Home

Rechtbank Noord-Holland, 28-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:13700, C/15/347235

Rechtbank Noord-Holland, 28-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:13700, C/15/347235

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
28 augustus 2024
Datum publicatie
14 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:13700
Zaaknummer
C/15/347235

Inhoudsindicatie

{Gedaagde 1}heeft in de laatste levensjaren van erflaatster (de zus/tante van {eisers}) geholpen bij de dagelijkse zorg voor erflaatster en de financiën van erflaatster. {Gedaagde 1} heeft de bankpassen van erflaatster onder meer gebruikt om betalingen aan zichzelf te verrichten, boodschappen te doen, en te betalen in horeca. Omdat {Gedaagde 1} beheer voerde over het vermogen van erflaataster en erflaatster zelf dement was, is hij rekening en verantwoording verschuldigd, maar dat heeft hij onvoldoende gedaan. Een deel van de vanaf de bankrekening van erflaatster verrichte betalingen wordt als onrechtmatig aangemerkt en die bedragen moeten {Gedaagden} terugbetalen. De vergoeding voor gespecificeerde werkzaamheden die {Gedaagde 1} voor erflaatster heeft verricht, mochten {Gedaagden} bij erflaatster in rekening brengen, maar {Gedaagden} hebben onvoldoende concreet toegelicht dat erflaatster opdracht heeft gegeven voor ongespecificeerde werkzaamheden (of voor 8-, 12- of 24-uurszorg) voor een bedrag van € 60.000,-, althans € 759.759,-, althans € 200.000, . Ook die ten onrechte betaalde bedragen moeten {Gedaagden} dus terugbetalen en de vordering in reconventie wordt daarom afgewezen.

Uitspraak

Civiel recht

Zittingsplaats Haarlem

Zaaknummer: C/15/347235 / HA ZA 23-696

Vonnis van 28 augustus 2024

in de zaak van

1. [eiser 1] , in hoedanigheid van gevolmachtigde van [eiser 2], die vereffenaar en erfgenaam is in de nalatenschap van [erflaatster] ,

te [plaats 1] (Duitsland),

2. [eiser 2], in de hoedanigheid van vereffenaar en erfgenaam in de nalatenschap van [erflaatster],

te [plaats 1] (Duitsland),

3. [eiser 3], in de hoedanigheid van vereffenaar en erfgenaam in de nalatenschap van [erflaatster] ,

te Kronberg (Duitsland),

4. [eiser 4], in de hoedanigheid van vereffenaar en erfgenaam in de nalatenschap van [erflaatster]

te [plaats 1] (Duitsland),

eisers in conventie, verweerders in reconventie,

hierna gezamenlijk te noemen: [eisers] ,

advocaat: mr. A.C. Kool,

tegen

1. [gedaagde 1] , tevens handelend onder de naam [bedrijf 1], tevens in hoedanigheid van bestuurder van [gedaagde 2] ,

te [plaats 2] ,

2. [gedaagde 2] , tevens handelend onder de naam [bedrijf 2]

[bedrijf 2] ,

te [plaats 3] ,

gedaagde in conventie, eisers in reconventie,

hierna te noemen: [gedaagde 1] en [bedrijf 2] , en samen [gedaagden] ,

advocaat: mr. B. Wernik.

De zaak in het kort

[gedaagde 1] heeft in de laatste levensjaren van erflaatster (de zus/tante van [eisers] ) geholpen bij de dagelijkse zorg voor erflaatster en de financiën van erflaatster. [gedaagde 1] heeft de bankpassen van erflaatster onder meer gebruikt om betalingen aan zichzelf te verrichten, boodschappen te doen, en te betalen in horeca. Omdat [gedaagde 1] geen rekening en verantwoording heeft afgelegd, vorderen [eisers] , als de erfgenamen van erflaatster, dat [gedaagden] die bedragen aan de nalatenschap terugbetaalt. In reconventie vorderen [gedaagden] betaling van een redelijk loon voor de werkzaamheden die hij voor erflaatster heeft verricht.

De rechtbank wijst de vorderingen van [eisers] gedeeltelijk toe. Omdat [gedaagde 1] beheer voerde over het vermogen van erflaataster en erflaatster zelf dement was, is hij rekening en verantwoording verschuldigd, maar dat heeft hij onvoldoende gedaan. Een deel van de vanaf de bankrekening van erflaatster verrichte betalingen wordt als onrechtmatig aangemerkt en die bedragen moeten [gedaagden] terugbetalen. De vergoeding voor gespecificeerde werkzaamheden die [gedaagde 1] voor erflaatster heeft verricht, mochten [gedaagden] bij erflaatster in rekening brengen, maar [gedaagden] hebben onvoldoende concreet toegelicht dat erflaatster opdracht heeft gegeven voor ongespecificeerde werkzaamheden (of voor 8-, 12- of 24-uurszorg) voor een bedrag van € 60.000,-, althans € 759.759,-, althans € 200.000,‑. Ook die ten onrechte betaalde bedragen moeten [gedaagden] dus terugbetalen en de vordering in reconventie wordt daarom afgewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 24 april 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast, en de daarin genoemde stukken;

- de akte vermeerdering eis in conventie van [eisers] ;

- de mondelinge behandeling van 15 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij namens [eisers] spreekaantekeningen zijn overgelegd.

1.2.

Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2 De feiten

Partijen

2.1.

Op 17 december 2022 is overleden [erflaatster] (hierna: erflaatster). Erflaatster was ongehuwd en niet geregistreerd als partner.

2.2.

[eiser 2] is de broer van erflaatster. [betrokkene 1] is zijn echtgenote en gevolmachtigde. [eiser 3] en [eiser 4] zijn de zoons van [eiser 2] en [betrokkene 1] , en dus de neven van erflaatster.

2.3.

[bedrijf 2] exploiteert een administratiekantoor. [gedaagde 1] is bestuurder van [bedrijf 2] . [bedrijf 2] was de belastingadviseur van erflaatster.

Betrokkenheid [gedaagde 1] tijdens het leven van erflaatster

2.4.

In maart/april 2018 heeft [gedaagde 1] contact opgenomen met [betrokkene 1] over de zorg voor erflaatster. [betrokkene 1] heeft toen gemeld dat [eiser 3] zich om de belangen van erflaatster zal bekommeren.

2.5.

[eiser 3] heeft erflaatster bezocht in haar appartement in [plaats 4] en heeft per e-mail van 9 april 2018 aan een dementieverpleegkundige van Cordaan verslag gedaan van zijn bezoek. Op 16 april 2018 heeft [eiser 3] aan de dementieverpleegkundige van Cordaan het volgende geschreven:

Ik heb vrijdag met [gedaagde 1] telefoneert. Hij vertelde dat hij verleden week zamen met [betrokkene 2] haar nieuwe passpoort heeft gehald (hij heeft hem behouen) en nieuwe bankpassen. Ik begrijp dat [gedaagde 1] nu al kan ondersteunen et het betaalen van rekeningen via bankrekeningen. Ik zou het goed vinden als hij de rol als ,,officiele” bewindvoerder snel zou krijgen.”

2.6.

Op 18 september 2019 heeft [gedaagde 1] aan de dementieverpleegkundige van Cordaan onder meer medegedeeld dat hij voor financieel beheer, zorgverlening en toezichthoudende uren ten behoeve van de persoonlijke veiligheid van erflaatster een uurtarief van € 37,50 hanteert.

Bewind en verhuizing naar verpleeghuis

2.7.

Op 30 september 2021 zijn de goederen van erflaatster onder bewind gesteld wegens haar lichamelijke/geestelijke toestand, en is Goedhart Bewind B.V. (hierna: de bewindvoerder) benoemd tot bewindvoerder en mentor van erflaatster.

2.8.

Erflaatster is op 8 maart 2022 verhuisd naar een verpleeghuis in [plaats 4] .

Facturen van [bedrijf 2]

2.9.

[bedrijf 2] heeft erflaatster vanaf 13 februari 2022 tot en met 15 juni 2022 twaalf gespecificeerde facturen gestuurd voor bezoek (inclusief reistijd), telefonisch onderhouden en administratieve verwerking, ter hoogte van in totaal € 1.292,21‬.

2.10.

Op 26 april 2022 heeft [bedrijf 2] daarnaast facturen gestuurd aan erflaatster voor bezoek exclusief reistijd, voor in totaal € 759.759,-. Die facturen zijn als volgt opgebouwd:

-

voor het jaar 2019 voor 8 uur per dag voor 362 dagen, ter hoogte van € 131.406,-;

-

voor het jaar 2020 voor 12 uur per dag voor 365 dagen, ter hoogte van € 198.742,50;

-

voor het jaar 2021 voor 12 uur per dag voor 75 dagen, ter hoogte van € 40.837,50;

-

voor het jaar 2021 voor 24 uur per dag voor 290 dagen, ter hoogte van € 315.810,-;

-

voor her jaar 2022 voor 24 uur per dag voor 67 dagen, ter hoogte van € 72.963,-.

Onderzoek door bewindvoerder

2.11.

Mede naar aanleiding van de facturatie van [bedrijf 2] heeft de bewindvoerder onderzoek gedaan naar financieel misbruik van erflaatster. De bewindvoerder heeft geconstateerd dat [gedaagde 1] sinds 2018 in het bezit was van de bankpassen van erflaatster. Zowel (kort) voorafgaand aan, als na het instellen van het bewind, zijn grote bedragen overgemaakt vanaf de bankrekening van erflaatster naar de bankrekeningen van de ondernemingen van [gedaagde 1] . Het gaat – naast overige betalingen – om een bedrag van in totaal € 60.000,- voor “voorschot zorgtaken”. Ook heeft de bewindvoerder opgemerkt dat met de bankpassen van erflaatster betalingen zijn verricht waarvan onduidelijk is of die betalingen in het onderhoud van erflaatster hebben voorzien, daar deze op late tijdstippen of buiten [plaats 4] hebben plaatsgevonden. Verder is door de bewindvoerder geconstateerd dat [gedaagde 1] zijn intrek had genomen in het appartement van erflaatster, van waaruit hij ook kantoor heeft gehouden.

Na het overlijden van erflaatster

2.12.

Erflaatster is overleden op 17 december 2022. Zij heeft bij testament van 8 januari 2014 voor het laatst over haar nalatenschap beschikt. Daarin heeft zij haar broer [eiser 2] , en zijn zoons [eiser 3] en [eiser 4] tot erfgenamen benoemd, ieder voor een gelijk deel. [eiser 2] is tevens benoemd tot executeur, maar heeft die benoeming niet aanvaard. [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] hebben de nalatenschap van erflaatster beneficiair aanvaard.

2.13.

[bedrijf 2] heeft op 3 mei 2023 een betalingsherinnering gestuurd voor facturen ter hoogte van in totaal € 760.933,62.

2.14.

Per brief van 1 september 2023 hebben [eisers] [gedaagden] verzocht rekening en verantwoording af te leggen, bij gebreke waarvan zij [gedaagden] hebben gesommeerd tot betaling van € 109.458,-. [gedaagden] hebben per e-mail van 6 oktober 2023 gereageerd.

2.15.

Op 20 september 2023 hebben [eisers] melding gemaakt van een negatieve nalatenschap. Uit de daarbij gevoegde boedelbeschrijving blijkt dat de bezittingen bestaan uit de woning van erflaatster (ter waarde van € 250.000,-) en de saldi op de bank- en beleggingsrekeningen (van € 27.974,76), en dat de schulden bestaan uit de (betwiste) vordering van [gedaagden] (van € 760.933,62) en de overige schulden (van € 14.373,61‬).

3 Het geschil

in conventie

3.1.

[eisers] vorderen - na wijziging van eis - dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht verklaart primair dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens erflaatster en daarmee jegens de nalatenschap van erflaatster, subsidiair dat een bedrag van € 107.109,- onverschuldigd is betaald, en meer subsidiair dat gedaagden ongerechtvaardigd zijn verrijkt jegens erflaatster voor een bedrag van € 107.109,-;

II. gedaagden hoofdelijk, althans [gedaagde 1] , althans [bedrijf 2] , veroordeelt aan [eisers] te betalen een bedrag van € 107.109,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023, althans vanaf de datum dagvaarding, althans vanaf een door uw rechtbank te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening, door middel van overboeking op de derdengeldenrekening Schot Van Loon notariaat;

III. voor recht verklaart dat gedaagden geen vordering hebben op erflaatster of de nalatenschap van erflaatster of op [eisers] en geen recht hebben op enige betaling van erflaatster of [eisers] ;

IV. voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat op [eisers] enige (tegen)bewijslast rust, gedaagden veroordeelt om aan [eisers] alle documenten van Cordaan en Thuiszorg te verschaffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;

V. voor het geval de rechtbank oordeelt dat gedaagden alsnog een kans moeten krijgen om rekening en verantwoording af te leggen, gedaagden beveelt om rekening en verantwoording af te leggen over de bedragen die gedaagden van de rekening van erflaatster aan zichzelf hebben overgemaakt, op straffe van verbeurte van een dwangsom, alsmede voor recht verklaart dat gedaagden indien zij bepaalde betalingen niet kunnen verantwoorden, verwijtbaar hebben gehandeld door deze betalingen te verrichten en deze bedragen aan [eisers] dienen te voldoen;

VI. gedaagden veroordeelt tot betaling aan [eisers] van € 4.348,06 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente;

een en ander met veroordeling van gedaagden in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.

3.2.

Aan hun vorderingen leggen [eisers] , verkort weergegeven, ten grondslag dat [gedaagden] beheer hebben gevoerd over het vermogen van erflaatster. Daarom zijn zij rekening en verantwoording verschuldigd. Omdat zij dat hebben nagelaten, moet worden aangenomen dat de bedragen van de bankrekening van erflaatster die zijn overgemaakt naar bankrekeningen van [gedaagden] en de betalingen die zijn verricht in restaurants en supermarkten, door [gedaagden] zijn toegeëigend zonder dat daar een rechtsgrond voor bestond, aldus [eisers]

3.3.

[gedaagden] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

[gedaagden] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eisers] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 200.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.

3.5.

[gedaagden] leggen hieraan ten grondslag (ter nuancering van de door hen ingediende facturen) dat zij recht hebben op een redelijke beloning voor de door [gedaagde 1] verleende zorg en ondersteuning aan erflaatster in de periode april 2018 tot en met maart 2022. [gedaagden] begroten die redelijke beloning op € 50.000,- per jaar.

3.6.

[eisers] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing