Home

Rechtbank Noord-Nederland, 02-05-2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:2733 CA0204, AWB LEE 12/2637

Rechtbank Noord-Nederland, 02-05-2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:2733 CA0204, AWB LEE 12/2637

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
2 mei 2013
Datum publicatie
15 mei 2013
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2013:CA0204
Zaaknummer
AWB LEE 12/2637

Inhoudsindicatie

Te laat verzoek om toestemming om zelf het risico te dragen van betaling van de Werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten terecht afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling bestuursrecht

locatie Leeuwarden

zaaknummer: AWB LEE 12/2637

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 2 mei 2013 in de zaak tussen

[eiseres] te [vestigingsplaats], eiseres,

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 27 augustus 2012 eiseres' verzoek om toestemming om zelf het risico te dragen van betaling van de Werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering) afgewezen.

Bij uitspraak op bezwaar van 26 september 2012 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2013. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1 Eiseres is op 31 mei 2012 opgericht. Zij heeft daarbij in het kader van een herstructurering van de ondernemingsstructuur de vóór 31 mei 2012 door [Y BV] (thans: [Z] en hierna ook zo te noemen) gedreven onderneming overgenomen. Daarbij heeft eiseres per 31 mei 2012 ook het personeel dat in dienst was bij [Z] overgenomen.

1.2 [Z] was vanaf 1 juli 2007 eigen risicodrager voor de WGA. Per 31 mei 2012 is dit eigenrisicodragerschap van rechtswege beëindigd, omdat deze vennootschap geen (verzekerd) personeel meer in dienst had.

1.3 Op 14 juni 2012 heeft de Belastingdienst via de Gezamenlijke inschrijving Kamer van Koophandel en Belastingdienst de melding ontvangen dat eiseres was opgericht. Een medewerker van de klantenregistratie heeft vervolgens op 19 of 20 juni 2012 telefonisch contact gehad met de gemachtigde van eiseres om aanvullende gegevens voor de loonheffingen te verkrijgen. De gegevens zijn op 21 juni 2012 in de werkgeversadministratie verwerkt. Eiseres is op die dag per 1 juni 2012 opgenomen in de werkgeversadministratie als inhoudingplichtige voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, alsmede voor de werknemersverzekeringen.

1.4 Verweerder heeft met dagtekening 24 juli 2012 aan eiseres een beschikking Gedifferentieerde premie WGA gegeven over het jaar 2012. Naar aanleiding van deze beschikking heeft eiseres bij brief van 27 juli 2012, ingekomen bij de Belastingdienst Noord/kantoor Emmen op 30 juli 2012, verzocht om het eigenrisicodragerschap over te nemen van haar rechtsvoorganger.

1.5 Verweerder heeft het onder punt 1.4 bedoelde verzoek van eiseres opgevat als een verzoek om toestemming om per 31 mei 2012 zelf het risico te dragen van betaling van de WGA-uitkering. Bij beschikking van 27 augustus 2012 heeft verweerder dit verzoek afgewezen om de reden dat eiseres haar aanvraag en/of garantieverklaring niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft ingediend.

1.6 Eiseres heeft niet eerder een verzoek om het eigen risico te dragen voor de WGA ingediend dan bij het indienen van het onder punt 1.4 als zodanig opgevatte verzoek.

Geschil en beoordeling

2. In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres per 31 mei 2012 als eigen risicodrager voor de WGA kan worden aangemerkt.

3. Artikel 40, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) bepaalt dat de inspecteur aan een werkgever op aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking toestemming verleent om zelf het risico te dragen van betaling van WGA uitkering overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Volgens het negende lid van dit artikel wordt deze toestemming door de inspecteur verleend met ingang van 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits de aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend. Aan een startende werkgever wordt op zijn verzoek toestemming verleend met ingang van het tijdstip waarop deze aanvangt werkgever te zijn.

4. Ter zitting is namens eiseres toegegeven dat de wetgeving er niet in heeft voorzien dat eiseres het eigenriscodragerschap kon overnemen van haar rechtsvoorganger. Verder heeft eiseres erkend dat verweerder haar als zodanig aan te merken verzoek om toestemming om per 31 mei 2012 zelf het risico te dragen van betaling van de WGA-uitkering wettelijk gezien terecht heeft afgewezen. De rechtbank volgt eiseres in deze nader ingenomen opvattingen. Hierbij overweegt de rechtbank dat ten aanzien van een startende werkgever uit het negende lid van artikel 40 van de Wfsv niet duidelijk volgt wat de termijn is voor het indienen van een verzoek om het eigen risico te dragen. Gelet op de verzekeringsgedachte, moet er naar het oordeel van de rechtbank, zoals verweerder heeft verklaard, echter vanuit worden gegaan dat dit verzoek uiterlijk bij de aanvang van het werkgeverschap kan worden gedaan. Zonder een verzoek om het eigen risico te dragen, wordt immers direct binnen het publieke bestel het risico gelopen voor de betaling van de WGA-uitkering. Nu eiseres per 31 mei 2012 is gestart als werkgever en zij op 30 juli 2012 voor het eerst een als zodanig op te vatten verzoek om het eigen risico te dragen voor de WGA heeft ingediend, is de rechtbank van oordeel dat eiseres dit verzoek te laat heeft ingediend. Verweerder heeft dit verzoek, zoals eiseres heeft erkend, om deze reden dan ook terecht afgewezen.

5. Eiseres heeft gesteld dat het niet aan haar is te wijten dat de vereiste garantieverklaring niet bij haar verzoek om het eigen risico voor de WGA te dragen was meegezonden. De rechtbank gaat voorbij aan deze stelling. Zoals volgt uit hetgeen onder punt 4 is overwogen, is het verzoek reeds terecht afgewezen op de grond dat het te laat is ingediend. De vraag of het verzoek voldeed aan de gestelde voorwaarden, zoals het daarbij voegen van een garantieverklaring, doet daarom niet meer ter zake.

6. Eiseres heeft verder aangevoerd dat verweerder niet heeft voldaan aan de op hem rustende zorgplicht. Volgens eiseres had verweerder haar er tijdens het onder punt 1.3 bedoelde telefonische contant op moeten wijzen dat zij zelf een afzonderlijk verzoek moest indienen om het eigen risico te dragen voor de WGA. De rechtbank verwerpt dit betoog van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank was eiseres zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van een verzoek om het eigen risico te dragen. Eiseres wenste immers zelf te worden uitgezonderd van de van rechtswege verplichte verzekeringsplicht voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in haar onderneming. Zij had zich daarom zelf moeten verdiepen in de desbetreffende wet- en regelgeving. Op verweerder rustte dan ook niet de plicht om eiseres uit eigen beweging erop te wijzen dat zij zelf tijdig een verzoek moest indienen om het eigen risico te dragen. Overigens moet worden bedacht dat eiseres' werkgeverschap ten tijde van het onder punt 1.3 bedoelde telefonische contact op 19 of 20 juni 2012 reeds was aangevangen. Eiseres' verzuim om tijdig een verzoek om het eigenriscicodragerschap in te dienen, kon toen dus niet meer worden hersteld. Verder wijst de rechtbank eiseres erop dat op pagina 54 van het Handboek Loonheffingen 2012 van de Belastingdienst (bijlage 5 bij het verweerschrift) duidelijk staat vermeld dat het eigenrisicodragerschap niet overdraagbaar is. Aldus heeft verweerder (onverplicht) voldoende zorg betracht om eiser te informeren over de wet- en regelgeving inzake het eigenrisicodragerschap.

7. Het beroep is ongegrond

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Hiemstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2013.

w.g griffier

w.g rechter/voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.