Rechtbank Noord-Nederland, 26-08-2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:4271, 13_1969
Rechtbank Noord-Nederland, 26-08-2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:4271, 13_1969
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 26 augustus 2014
- Datum publicatie
- 10 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2014:4271
- Zaaknummer
- 13_1969
Inhoudsindicatie
Tichelaars Koninklijke Makkumer Aardewerk- en Tegelfabriek B.V. moet worden aangemerkt als maker van de als kunstvoorwerp kwalificerende bloempiramides, zodat op de levering ervan het verlaagde btw-tarief van toepassing is.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB LEE 13/1969
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 26 augustus 2014 in de zaak tussen
Tichelaars Koninklijke Makkumer Aardewerk- en Tegelfabriek B.V., te Makkum, eiseres
(gemachtigde: prof.dr. R.A. Wolf),
en
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder]).
Procesverloop
Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 juli 2009 aan eiseres met dagtekening 26 april 2013 een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting van € [bedrag].
Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € [bedrag] aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 10 juli 2013 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2014. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, is verschenen in de persoon van haar directeur J. Tichelaar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [gemachtigde verweerder], bijgestaan door [bijstand]. De zaak met procedurenummer AWB 13/1691 is gelijktijdig ter zitting behandeld.
Overwegingen
Feiten
De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
De activiteiten van eiseres bestaan (onder meer) uit het produceren en verkopen van keramische voorwerpen.
Op initiatief van eiseres zijn, in samenwerking met een aantal bekende beeldende kunstenaars, bloempiramides van keramiek vervaardigd en verkocht. De betreffende objecten hebben inmiddels in diverse musea gestaan en zijn besproken in (internationale) kunstuitgaven. Per kunstenaar worden niet meer dan 7 exemplaren vervaardigd (plus een artist proof), waarbij de exemplaren niet identiek (zullen) zijn. Elk exemplaar wordt voorzien van de naam van de kunstenaar, het (volg)nummer en het merkteken van eiseres.
Ter zitting is namens eiseres desgevraagd – onbetwist – uiteengezet hoe de bloempiramides tot stand zijn gekomen. Vier bekende beeldende kunstenaars (Hella Jongerius, Studio Job, Alexander Slobbe, Jurgen Bey) zijn uitgenodigd om, met als inspiratiebron de beroemde door eiseres gerestaureerde 17e eeuwse bloempiramide van het Rijksmuseum, samen met eiseres te werken aan een kunstproject om te komen tot iets wat qua ontwerp vernieuwend zou zijn en technisch zo ingewikkeld mogelijk. Door elkaar in uitdaging te stimuleren om grenzen te verleggen wordt gestreefd naar een kunstwerk dat ongeëvenaard zou zijn in de historie van de keramiek. Het is een creatief proces geweest in een genuanceerde dialoog, waarbij van beide kanten sprake is geweest van artistieke inbreng. Daarbij was geen van beide ‘leading’. De ideeën zijn gezamenlijk besproken, uitgewerkt en hebben weer geleid tot nieuwe ideeën. Zo heeft een dichter, op verzoek van Bey, een gedicht gemaakt, waarvan de regels op het object zijn aangebracht. Zo zijn op voorstel van eiseres kisten en een kast gemaakt voor de objecten van Bey. Ook zijn oude elementen en symbolen uit de collectie van eiseres in de objecten verwerkt. Het proces is uitgevoerd in deelfasen. In de zeven objecten die per kunstenaar uitgevoerd (gaan) worden, is elk volgend object beter en zal het zevende object het ultieme stuk zijn. Met de kunstenaars zijn geen contracten gesloten en er is geen vergoeding overeengekomen, als tegenprestatie heeft de kunstenaar recht op een ‘artist proof’. Rechthebbende van het ontwerp is eiseres.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek is aan eiseres de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd, waarbij op de levering van de bloempiramides en op de levering van een bedelketting en bollen het algemene omzetbelastingtarief van 19% is toegepast.
Geschil en beoordeling
In geschil is het antwoord op de vraag of op de leveringen van de bloempiramides het verlaagde tarief of het algemene tarief van toepassing is.
Ter zitting hebben partijen verklaard dat hetgeen wordt gezegd en geoordeeld over de levering van de bloempiramides eveneens heeft te gelden voor de levering van de bedelketting en bollen.
Ingevolge artikel 98 in samenhang bezien met bijlage III, onder 9, van Richtlijn 2006/112/EG mag voor diensten door en auteursrechten voor schrijvers, componisten en uitvoerende kunstenaars, een verlaagd tarief worden gehanteerd.
Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) bedraagt de belasting 6 percent voor leveringen van goederen en diensten, genoemd in de bij deze wet behorende tabel I.
Post a-29 van tabel I behorende bij de Wet OB onderwerpt onder meer kunstvoorwerpen voor zover deze worden geleverd door de maker of diens rechtsverkrijgende onder algemene titel aan het verlaagde tarief.
Ingevolge Bijlage j, onder 1, sub e bij artikel 4 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 wordt onder kunstvoorwerpen onder meer verstaan unieke voorwerpen van keramiek, geheel van de hand van de kunstenaar en door hem gesigneerd.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de bloempiramides kunstvoorwerpen zijn en dat op de levering daarvan het verlaagde tarief van toepassing is, omdat zij dient te worden aangemerkt als maker, zoals bedoeld in Tabel 1, post a 29 letter b van de Wet OB. Verweerder stelt zich daarentegen op het standpunt dat geen sprake is van kunstvoorwerpen. De bloempiramides zijn in opdracht van eiseres ontworpen door de kunstenaar. Eiseres heeft de bloempiramides vervolgens naar dat ontwerp geperfectioneerd. Daarmee voldoen de objecten niet aan de voorwaarde geheel van de hand van de kunstenaar te zijn, zo stelt verweerder.
De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat de bloempiramides kwalificeren als unieke voorwerpen van keramiek. De rechtbank zal hierna dan ook beoordelen of de voorwerpen geheel van de hand van de kunstenaar zijn dan wel of eiseres mede als maker van de kunstvoorwerpen moet worden aangemerkt.
De rechtbank acht, mede gelet op de verklaring van eiseres ter zitting (zie 1.2 en 1.3), de verhouding tussen kunstenaar en eiseres zo uniek, dat hun onderscheidene bijdrages tot het uiteindelijke resultaat nauwelijks te scheiden zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres voor elk van de vier projecten, samen met de bij dat project betrokken kunstenaar, kan worden aangemerkt als kunstenaar. De stelling van verweerder dat per object sprake is van twee gescheiden projecten, waarvan het ene project ziet op het ontwerpen en het andere project op de uitvoering doet geen recht aan de feitelijke situatie van samensmelting van creatieve ideeën en zoeken naar de gewenste vorm van uitvoering. Daarnaast is eiseres, behalve (mede)ontwerper van de bloempiramides, ook de vervaardiger ervan.
Gelet op het bovenstaande dient het beroep gegrond te worden verklaard en de naheffingsaanslag te worden vernietigd.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt
De rechtbank acht, gelet op hetgeen is overwogen in het gelijktijdig behandelde beroep met procedurenummer AWB 13/1691, geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 318 aan eiseres te vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Keuning, voorzitter, en mr. T. Tanghe en mr. A.L. Goederee, leden, in aanwezigheid van mr. W. Kuik griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2014.
w.g. griffier
w.g. voorzitter