbank stelt voor dat verweerder het verweerschrift indient en daarbij de geanonimiseerde stukken voegt. In het verweerschrift wordt verwezen naar de beslissing van de geheimhoudingskamer van deze rechtbank (ECLI:NL:RBNHO:2020:11607).

De rechtbank zal partijen in elke zaak per brief informeren dat, gelet op de overeenstemming die partijen hebben bereikt, er in de betreffende zaak geen 8:29-procedure zal plaatsvinden. De rechter zal in die zaken geen kennis nemen van de ongeanonimiseerde stukken en uitspraak doen op basis van de geanonimiseerde stukken.

Beide partijen stemmen in met het afzien van de 8:29-procedure ten aanzien van de betreffende stukken over het telefonisch horen.

De rechtbank schorst het onderzoek ter zitting en bepaalt dat de inhoudelijke behandeling van deze zaak op een nog nader te bepalen datum en tijdstip zal worden voortgezet.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De rechter,

mr. M.R. Marinus mr. G.H. de Soeten

Afschrift verzonden aan partijen op: