Home

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2192, AWB - 20 _ 1775

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2192, AWB - 20 _ 1775

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
16 maart 2022
Datum publicatie
23 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:2192
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1775

Inhoudsindicatie

Douane. Indelingsgeschil. Pantoffels. Verzoek terugbetaling. Op grond van Aantekening 3 bij Hoofdstuk 64 GN geldt dat het aan de buitenzijde van de zool aanwezige textiel met het blote oog zichtbaar moet zijn. Dat is niet het geval. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummer: HAA 20/1775

(gemachtigde: E. Stoker)

en

Procesverloop

Bij beschikking van 29 juli 2019 heeft verweerder het verzoek van eiseres tot terugbetaling van een bedrag van € 8.292,64 betaalde douanerechten afgewezen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 januari 2020 het daartegen gemaakte bezwaar van eiseres afgewezen.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 te Haarlem. Tegelijkertijd is de zaak HAA 20/1698 ten name van eiseres behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door E. Stoker. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en mr. [naam 2] .

Ter zitting heeft de rechtbank de door eiseres meegenomen pantoffels bekeken.

Overwegingen

Feiten

1. Op 27 oktober 2015 heeft eiseres in eigen naam aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op IM A nummer [# 1] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving Slippers

Goederencode 6404 1910 00

Douanewaarde € 64.284,00

Land van uitvoer China

In de uitnodiging tot betaling van 27 oktober 2015 (hierna: utb) die op basis van deze aangifte aan eiseres is toegezonden is een bedrag van € 10.864,00 aan verschuldigd douanerecht vermeld (16,9% van de douanewaarde).

2. Eiseres heeft een verzoek tot terugbetaling van € 8.292,64 aan douanerecht gedaan. Op de bij het verzoek tot terugbetaling overgelegde facturen van [naam 3] zijn– voor zover van belang – de goederen omschreven als:

Product Name: HR SLOF HARDE ZOOL NL+BE 46, TP 51

Product Description: MENS INDOOR SLIPPER UPPER: CORDUROY LINING: POLAR FLEECE INSOLE : POLAR FLEECE OUTSOLE: TPR WITH TEXTILE COVER (OUTDOOR SOLE)

Op de facturen staat onder de kolom Container No, Color-Size, vermeld “Grey” bij alle maten.

3. Bij haar bezwaarschrift tegen de afwijzing van haar verzoek tot terugbetaling heeft eiseres een testrapport gevoegd van [bedrijf 1] Ltd. te Shanghai (hierna: [bedrijf 1] ) van 7 augustus 2019. Dit rapport geeft als sample description “One pair of Men’s indoor Slipper in Brown”. Als conclusie vermeldt het rapport:

“Percent Of The Outsole In Contact With Ground While Walking (CBPL Method 64-01):Shoe Size: 43Total: 100% Textile: 78.6 % Rubber/Plastic: 21.4 %”

4. Verder heeft eiseres een Testrapport van [bedrijf 2] van 11 augustus 2015 bij haar bezwaarschrift gevoegd. Als Sample Description is in dit rapport opgenomen:

“(A) One sample of mens indoor slipper in grey

-

B) One sample of knitted fabric cutting in grey for upper

-

C) One sample of knitted fabric cutting in black for lining”

Deze monsters zijn, blijkens de conclusie in het rapport, getest op “Azo Dyes”, “Colour Fastness to Rubbing”, Color Fastness to Perspiration”, en “Cadmium”.

5. In de bezwaarfase heeft eiseres aan verweerder een paar herenslippers overgelegd, waarvan verweerder het aannemelijk acht dat deze gelijk zijn aan de slippers waarop het verzoek tot teruggaaf betrekking heeft. Deze slippers zijn onderzocht door het Douane Laboratorium (hierna: het laboratorium). In de uitslag monsteronderzoek van 17 december 2019, Kenmerk [# 2] , Laboratoriumnummer [# 3] , is vermeld:“Materiaal buitenzool SCHOENKENM kunststof of rubber.”

6. Als bijlage bij een e-mailbericht van 15 januari 2020 heeft eiseres aan verweerder de resultaten van een laboratoriumonderzoek met betrekking tot een pantoffel (monstertype: pantoffel, monstercode: zie foto) toegestuurd van 9 september 2019, van [bedrijf 2] (laboratoriumnummer [# 4] ). De onderzoeksopdracht was om vast stellen of het oppervlak van de zool van de pantoffel textielvezels bevat. De conclusie is: “De vezels bevinden zich aan het oppervlak van de zool, behalve bij de ribbels die de textielvezels bedekken”.

7. In geschil is de indeling van de door eiseres aangegeven slippers in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Eiseres stelt dat de slipper een slipper/pantoffel is waarvan de zool uit textiel bestaat. Daarbij past een indeling onder GN-code 6405 20 91, waaraan op datum van aangifte een douanerecht is verbonden van 4%. Verweerder houdt vast aan de bij aangifte vermeldde GN-code 6404 19 10, waaraan op datum van aangifte een douanerecht is verbonden van 16,9%.

8. Eiseres verwijst ter ondersteuning van haar standpunt naar de door haar overgelegde onderzoeksrapporten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Deze rapporten onderschrijven dat de zool aan de buitenzijde bestaat uit textiel, hetgeen ook aansluit bij de opgaaf op de factuur: “Mens indoor slipper (…) met een outsole van TPR with textile cover”. Zodoende is volgens eiseres voldaan aan de criteria voor indeling onder GN-code 6405 20 91. Eiseres concludeert daarom tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en indeling van de goederen onder GN-code 6405 20 91.

9. Verweerder leidt uit de facturen af dat het goed betreft een herenslof met harde zool. De zool (“outsole”) bestaat uit textiel afgedekt met TPR. TPR is de afkorting voor thermoplastisch rubber, een synthetisch rubber. Verweerder heeft ook met het oog en op de tast vastgesteld dat de zool een harde rubber zool met profiel is. Verder verwijst verweerder naar de het rapport van het Laboratorium van 17 december 2019, waarin het materiaal van de buitenzool van de onderzochte herenslipper wordt genoemd: kunststof of rubber. De goederen moeten daarom worden ingedeeld onder GN-code 6404 19 10. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Relevante regelgeving

10. Post 6401 en verder van de GN luidt ten tijde van de aangifte, voor zover hier van belang:

6401 Waterdicht schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van

kunststof, waarvan het bovendeel niet door stikken of klinken of door

middel van nagels, schroeven, pluggen of dergelijke is samengevoegd, noch

op dergelijke wijze aan de buitenzool is bevestigd

6402 Ander schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van kunststof

6403 Schoeisel met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van

kunstleder en met bovendeel van leder

6404 Schoeisel, met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van kunstleder en met bovendeel van textiel

- schoeisel met buitenzool van rubber of van kunststof

6404 11 - - sportschoeisel; tennisschoenen, basketbalschoenen,

gymnastiekschoenen, trainingsschoenen en dergelijk schoeisel

6404 19 - - ander

6404 19 10 - - - pantoffels en ander huisschoeisel(…)

6405 Ander schoeisel

6405 10 - met bovendeel van leder of van kunstleder

6405 20 - met bovendeel van textiel

6405 20 10 - - met buitenzool van hout of van kurk

- - met buitenzool van andere stoffen

6405 20 91 - - - pantoffels en ander huisschoeisel

11. De aantekeningen op Hoofdstuk 64 van de GN luiden, voor zover hier van belang:

Aantekening 3, aanhef en onder a):

Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden:

als "rubber” of “kunststof’ eveneens aangemerkt, textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog, voor de toepassing van deze bepaling wordt de door de bedoelde bewerkingen veroorzaakte kleurverandering buiten beschouwing gelaten;

Aantekening 4, aanhef en onder b):

Met inachtneming van het bepaalde in aantekening 3 op dit hoofdstuk:

wordt de aard van de buitenzool bepaald door het materiaal dat met het grootste oppervlak in aanraking komt met de grond; toebehoren en versterkingen zoals punten, dwarsreepjes, nagels, schoenbeslag of dergelijke voorzieningen worden daarbij buiten beschouwing gelaten.

Beoordeling van het geschil

12. Eiseres heeft haar verzoek om terugbetaling gedaan op 24 september 2018. Dit is na de inwerkingtreding op 1 mei 2016 van Verordening nr. 952/2013, het Douanewetboek van de Unie (DWU). Op grond van het bepaalde in artikel 116, eerste lid, aanhef en onder a, van het DWU wordt – voor zover hier van belang – overgegaan tot terugbetaling van invoer- of uitvoerrechten die teveel in rekening zijn gebracht. Op grond van artikel 117, eerste lid, van het DWU wordt een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten terugbetaald indien het bedrag dat correspondeert met de aanvankelijk meegedeelde douaneschuld het verschuldigde bedrag overschrijdt. Aangezien eiseres een beroep op deze bepaling doet, rust op haar de last te bewijzen (te doen vaststellen) dat op grond van de opgelegde utb een te hoog bedrag aan rechten is betaald.

13. Naar het oordeel de rechtbank heeft eiseres met hetgeen zij heeft aangevoerd, waaronder de door haar overgelegde onderzoeksrapporten van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , niet aannemelijk gemaakt dat de eigenschappen van de slippers/sloffen de door haar voorgestane indeling onder GN-code 6405 20 91 rechtvaardigen. Het rapport van [bedrijf 2] van 11 augustus 2015 trekt conclusies op de punten “Azo Dyes”, “Colour Fastness to Rubbing”, Color Fastness tot Perspiration”, en “Cadmium”. Dit heeft geen betrekking op het antwoord op de vraag of de buitenzool van de slipper/slof bestaat uit textiel of uit rubber en ondersteunt dus het standpunt van eiseres ter zake niet. Het rapport van [bedrijf 1] van 7 augustus 2019 beschrijft als sample description “One pair of Men’s indoor Slipper in Brown”, de factuur beschrijft de slippers/sloffen als “Grey”, en de in het [bedrijf 1] rapport opgenomen foto is onduidelijk. Partijen menen echter dat dit rapport wel de relevante slipper beschrijft. Het [bedrijf 1] rapport concludeert dat de zool (“Outsole”) voor 78.6 % uit “Textile” bestaat en voor 21.4 % uit Robber/Plastic. De rechtbank kent echter doorslaggevend betekenis toe aan de in Aantekening 3 neergelegde uitleg dat als “rubber” of “kunststof’ eveneens wordt aangemerkt: textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog. Bestudering van de ter zitting overgelegde slof, waarvan door beide partijen is bevestigd dat de eigenschappen ervan overeenkomen met de slipper/slof waarop de utb van 27 oktober 2015 betrekking heeft, leidt de rechtbank tot de conclusie dat de buitenzool van de slipper/slof bestaat uit textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog. De rechtbank sluit daarbij aan bij de waarneming van verweerder, die ook met het oog en op de tast heeft vastgesteld dat de zool een harde rubber zool met profiel is. Deze waarnemingen vinden voorts bevestiging in het door verweerder overgelegde rapport van het Laboratorium van 17 december 2019. Omdat in Aantekening 3 de waarneembaarheid met het blote oog is opgenomen doet de conclusie van het door eiseres overgelegde rapport van [bedrijf 2] van 9 september 2019 hieraan niet, althans onvoldoende, af. Het feit dat na enig krabben aan de buitenzool textielvezels kunnen worden waargenomen, leidt niet tot een ander oordeel.

14. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

15. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, voorzitter, en mr. dr C.A. Schreuder en mr. A. van Dongen, leden, in aanwezigheid van E.H. Mazel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022.

De griffier, De voorzitter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel