Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-10-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:9913, HAA - 19 _ 5572

Rechtbank Noord-Holland, 07-10-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:9913, HAA - 19 _ 5572

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 oktober 2021
Datum publicatie
5 november 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:9913
Zaaknummer
HAA - 19 _ 5572

Inhoudsindicatie

De rechtbank oordeelt dat eiser opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt ten aanzien van de verkrijging van bijna 165 bitcoins in 2013. Er is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Naar het oordeel van de rechtbank gaat verweerder bij de redelijke schatting van het inkomen terecht uit van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens de rechtbank is verweerder er niet in geslaagd om andere bitcoin adressen aan eiser te koppelen. De redelijke schatting is daarom te hoog. De rechtbank sluit aan bij de waarde in het economisch verkeer ten tijde van de verkrijging van de bijna 165 bitcoins. De rechtbank vernietigt de vergrijpboete.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/5572

(gemachtigde: mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2013 met dagtekening 30 maart 2019 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) 2013 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 62.026, alsmede bij beschikkingen een boete van € 10.147 en belastingrente ten bedrage van € 3.987.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben voor de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021 te Haarlem. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden drs. [naam 3] en [naam 4] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiser heeft op 11 april 2013 164,999 bitcoins verkregen op het door hem gehouden bitcoinadres [# 1] (hierna: [# 1] ). De waarde van deze bitcoins was op 11 april 2013 € 20.000. De bitcoins zijn afkomstig van het bitcoinadres [# 2] (hierna: [# 2] ). Op 30 november 2013 zijn door eiser vanaf het [# 1] 10,0001 bitcoins (terug) overgemaakt naar het [# 2] voor een bedrag van € 8.000.

2. Eiser heeft aangifte ib/pvv gedaan voor het jaar 2013 op 23 juli 2015. In de aangifte is uitsluitend een arbeidsinkomen van € 15.186 van [bedrijf 1] vermeld. Daarin is geen melding gemaakt van (de waarde van) de bitcoins. De aanslag ib/pvv 2013 is gedagtekend 19 augustus 2015.

3. Op 21 december 2017 heeft (de toenmalige adviseur van) eiser een verzoek om vrijwillige verbetering van de aangiften ib/pvv “over de afgelopen jaren” ingediend, omdat daarin geen rekening is gehouden met de waarde van de door eiser gehouden bitcoins.

4. Naar aanleiding van dit verzoek heeft verweerder bij e-mail van 9 januari 2018 verzocht om uiterlijk 12 februari 2018 de volgende nadere informatie te verstrekken:

“1. Een algemene toelichting op het gebruik van cryptocurrency door belanghebbende en evt. aan hem gelieerde partijen.

2. De openingsdocumenten en een overzicht van alle wallets die door belanghebbende vanaf begin tot heden zijn of worden aangehouden en/of waartoe hij toegang had.

Uit dit overzicht dient het volgende te blijken:

a. soort wallet (o.a. online wallet, desktop software wallet, mobile wallet)

b. bitcoinadressen (van alle cryptocurrency)

c. transacties (inkomend en uitgaand) waaruit de transactionhash (TXID) en het (historisch) verloop in de mutaties kan worden afgeleid (van alle cryptocurrency).

3. Tevens ontvang ik een toelichting op de transacties met onderliggende bescheiden (zoals bankafschriften).”

5. In reactie op dit verzoek is namens eiser bij brief van 27 februari 2018 informatie verstrekt. Daarbij is een door eiser opgesteld overzicht van het waardeverloop van de cryptomunten vanaf 2013 tot en met 2016 verstrekt, is een transactieoverzicht zoals geregistreerd door Blockchain van het [# 1] overgelegd en is een aantal afschriften van details van af- en bijschrijvingen van de betaalrekening overgelegd. In de brief staat dat de vrijwillige verbetering betrekking heeft op de aangiften inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2013 tot en met 2016. Over de herkomst van het vermogen is – voor zover van belang – het volgende vermeld:

“De moeder van de heer [eiser] is in 2012 overleden. De heer [eiser] en zijn zus (…) hebben ieder circa € 22.761 liquide middelen van hun moeder geërfd en in totaal ongeveer € 8.000 aan bezittingen (inboedel e.d.). [De zus van eiser] heeft uiteindelijk € 11.000 ontvangen uit de nalatenschap en heeft afstand gedaan van het restant ad € 15.761. Dit is derhalve een schenking geweest van [de zus van eiser] aan de heer [eiser] .

De heer [eiser] heeft in 2012 bezittingen van wijlen zijn moeder verkocht en heeft met de opbrengst ad € 8.000 op een Bitcoin-bijeenkomst 164 Bitcoins gekocht. De Bitcoins zijn op 11 april 2013 overgemaakt naar de Bitcoinwallet van de heer [eiser] . Op 30 november 2013 heeft de heer [eiser] weer 10 Bitcoins verkocht voor € 8.000 zodat hij zijn inleg weer terug had. Gedurende de inkeerjaren hebben verder geen transacties plaatsgevonden”

6. Verweerder heeft eiser via zijn voormalige adviseur telefonisch op 6 maart 2018 en per e-mail op 7 mei 2018 wederom om informatie gevraagd. In de e-mail is onder meer vermeld:

“Graag verzoek ik u binnen 2 weken de informatie aan mij toe te zenden.

1. Saldo bankrekening van moeder waaruit nalatenschap af te leiden is.

2. Alle bescheiden mbt verkoop inboedel (€ 8000).

3. Alle bescheiden mbt aankoop bitcoins: naam bitcoinbijeenkomst? Plaats? Reisdocumenten? Toegangsbewijs? Contactpersoon? Naam verkoper bitcoins? etc.

4. Bankafschriften (en ook afschriften van evt debit/creditcards/paypalrekening) vanaf 2013.

5. Verklaring zus dat zij afstand heeft gedaan van € 15.500.

6. Toelichting (incl alle bescheiden) op de cryptotransacties vanaf begin tot op heden.

7. De heer [eiser] beschikt over het bitcoinadres [ [# 1] ]? Zijn er andere cryptoadressen/public keys waar de heer [eiser] over beschikt/heeft beschikt?”

7. Hierop is namens eiser bij e-mail van 18 mei 2018 gereageerd. Daarbij zijn stukken overgelegd, waaronder afschriften van bankrekeningen van eiser, een afstandsverklaring van vermogen van de zus van eiser en (transactie)overzichten betreffende bitcoins en andere cryptocurrency. Voor het jaar 2013 gaat het alleen om de in 1 vermelde bitcointransacties. In de e-mail is voorts – voor zover van belang – het volgende vermeld:

“2. De heer [eiser] heeft geen bescheiden met betrekking tot de verkoop van de inboedel van zijn moeders woning omdat hij in contanten betaald is door de kopers. De moeder van de heer [eiser] had circa 4 of 5 kleine (straat)orgels in huis van haar overleden vriend en die zijn verkocht aan een bekende van die overleden vriend. Verder heeft de heer [eiser] op het [locatie] gewerkt waar hij iemand heeft benaderd om de inboedel over te nemen voor een paar duizend Euro (meubels en spullen en snuisterijen).

3. De heer [eiser] heeft meerdere bijeenkomsten bijgewoond over Bitcoins(/cryptocurrencies) en raakte op deze manier steeds verder geïnteresseerd in cryptocurrencies. De heer [eiser] heeft geen toegangsbewijzen ontvangen en/of bewaard van de bijeenkomsten die hij bezocht heeft. Op de bijeenkomsten heeft de heer [eiser] crypto-liefhebbers ontmoet en heeft hij vervolgens met een aantal van die personen nummers uitgewisseld. Hij heeft met een van die crypto-liefhebbers afgesproken om Bitcoins van hem te kopen, nadat hij hem al vaker had ontmoet/gesproken op verscheidene bijeenkomsten. Het is gebruikelijk dat op dergelijke bijeenkomsten transacties worden gesloten voor de aankoop van cryptocurrencies in contanten. De volgende bijeenkomsten heeft de heer [eiser] in ieder geval bezocht: (…).”

8. Bij e-mail van 11 juni 2018 heeft verweerder aan eiser verzocht om uiterlijk 29 juni 2018 nadere gegevens en inlichtingen ingevolge artikel 47 en 49 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) te verstrekken. Meer specifiek heeft verweerder gevraagd:

“De herkomst van de 165 bitcoins is mij nog steeds niet duidelijk.

Uw cliënt zou deze bitcoins op een bitcoinbijeenkomst hebben aangeschaft. U schrijft dat uw cliënt diverse bitcoinbijeenkomsten heeft bijgewoond, maar u vermeldt niet welke bijeenkomst de heer [eiser] daadwerkelijk heeft bezocht. Ook vermeldt u niet van wie hij de bitcoins heeft gekocht. Opmerkelijk is dat geen enkele bescheiden wordt overgelegd ten aanzien van deze transactie. Uit de blockchainanalyse blijkt dat op 11 april 2013 afgerond 165 bitcoins van het [ [# 2] ] naar het [ [# 1] ] van de heer [eiser] zijn overgemaakt. Uit uw reactie zou ik moeten concluderen dat het [ [# 2] ] van de verkoper moet zijn. Dit blijkt echter nergens uit. Ik verzoek u nogmaals de herkomst van de bitcoins aannemelijk te maken.

Tevens heeft u niet aannemelijk gemaakt dat uw cliënt € 8.000 heeft ontvangen voor de door hem verkochte inboedel van zijn overleden moeder en dat hij dit bedrag heeft betaald voor 165 bitcoins. Opmerkelijk is dat uw cliënt € 8.000 voor 165 bitcoins zou hebben moeten betaald, terwijl de marktwaarde voor 165 bitcoins op transactiedatum ongeveer € 20.000 bedroeg. Hoe verklaart u dit? Hoe zijn de onderhandelingen gelopen? Gelieve bescheiden te overleggen. Nogmaals het verzoek het verkoopresultaat (van de inboedel) aannemelijk te maken.”

9. Op 22 augustus 2018 heeft verweerder in het kader van het derdenonderzoek via de Internal Revenue Service in de Verenigde Staten (hierna: IRS) vragen gesteld aan BitPay Inc.

10. Bij brief van 28 september 2018 wordt namens eiser – voor zover van belang – het volgende aan verweerder bericht:

“Ik breng graag in herinnering dat door [bedrijf 2] reeds is vermeld welke cryptobeurzen de heer [eiser] heeft bezocht. Voor zover u verzoekt om een nadere toelichting van wie de bitcoins zijn gekocht ontbreekt een aanknopingspunt voor de mogelijke fiscale relevantie van deze vraag. Op de heer [eiser] rust geen verplichting om inlichtingen te verschaffen die uitsluitend op een andere belastingplichtige betrekking hebben. Los daarvan heeft [bedrijf 2] u reeds het publieke adres van de verkoper van de bitcoins verstrekt. De heer [eiser] geeft te kennen dat hij helaas niet over verdere bescheiden of informatie over de aankoop van bitcoins beschikt.

11. Op 31 oktober 2018 heeft verweerder aan eiser een stuk gezonden met als aanhef “Informatiebeschikking inkomstenbelasting/pv voor het jaar 2013 (…)”. Daarin is onder meer opgenomen:

“Hierbij geef ik voor het jaar 2013 een informatiebeschikking ex artikel 52a Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) af.

1. Feiten (…)2. Gevraagde gegevens en inlichtingen (…)3. Verklaring van uw cliënt (…)4. Grondslag voor de informatiebeschikking (…)Met mijn verzoek om gegevens en inlichtingen ten aanzien van de herkomst van het vermogen beoog ik de juistheid en volledigheid van de aangifte inkomstenbelasting 2013 en de fiscale gevolgen van het verzoek om vrijwillige verbetering voor dat jaar vast te stellen.

In dit kader acht ik de verklaring van de heer [eiser] aangaande de herkomst van 165 bitcoins ongeloofwaardig en daarom de in dat verband gegeven inlichtingen niet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud in de zin van artikel 49 Algemene wet inzake rijksbelastingen (…). Dit is gebaseerd op de volgende omstandigheden in onderlinge samenhang bezien:

- het ontbreken van objectief controleerbare gegevens aangaande de aankoop van deze bitcoins;

- het ontbreken van objectief controleerbare gegevens aangaande de verkoop van de inboedel;

- de omstandigheid dat 165 bitcoin op 11 april 2013 een waarde vertegenwoordigen van ongeveer € 20.000, terwijl deze zouden zijn gekocht voor € 8.000, welk verschil niet enkel kan worden verklaard door de volatiliteit van de munt;

- de omstandigheid dat de identiteit van de verkoper van de 165 bitcoins niet bekend is en ook de heer [eiser] desgevraagd geen duidelijkheid in dit opzicht heeft gegeven, terwijl hij daartoe wel in staat moet worden geacht, mede gezien het feit dat hij op 30 november 2013 tevens 10 bitcoins aan deze persoon heeft (terug)verkocht.

Omdat ik de verklaring van uw cliënt over de herkomst van de bitcoins niet geloofwaardig acht, stel ik vast dat de heer [eiser] voor wat betreft de inlichtingen die in dat verband zijn gegeven niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen ingevolge artikel 47 en 49 AWR en geef ik hiervoor de volgende informatiebeschikking (ex artikel 52a AWR) af:

- Informatiebeschikking inkomstenbelasting/pv voor het jaar 2013.5. Rechtsmiddel (…)6. Gevolgen informatiebeschikking (…)

7. Contactgegevens (…)”

12. Eiser heeft tegen voormelde beschikking geen rechtsmiddelen aangewend.

13. Met dagtekening 9 januari 2019 is een aankondiging navorderingsaanslag ib/pvv 2013 en kennisgeving boete aan gemachtigde verzonden. Door verweerder is de navordering onder meer als volgt toegelicht:

-

Door het ontbreken van objectief controleerbare gegevens aangaande de aankoop van de bitcoins en de verkoop van de inboedel, kan ik niet anders concluderen dat de adressen waarvan de bitcoins afkomstig zijn van de heer [eiser] zijn.

-

Ik stel vast dat ten minste de volgende bitcoinadressen van de heer [eiser] zijn:

Adressen

Ontvangen in 2013

opmerking

[ [# 1] ]

165 BTC

[ [# 2] ]

165 BTC

165 naar [# 1]

[# 3]

296,2797 BTC

165 naar [# 2]

[# 4]

47,9272886 BTC

Voor een schematische weergave verwijs ik u naar de bijlage.

 De hoogte van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2013 heb ik als volgt bepaald:

Ontvangen bitcoins op het ‘ [# 3] ’ in 2013:

Ontvangen bitcoins op het ‘ [# 4] ’ in 2013:

Geschil 15. In geschil is het antwoord op de vraag of de navorderingsaanslag en de vergrijpboete terecht en tot de juiste hoogte zijn opgelegd. Daarbij is in geschil of de bewijslast kan worden omgekeerd en verzwaard op de voet van artikel 27e Awr, of verweerder terecht inkomsten uit overige werkzaamheden in aanmerking heeft genomen en of verweerder is uitgegaan van een redelijke schatting.

Beslissing

Rechtsmiddel