Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-08-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6693, AWB - 19 _ 1113

Rechtbank Noord-Holland, 10-08-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6693, AWB - 19 _ 1113

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 augustus 2021
Datum publicatie
16 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:6693
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1113

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Eiser is werkzaam als euritmietherepeut. Hij is OB-ondernemer. In geschil is of de werkzaamheden van de euritmietherepeut zijn aan te merken als medische handelingen en als zodanig dienen te worden vrijgesteld. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/1113

(gemachtigde: mr. G.J. Berentschot RB),

en

Procesverloop

Over het tijdvak 1 juli 2018 tot en met 30 september 2018 heeft eiser € 285 omzetbelasting op aangifte voldaan.

Eiser heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar afgewezen.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft daarop een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft daarop gereageerd met een conclusie van dupliek.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2021 te Haarlem.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. G.J. Berentschot RB. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. A.S.M. Thodé en mr. M.N. Oosterom.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is sinds [#] werkzaam als euritmietherapeut. Met de uitoefening van zijn praktijk als euritmietherapeut is eiser ondernemer in de zin van artikel 7, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB).

2. Eiser is niet geregistreerd als beoefenaar van een paramedisch beroep in de zin van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), wel is hij een geregistreerd lid van de Nederlandse Vereniging voor Euritmietherapie (NVET). Eiser heeft als geregistreerd lid van de NVET een diploma Euritmietherapie van de Freie Hochschule für Geisteswissenschaft Medizinische Sektion am Goetheanum (het Goetheanum) in het Zwitserse Dornach en een diploma medische basiskennis (sinds 2016). Daarnaast heeft eiser de opleiding Eurythmée te Parijs afgesloten met een diploma. Verder beschikt hij als NVET-lid over een hbo-diploma Docent Dans/Euritmie. Tevens is eiser als lid van de NVET aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Antroposofische Zorgaanbieders (NVAZ).

3. Om te worden toegelaten tot de opleiding euritmietherapie dient men verplicht in het bezit te zijn van een diploma hbo Docent Dans/Euritmie dan wel een buitenlandse euritmieopleiding op bachelor-niveau te hebben voltooid. De Nederlandse hbo-opleiding heeft een studiebelasting van 240 ECTS en de buitenlandse variant ten minste 4.500 uur. Van deze laatste zijn 1.800 uren toe te rekenen aan de opleiding euritmietherapie vanwege de gezondheidskundige vakken als anatomie, ontwikkelingspsychologie en menskunde.

4. De opleiding euritmietherapie is een eenjarige voltijdsstudie gevolgd door een practicum van zes maanden en heeft een studiebelasting van 1.800 uur.

5. Ter behoud van de NVET-registratie is eiser verplicht jaarlijks tenminste 21 uur bijscholing (waarvan 40 percent medisch) te volgen en minimaal 180 patiëntencontacten te hebben. Voorts dient eiser aan de PLATO-eisen te voldoen. PLATO staat voor het Platform Onderwijs, Opleiding en Organisatie opgericht door de Rijksuniversiteit Leiden. Daarin is vastgelegd welke medische en sociale basiskennis op hbo-niveau een behandelaar moet hebben teneinde in aanmerking te komen voor vergoeding door zorgverzekeraars.

6. De NVET is een door zorgverzekeraars erkende beroepsorganisatie. Volgens de website www.zorgwijzer.nl vergoeden 26 van de 38 zorgverzekeraars (anno 2019) de behandelingen euritmietherapie verricht door NVET-geregistreerde therapeuten vanuit de aanvullende zorgverzekering. Behandelingen euritmietherapie door een geregistreerd NVET-lid worden uitsluitend op verwijzing van artsen, psychiaters en psychologen verricht. Een NVET-lid is niet bevoegd tot het stellen van diagnoses.

7. Eiser heeft tevens de volgende diploma’s behaald:

-

Doctoraal Pedagogische Wetenschappen (Universiteit van Amsterdam);

-

Differentiatieprogramma Orthopedagogiek;

-

Postacademische opleiding antroposofische diagnostiek, gespreks- en psychotherapie;

-

Pedagogische Academie, met bevoegdheid lichamelijke opvoeding (hbo).

8. Bij de onderhavige aangifte heeft eiser over zijn diensten als euritmietherapeut omzetbelasting afgedragen naar het algemene tarief. Eiser heeft tegen de voldoening op aangifte bezwaar gemaakt, zich op het standpunt stellend dat de diensten zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter g, onder 1º, letter a, van de Wet OB (vrijstelling voor medische handelingen). Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar afgewezen.

Geschil 9. In geschil is of de diensten die eiser verricht bij de uitoefening van zijn praktijk als euritmietherapeut onder de vrijstelling voor medici vallen. Indien het gelijk aan de zijde van eiser is, is tussen partijen niet in geschil dat een teruggave van € 285 dient te volgen.

10. Eiser stelt primair dat de diensten onder de vrijstelling voor medische handelingen vallen en heeft daarvoor – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Euritmie bestaat weliswaar ook als kunstvorm, maar bij euritmietherapie is sprake van gezondheidskundige verzorging van de mens waarbij gebruik wordt gemaakt van euritmie. Eiser voldoet aan de eisen die de NVET stelt voor registratie als euritmietherapeut en heeft enkele aanvullende relevante diploma’s behaald. Materieel voldoet eiser daarmee aan de opleidingseisen die zijn genoemd in het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2016, BLKB2016/433M (het Besluit). Volgens eiser is het onjuist om de vrijstelling te weigeren vanwege het ontbreken van een verklaring waaruit blijkt dat de opleiding aan het Goetheanum gelijkwaardig is aan een Nederlandse gezondheidskundige hbo-opleiding.

Subsidiair heeft eiser gesteld dat eiser gelet op zijn aanvullende kwalificaties alsnog voldoet aan het vereiste kwaliteitsniveau en derhalve voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de vrijstelling.

Het beroep op het gelijkheidsbeginsel respectievelijk de meerderheidsregel heeft eiser ter zitting ingetrokken.

11. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot een teruggaaf van € 285.

12. Verweerder stelt dat de diensten van eiser niet onder de vrijstelling vallen en heeft daarvoor – eveneens zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet is gebleken dat eiser als geregistreerd euritmietherapeut een medische opleiding heeft genoten en dat eiser ook niet voldoet aan alle eisen die zijn genoemd in het Besluit. Er is geen verklaring dat de opleiding aan het Goetheanum gelijkwaardig is aan een Nederlandse gezondheidskundige hbo-opleiding, omdat die opleiding in Zwitserland niet erkend is, en de andere door eiser afgeronde studies zijn geen gezondheidskundige opleidingen.

13. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling van het geschil

Algemeen, richtlijnconforme uitleg van de vrijstelling

14. Bij de beslechting van het geschil staat voorop dat de vrijstelling richtlijnconform moet worden uitgelegd waarbij het arrest HvJ EU 27 april 2006, C-443/04, ECLI:EU:C:2006:557 (“Solleveld”) richtinggevend is.

Uitgangspunt voor de beoordeling is dat vrijstellingen strikt dienen te worden uitgelegd. Het ligt op de weg van eiser om feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit volgt dat de vrijstelling voor medische handelingen ook geldt voor de door hem verrichte diensten, nu verweerder de toepasselijkheid daarvan gemotiveerd heeft betwist.

15. Naar het oordeel van de rechtbank dienen de door eiser aan te voeren feiten en omstandigheden betrekking te hebben op de beantwoording van twee te onderscheiden deelvragen. In de eerste plaats de vraag of de euritmietherapie als een vorm van gezondheidskundige verzorging van de mens is te duiden. Indien deze eerste vraag bevestigend kan worden beantwoord komt aansluitend de vervolgvraag op of eiser over een zodanige beroepskwalificatie beschikt dat gewaarborgd is dat zijn behandeling een kwaliteitsniveau heeft dat gelijkwaardig is aan dat van een reguliere opgeleide met een BIG-registratie dan wel anderszins aannemelijk wordt gemaakt dat de kwaliteit daarmee vergelijkbaar is.

16. Bij het beoordelen of eiser terecht aanspraak maakt op de vrijstelling voor medische handelingen dient te worden uitgegaan van het fiscale neutraliteitsbeginsel zoals uiteengezet in het Solleveldarrest. De staatssecretaris van Financiën heeft dat arrest vertaald in het hiervoor onder 10 vermelde Besluit. Voor zover de strekking van het arrest Solleveld ruimer is gaat dat arrest voor op het Besluit.

17. Op basis van de wettekst en het Besluit moet voor toepassing van de vrijstelling de dienst voldoen aan de navolgende cumulatieve vereisten. De dienst:

-

moet de gezondheidskundige verzorging van de mens betreffen;

-

moet worden verricht aan een individuele patiënt, en

-

moet worden verricht door medische beroepsbeoefenaren, die over beroepskwalificaties beschikken die waarborgen dat die diensten een kwaliteitsniveau hebben dat gelijkwaardig is aan het kwaliteitsniveau van een Wet BIG-beroepsbeoefenaar.

De beoordeling dient plaats te vinden vanuit het gezichtspunt van de patiënt.

18. Naar het oordeel van de rechtbank spitst het antwoord op de vraag of aan deze eisen is voldaan zich in het onderhavige geval toe op de derde eis. Worden de desbetreffende diensten verricht door medische beroepsbeoefenaren, die over beroepskwalificaties beschikken die waarborgen dat die diensten een kwaliteitsniveau hebben dat gelijkwaardig is aan het kwaliteitsniveau van een Wet BIG-beroepsbeoefenaar? Dat aan de twee eerste vereisten wordt voldaan is tussen partijen niet in geschil, met welk eensluidend standpunt van partijen de rechtbank zich verenigt nu deze niet als juridisch onjuist en van feitelijke aard moet worden geduid.

19. Euritmietherapie is - zo begrijpt de rechtbank - een antroposofische bewegingstherapie met als doel de gezondheid van de patiënt te verbeteren en het genezingsproces te ondersteunen. Daartoe wordt tijdens de therapie gebruik gemaakt van ritmische, vloeiende bewegingen, (taal)klanken en soms muziek. De therapie kan worden toegepast bij een grote verscheidenheid aan lichamelijke en psychische klachten, maar ook bij gedrags- en ontwikkelingsprogramma’s. De therapie beoogt de samenhang van lichaam en geest voor allerlei ziektebeelden te herstellen.

20. De basis van de euritmietherapie is derhalve gelegen in de dans. Dat deze dansopleiding de basis vormt voor de therapeutische behandeling acht de rechtbank onvoldoende om te kunnen oordelen dat sprake is van een medische opleiding en daarop gebaseerde medische behandeling. De rechtbank acht voorts een vergelijking met behandelingen door psychologen, psychiaters, orthopedagogen en psychiatrisch verpleegkundigen en door hen verrichte handelingen niet juist. Het overleggen van verklaringen van artsen die patiënten hebben doorverwezen naar eiser kan evenmin tot een andersluidend oordeel leiden.

Ook hetgeen eiser heeft aangevoerd over de het vervolg op de bacheloropleiding docent Dans/Euritmie, namelijk het volgen van de Master Eurythmietherapie aan de Alanus Hochschule in Bonn, met een totale studieduur van 5 ½ jaar voltijds, draagt niet bij aan het slagen in het bewijs.

21. Vaststaat dat eiser niet een ingevolge de Wet BIG geregistreerde beroepsbeoefenaar is. Derhalve dient te worden beoordeeld of eiser op basis van de gelijkstelling uit hoofde van het arrest Solleveld respectievelijk het Besluit toch zijn dienstverlening op een gelijkwaardig kwaliteitsniveau verricht. Dienaangaande overweegt de rechtbank het navolgende. Eiser heeft zijn opleiding in Zwitserland genoten, welke opleiding in Nederland niet als een opleiding is aangemerkt die gelijkwaardig is met het niveau van een hbo-bachelor. De aldaar gevolgde opleiding heeft geen verklaring respectievelijk erkenning van een Nederlandse instelling zoals EP-Nuffic. Ook heeft eiser gelet op de gemotiveerde betwisting door verweerder, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de Zwitserse opleiding aldaar erkend is. Voorts overweegt de rechtbank nog het navolgende.

22. Ook het bezit van een diploma medische basiskennis sinds 2016 en het daarmee voldoen aan de eisen van PLATO, naast de jaarlijkse patiëntencontacten, kunnen niet tot een andersluidend oordeel leiden. Het voldoen aan PLATO-vereisten impliceert dat euritmietherapeuten volgens de normen van zorgverzekeraars beschikking over medische basiskennis op hbo-niveau. Het enkele gegeven dat zorgverzekeraars bereid zijn een vergoeding voor deze behandeling te verstekken indien een patiënt een aanvullende verzekering heeft afgesloten - derhalve tegen een hogere premie dan voor de basisverzekering - acht de rechtbank niet van belang voor het voorliggende geschil. De rechtbank acht dat zowel op zichzelf bezien als in combinatie met de andere gevolgde opleidingen onvoldoende voor toepasselijkheid van de vrijstelling. De rechtbank merkt nog op dat eiser niet als orthopedagoog bij de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen is geregistreerd, zodat dit eiser ook niet baat.

23. Eiser heeft subsidiair nog betoogd dat de andere diploma’s die hij heeft behaald en zijn jarenlange werkzaamheden in combinatie met zijn opleiding in Zwitserland ertoe zouden moeten strekken dat hij voldoet aan de vereisten van het Besluit dan wel het arrest Solleveld. De rechtbank is van oordeel dat de aard van de verrichte handelingen door eiser in dat licht niet van aard en/of omvang verandert. Ook in zoverre faalt het beroep.

24. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

25. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, voorzitter, mr. M.W. Koenis en

mr. C.N. Tang, leden, in aanwezigheid van mr. B. Schaafsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel