Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4841, AWB - 20 _ 3243
Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4841, AWB - 20 _ 3243
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 11 april 2022
- Datum publicatie
- 20 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2022:4841
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 3243
Inhoudsindicatie
Eiseres houdt zich bezig met de uitvoering van pensioenovereenkomsten. De handelingen bestaan uit het beheren en beleggen van pensioenvermogen, de uitbetaling van pensioenrechten en het voeren van de benodigde administratie. Voor de btw moet geen onderscheid gemaakt worden tussen de verrichte handelingen. Er is sprake van één ondeelbare economische prestatie. Naar het oordeel van de rechtbank is de vrijstelling van artikel 11, aanhef en eerste lid, onderdeel k, van de Wet OB van toepasing. Eiseres heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/3243 en HAA 21/2223
Stichting [eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigden: F.J. Manzoni en J.P.J. Heemskerk),
en
Procesverloop
HAA 20/3243
Met dagtekening 25 januari 2018 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het derde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 268.000.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 73.617.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2020 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 21/2223
Met dagtekening 30 december 2020 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het vierde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 268.000, alsmede bij gelijktijdig gegeven beschikking een bedrag van € 28.982 aan belastingrente in rekening gebracht.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 maart 2021 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Gezamenlijk
De gemachtigden van eiseres hebben een nader stuk ingediend dat betrekking heeft op beide zaken, alsmede op de zaken met de zaaknummers HAA 20/3241, HAA 20/3242, HAA 21/2030 en HAA 21/2182. Verweerder heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend in deze zaken. De wederpartij heeft telkens een kopie van deze stukken ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2022 te Haarlem. Namens eiseres zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door F.J. Manzoni en K. Carton. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . De zaken met zaaknummers HAA 20/3241, HAA 20/3242, HAA 21/2030 en HAA 21/2182 zijn gelijktijdig behandeld.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is een ondernemingspensioenfonds. Volgens het uittreksel van het Handelsregister vallen haar activiteiten in de categorie ‘Beroepspensioenfondsen’. Volgens haar statuten heeft zij ten doel “het verzekeren aan zijn deelnemers van ouderdoms-, nabestaanden-, wezen- en invaliditeitspensioenen en andere uitkeringen, een ander ingevolge de bij reglement vast te stellen bepalingen”.
2. Eiseres verzorgt de pensioenregeling voor het [personeel] dat in dienst is of was van [bedrijf 1] N.V. ( [bedrijf 1] ; hierna ook: de werkgever) op grond van de Pensioenwet (PW). [bedrijf 1] heeft pensioenovereenkomsten gesloten met haar [personeel] (werknemers). De basispensioenregeling die eiseres uitvoert betreft een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Deze basispensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen, een nabestaandenpensioen, een wezenpensioen, een arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Daarnaast kunnen de werknemers vrijwillig kiezen voor aanvullende regelingen tegen betaling van een extra premie. Bij deze aanvullende regelingen is deels sprake van premieovereenkomsten. De premies voor de basispensioenregeling worden gedeeltelijk door [bedrijf 1] en gedeeltelijk door de werknemers gedragen. De premies voor de individueel door de werknemers gekozen aanvullende regelingen worden door [bedrijf 1] op het loon van de werknemers ingehouden. [bedrijf 1] betaalt de premies aan eiseres.
3. Eiseres en [bedrijf 1] sluiten periodiek uitvoeringsovereenkomsten als bedoeld in hoofdstuk 3 van de PW. Op 19 december 2016 is de uitvoeringsovereenkomst vastgesteld die op 1 januari 2015 inwerking is getreden (de Uitvoeringsovereenkomst). In artikel 4 van de Uitvoeringsovereenkomst staan, voor zover hier van belang, de volgende afspraken tussen eiseres en de [bedrijf 1] vermeld:
“Artikel 4 – Financiering van de pensioenen
1. De bedragen, door het Fonds benodigd ter voldoening aan de pensioenverplichtingen, worden berekend met gebruikmaking van methoden en grondslagen, als omschreven in Bijlage A, die geacht wordt een onverbrekelijk deel uit te maken van deze overeenkomst. De kosten verbonden aan de uitvoering van de pensioenregeling(en) zijn voor rekening van het Fonds, waartoe in de hiervoor genoemde benodigde bedragen een vergoeding is opgenomen als omschreven in Bijlage A. Direct op de beleggingen betrekking hebbende kosten (zoals kosten van vermogensbeheer, onderhoudskosten onroerend goed e.d.) drukken rechtstreeks op de opbrengst van de beleggingen.
2. De premie wordt uitgedrukt in een percentage van het maandsalaris van de betreffende deelnemers van het Fonds, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement, met inachtneming van het bepaalde in deze overeenkomst met bijlagen.
3. (…)”
4. Bij de Uitvoeringsovereenkomst behoort een Bijlage A. Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“ I. Grondslagen en premievaststelling
a. Algemeen
De berekening van de benodigde premie voor ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen wordt gebaseerd op het gehele deelnemersbestand; de premie wordt uitgedrukt in een percentage van het maandsalaris als bedoeld in het Reglement van de deelnemers.
b. Normpremie
De kosten voor de pensioenopbouw worden jaarlijks middels een normpremie vastgesteld en dienen voor de uitvoering van het pensioenreglement en het in stand houden van het vereist eigen vermogen. (…)
Indien deze normpremie op basis van de grondslagen in deze overeenkomsten lager is dan de kostendekkende premie zoals bepaald onder c en de kostendekkende premie dient op basis van de PW in rekening gebracht te worden, wordt deze in rekening gebracht.
c. Kostendekkende premie
De kostendekkende premie wordt gedempt op basis van verwacht rendement (artikel 128 lid 2 van de Pensioenwet).
(…)
h. Administratie- en uitbetalingskosten
i. De kosten verbonden aan de administratie van de pensioenen worden jaarlijks vastgesteld en aan de [bedrijf 1] in rekening gebracht en zijn bepaald op 1% van de som van de maandsalarissen.
ii. De toekomstige uitbetalingskosten worden eveneens jaarlijks vastgesteld en zijn bepaald op 1% van de voor de opbouw van de pensioenen benodigde netto premies of koopsommen op basis van het in dit hoofdstuk gestelde. Hiertoe wordt een opslag van 0,4% van de som van de maandsalarissen jaarlijks bij [bedrijf 1] in rekening gebracht. Het aldus vastgestelde bedrag wordt gebruikt om de verhoging van 1% van de Voorziening pensioenverplichtingen in verband met uitbetalingskosten op niveau te houden.
iii. Jaarlijks is beschikbaar voor uitvoeringskosten de vrijval uit de 1%-reservering in de Voorziening pensioenverlichtingen en de jaarlijkse administratiekostenopslag, zoals omschreven onder sub i van dit artikel.”
5. In november 2017 hebben eiseres en [bedrijf 1] het Addendum bij de Uitvoeringsovereenkomst (het Addendum) gesloten. Het Addendum is in werking getreden op 1 juli 2017. In het Addendum staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Overwegende dat:
(…)
[bedrijf 1] en het Fonds in artikel 4 en Bijlage A van de Uitvoeringsovereenkomst reeds hebben bepaald dat het Fonds een afzonderlijke opslag c.q. vergoeding (hierna: ‘vergoeding’) van [bedrijf 1] ontvangt ter dekking van (toekomstige) kosten van pensioenuitvoering door het Fonds,
partijen middels dit Addendum nogmaals benadrukken dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding ontvangt van [bedrijf 1] voor pensioenuitvoering, dit vanwege het zelfstandige belang dat wordt gehecht aan het uitvoeren van de pensioenregeling van [bedrijf 1] tegen de door partijen overeengekomen vergoeding,
ook uit het bepaalde in de Pensioenwet, meer in het bijzonder uit artikel 128 Pensioenwet, volgt dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering ontvangt,
komen partijen met ingang van 1 juli 2017 het navolgende overeen:
het Fonds met ingang van het derde kwartaal 2017 de betreffende vergoeding voor pensioenuitvoering (1,4% van de som van de maandsalarissen) ook als zodanig afzonderlijk aan [bedrijf 1] in rekening brengt,
de afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering omvat in ieder geval, maar is niet beperkt tot, de (toekomstige) kosten van pensioenadministratie (incasso- en excassokosten), actuariële dienstverlening en bestuursondersteuning,
het Fonds en [bedrijf 1] op deze wijze nog transparanter zijn over de hoogte van de pensioenuitvoeringskosten,
deze handelswijze een nog efficiëntere manier is voor het Fonds om [bedrijf 1] periodiek op de hoogte te stellen van de uitvoeringskosten van het Fonds,
de evenbedoelde vergoeding voor pensioenuitvoering exclusief omzetbelasting is,
het Fonds de vergoeding voor pensioenuitvoering éénmalig vermeerdert met omzetbelasting,
[bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting in beginsel als ‘voorbelasting’ in aftrek brengt op haar aangifte omzetbelasting. Echter, indien de belastingdienst het standpunt in neemt dat het betreffende bedrag aan omzetbelasting ten onrechte in rekening wordt of is gebracht (artikel 37 Wet op de omzetbelasting 1968), brengt [bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting niet als ‘voorbelasting’ in aftrek op haar aangifte omzetbelasting (het zogeheten fall-back scenario),
het Fonds het betreffende bedrag aan omzetbelasting tijdig binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn op aangifte voldoet aan de belastingdienst,
het Fonds de financiering van de omzetbelasting éénmalig voor haar rekening neemt in geval van het fall-back scenario (hetgeen betekent dat [bedrijf 1] het netto bedrag – zonder omzetbelasting – aan het Fonds betaalt),
(…)”
6. In de Statuten van eiseres staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“17.5. De kosten van beheer en administratie van het Fonds komen ten laste van het Fonds, onverminderd het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst met de [bedrijf 1] .”
7. Eiseres heeft een deel van haar werkzaamheden uitbesteed aan [bedrijf 2] B.V. ( [bedrijf 2] ). Eiseres is samen met het [bedrijf 3] en het [bedrijf 4] Algemeen aandeelhouder van [bedrijf 2] . Eiseres en [bedrijf 2] zijn de uitbesteding overeengekomen in de Overeenkomst betreffende dienstverlening pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie (de Uitbestedingsovereenkomst). Op grond daarvan verricht [bedrijf 2] drie categorieën van werkzaamheden voor eiseres, namelijk pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie. Volgens artikel 3 van de Uitbestedingsovereenkomst omvatten de diensten op het gebied van pensioenbeheer de rechten- en uitkeringsadministratie, de informatievoorziening en services aan deelnemers, het actuarieel jaarwerk en pensioenjuridische en actuariële advisering. De diensten op het gebied van bestuursondersteuning omvatten volgens artikel 4 van de Uitbestedingsovereenkomst het verzorgen van het bestuurssecretariaat, beleidsadvisering, en onderzoek, externe vertegenwoordiging en financiële administratie en verslaglegging. De diensten op het gebied van communicatie omvatten op grond van artikel 5 van de Uitbestedingsovereenkomst, communicatie-advies, redactie en beheer van communicatiemiddelen, woordvoering en onderzoek.
8. Eiseres heeft met dagtekening 11 december 2017 een “aparte premienota voor de kosten pensioenuitvoering” gezonden aan [bedrijf 1] . Deze luidt, voor zover hier van belang, als volgt: