Home

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2197, AWB - 20 _ 1698

Rechtbank Noord-Holland, 16-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2197, AWB - 20 _ 1698

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
16 maart 2022
Datum publicatie
23 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:2197
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1698

Inhoudsindicatie

Douane. Utb. Indelingsgeschil. Pantoffels. Niet voldaan aan de in Aantekeningen 3 en 4 op Hoofdstuk 64 GN neerlegde vereisten dat textiel in de zool zichtbaar moet zijn met het blote oog en voor de aard van de zool is bepalend 'het materiaal dat met het grootste oppervlak in aanraking komt met de grond'. Aan deze criteria is niet voldaan Beroep ongegrond..

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/1698

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 4 december 2018 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 4.691,24 aan douanerechten op industriële producten.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 januari 2020 het daartegen gemaakte bezwaar afgewezen en de utb gehandhaafd.

Eiseres heeft tegen deze uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 te Haarlem. Tegelijkertijd is de zaak HAA 20/1775 ten name van eiseres behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door E. Stoker. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en mr. [naam 2] .

Ter zitting heeft de rechtbank de door eiseres meegenomen pantoffels bekeken.

Overwegingen

Feiten

1. Op 17 oktober 2018 heeft eiseres in eigen naam aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op IM A nummer [# 1] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving PANTOFFELS E.A. HUISSCHOEISEL

Goederencode 6405 2091 00

Douanewaarde € 27.758,79

Land van uitvoer China

Bij de aangifte zijn de facturen van [naam 3] van 4 oktober 2019 met de ‘CI nummers’ [# 2] en [# 3] overgelegd. De goederen (hierna: ‘de pantoffels’) zijn daarop respectievelijk omschreven als:

[# 2] MENS INDOOR SLIPPER CORDUROY (...) OUTSOLE: TEXTILE COVERED TPR, (...) (hierna: herenpantoffel)

en

[# 3] LADIES INDOOR SLIPPER [..] , (...) OUTSOLE: TEXTILE COVERED PVC, (...) (hierna: damespantoffel)

Het verschuldigde douanerecht is op basis van de aangegeven grondslagen € 1.110,35 (4% van de douanewaarde).

Bij de herenpantoffel is de kleur op de factuur omschreven als: “NAV” en “BLK”.Bij de damespantoffel is de kleur op de factuur omschreven als “charcoal”.

2. In het kader van de controle van de aangifte heeft de douane de goederen gecontroleerd. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder de goederencode gewijzigd naar code 6404 19 10 00.

3. Na beëindiging van de verificatie op 4 december 2018 is de bestreden uitnodiging tot betaling uitgereikt. Daarin is € 4.691,24 douanerecht vermeld (16,9% van de douanewaarde).

4. Bij het bezwaarschrift heeft eiseres een foto van een in de aangifte begrepen herenpantoffel gevoegd. Desgevraagd heeft eiseres bij e-mailbericht van 15 februari 2019 een foto van een in de aangifte begrepen damespantoffel aan verweerder toegezonden.

Onderzoek ten aanzien van de damespantoffel

5. Op 11 maart 2019 heeft eiseres de damespantoffel laten onderzoeken door het [bedrijf 1] (hierna: ‘ [bedrijf 1] ’). De onderzoeksopdracht was of de zool van de slof bestaat uit textiel omhuld polyvinylchloride (PVC). De bevinding van [bedrijf 1] , vastgelegd in een analyserapport van 19 maart 2019 luidt, voor zover hier van belang:

“aan het zichtbare oppervlak [is] een geweven structuur zichtbaar die kan duiden op textiel. (…) Het is aan de hand van bovenstaande bevindingen dan ook zeer waarschijnlijk dat de zool van de slof bestaat uit PVC omhuld textiel”.

6. Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft het Douane Laboratorium (hierna: ‘het Laboratorium’) de damespantoffel onderzocht. Het onderzoeksresultaat, meegedeeld bij rapportage van 7 juni 2019, is dat het materiaal van de buitenzool voor het grootste deel uit kunststof bestaat en daarnaast textiel, waarbij nader is gespecificeerd dat de buitenzool van de onderzochte damespantoffel is voorzien van een laag textiel met daaroverheen een laag kunststof waarvan het loopvlak en hak aanzienlijk dikker zijn dan het middenstuk. Bij aanvullend onderzoek, neergelegd in een rapportage van 19 juli 2019, is geconcludeerd dat het oppervlaktepercentage PVC in de zool 93% is en dat van textiel 7%.

7. Als bijlage bij een e-mailbericht van 26 augustus 2019 heeft eiseres aan verweerder de resultaten van een laboratoriumonderzoek met betrekking tot de damespantoffel toegestuurd van 6 augustus 2019, van [bedrijf 2] Ltd. te Sjanghai (hierna: [bedrijf 2] ), welk rapport als conclusie vermeldt:“Percent Of The Outsole In Contact With Ground While Walking (CBPL Method 64-01):Shoe Size: 40Total: 100% Textile: 71.2 % TPR: 28.8 %”

Onderzoek ten aanzien van de herenpantoffel

8. Op 17 december 2019 heeft het Laboratorium op verzoek van verweerder een herenpantoffel onderzocht die volgens eiseres gelijk is aan de aangegeven pantoffel (omschreven als: “mens indoor slipper corduroy”). Het materiaal van de buitenzool wordt in het onderzoeksverslag omschreven als: “kunststof of rubber”.

Geschil9.In geschil is de indeling van de door eiseres aangegeven heren- en damespantoffels in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of de pantoffels moeten worden ingedeeld onder GN-code 6405 20 91 (eiseres) of GN-code 6404 19 10 00 (verweerder).

10. Eiseres stelt zich onder verwijzing naar de door haar overgelegde onderzoeksrapporten van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] , op het standpunt dat de zool van zowel de dames- als herenpantoffel bestaat uit textiel, zodat wordt voldaan aan de criteria voor indeling onder GN-code 6405 20 91. Eiseres concludeert daarom tot gegrondverklaring van haar beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de utb tot een bedrag berekend naar de door haar voorgestane indeling.

11. Verweerder stelt – onder verwijzing naar de conclusies van het Laboratorium – dat sprake is van pantoffels die een zool van met pvc afgedekt textiel hebben die daarom moeten worden ingedeeld onder GN-code 6404 19 10. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

12. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Toepasselijke wet- en regelgeving

13. Post 6401 en verder luidde ten tijde van de aangifte, voor zover hier van belang:

6401 Waterdicht schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van

kunststof, waarvan het bovendeel niet door stikken of klinken of door

middel van nagels, schroeven, pluggen of dergelijke is samengevoegd, noch

op dergelijke wijze aan de buitenzool is bevestigd

6402 Ander schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van kunststof

6403 Schoeisel met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van

kunstleder en met bovendeel van leder

6404 Schoeisel, met buitenzool van rubber, van kunststof, van leder of van

kunstleder en met bovendeel van textiel

- schoeisel met buitenzool van rubber of van kunststof

6404 11 - - sportschoeisel; tennisschoenen, basketbalschoenen,

gymnastiekschoenen, trainingsschoenen en dergelijk schoeisel

6404 19 - - ander

6404 19 10 - - - pantoffels en ander huisschoeisel(…)

6405 Ander schoeisel

6405 10 - met bovendeel van leder of van kunstleder

6405 20 - met bovendeel van textiel

6405 20 10 - - met buitenzool van hout of van kurk

- - met buitenzool van andere stoffen

6405 20 91 - - - pantoffels en ander huisschoeisel

14. De aantekeningen op Hoofdstuk 64 van de GN luiden, voor zover hier van belang:

Aantekening 3, aanhef en onder a): Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als rubber” of “kunststof” eveneens aangemerkt, textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog, voor de toepassing van deze bepaling wordt de door de bedoelde bewerkingen veroorzaakte kleurverandering buiten beschouwing gelaten;

Aantekening 4, aanhef en onder b):

Met inachtneming van het bepaalde in aantekening 3 op dit hoofdstuk wordt de aard van de buitenzool bepaald door het materiaal dat met het grootste oppervlak in aanraking komt met de grond; toebehoren en versterkingen zoals punten, dwarsreepjes, nagels, schoenbeslag of dergelijke voorzieningen worden daarbij buiten beschouwing gelaten.

15. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45). De inhoud van GS- en GN-toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer HvJ 26 november 2015, C-44/15 (Duval GmbH & Co, KG., r.o. 24).

16. In het onderhavige geval wijkt verweerder af van de door eiseres ingediende aangifte. Het is dan ook aan verweerder om de juistheid van de door hem gewijzigde goederencode voor beide typen pantoffels aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aan die bewijslast voldaan.

De damespantoffel

17. De rechtbank overweegt daartoe ten aanzien van de damespantoffel als volgt. Het Laboratorium geeft in zijn weergave van de onderzoeksresultaten van 7 juni 2019 aan dat de buitenzool van de damespantoffel voor het grootste deel uit kunststof bestaat en daarnaast uit textiel. Daarbij is opgemerkt dat ‘de buitenzool is voorzien van een textiellaag met daaroverheen een laag kunststof waarvan het loopvlak en de hak aanzienlijk dikker is dan het middenstuk’. In de ‘Aanvullende uitslag’ met betrekking tot de damespantoffel met dagtekening 19 juli 2019 zijn deze bewoordingen herhaald en zijn van de onderzoeksresultaten van de zool genomen deelmonsters, aangeduid als IRALG(Q), oppervlakpercentage (%) en dwarsdoorsnedes reliëf als bevinding vermeld: ‘polyvinylchloride met weekmakers (ftalaat)’ respectievelijk ‘PVC 93% en textiel 7%’ en ‘0,54 mm’. Deze bevindingen van het Laboratorium, in samenhang met een bestudering ‘met het blote oog’ door de rechtbank van de ter zitting overgelegde damespantoffel, waarvan door beide partijen is bevestigd dat de eigenschappen ervan overeenkomen met de damespantoffel waarop de utb betrekking heeft, leiden de rechtbank tot de conclusie dat de damespantoffel voldoet aan de bewoordingen van GN-code 6404 19 10 00 en niet voldoet aan de bewoordingen van GN-code 6405 20 91. Dit in het bijzonder omdat aantekening 3 onder a bepaalt dat als “rubber” of “kunststof” eveneens wordt aangemerkt: textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog. Het zijdens eiseres in geding gebrachte deskundigenrapport van [bedrijf 1] van 19 maart 2019 leidt de rechtbank niet tot twijfel over de juistheid van de conclusies van het Laboratorium. Het rapport van het Laboratorium geeft een analyse van de samenstelling van de zool en concludeert dat het oppervlaktepercentage PVC in de zool 93% is en het oppervlaktepercentage van textiel 7%. De door [bedrijf 1] aan de hand van microscopisch onderzoek bevestigend beantwoorde vraag ‘of de zool van de slof bestaat uit textiel omhuld polyvinylchloride (PVC)’ doet niet af aan deze bevinding van het Laboratorium. Het rapport van [bedrijf 2] van 6 augustus 2019 concludeert dat het percentage van de zool, bij lopen in contact met de grond, voor 71,2 % uit textiel bestaat en voor 28,8 % uit TPR. Nog afgezien van de vraag of onder “textiel” ook textielvezels moeten worden begrepen (dat de zool textielvezels bevat betoogt eiseres aan de hand van het door haar ingebrachte rapport van [bedrijf 1] ), acht de rechtbank van doorslaggevende betekenis dat op grond van aantekening 3 onder a als rubber” of “kunststof” eveneens wordt aangemerkt: textiel met een deklaag van rubber of van kunststof, die aan de buitenzijde zichtbaar is met het blote oog. De rechtbank heeft met het blote oog geconstateerd dat de zool een deklaag van rubber of kunststof heeft. Dat op of in die deklaag textielvezels zijn verwerkt, doet aan die constatering niet af. De rechtbank volgt daarom niet de conclusie van het rapport van [bedrijf 2] .

De herenpantoffel

18. Voor wat betreft de herenpantoffel stelt de rechtbank vast dat het Laboratorium in zijn rapportage van 17 december 2019 heeft aangegeven dat het materiaal van de buitenzool kwalificeert als ‘kunststof of rubber’. De rechtbank heeft ook ten aanzien van deze herenpantoffel geconstateerd dat de zool een deklaag van rubber of kunststof heeft, zodat verweerder kan worden gevolgd in zijn standpunt dat de herenpantoffel niet een zool van textiel heeft, maar van rubber of kunststof.

19. Verweerder heeft in zijn verweerschrift gesteld dat eiseres ter onderbouwing van haar standpunt nog een onderzoeksrapport van [bedrijf 1] heeft overgelegd van 9 september 2019. In het door verweerder in de onderhavige zaak ter beschikking gestelde dossier is opgenomen een rapport van [bedrijf 1] van 9 september 2019 met laboratoriumnummer [# 4] . Ter zitting heeft eiseres desgevraagd verklaard dat dit rapport niet betrekking heeft op de herenpantoffel in de onderhavige zaak, maar dat het rapport betrekking heeft op de herenpantoffel in de zaak 20/1775, zodat dit rapport voor de beoordeling van de indeling van de onderhavige herenpantoffel niet van belang is.

20. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder de goederencode terecht gewijzigd naar code 6404 19 10 00 en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Rechtsmiddel