Home

Rechtbank Noord-Nederland, 22-09-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4501, AWB - 14 /5423, 14/5424, 14/5531 en 14/5532

Rechtbank Noord-Nederland, 22-09-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:4501, AWB - 14 /5423, 14/5424, 14/5531 en 14/5532

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
22 september 2015
Datum publicatie
21 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:4501
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 /5423, 14/5424, 14/5531 en 14/5532

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de aanslagen IB/PVV en IAB ZVW niet tot te hoge bedragen vastgesteld. Verweerder heeft de correcties aannemelijk gemaakt door te verwijzen naar de processen-verbaal en het vonnis van de Noordelijke fraudekamer van de rechtbank Noord-Nederland. Blijkens dat vonnis is eiser veroordeeld voor het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van zijn aangiften IB/PVV 2009 en 2010 en voor oplichting.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 14/5423, 14/5424, 14/5531 en 14/5532

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 22 september 2015 in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde eiser] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2009 met dagtekening 19 december 2012 aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.96) berekend naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 190.163.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 4.269 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2009 met dagtekening 19 december 2012 tevens aan eiser een aanslag opgelegd in de Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (IAB ZVW) (aanslagnummer [aanslagnummer] .W.96) berekend naar een bijdrage-inkomen van

€ 32.369 (maximum).

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 78 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2010 met dagtekening 24 oktober 2013 aan eiser een aanslag opgelegd in de IB/PVV (aanslagnummer [aanslagnummer] .H.06) berekend naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 288.490.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.734 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Ten slotte heeft verweerder voor het jaar 2010 met dagtekening 24 oktober 2013 aan eiser een aanslag opgelegd in de IAB ZVW (aanslagnummer [aanslagnummer] .W.06) berekend naar een bijdrage-inkomen van € 33.189 (maximum).

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 20 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 25 september 2014 heeft verweerder de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroepen ingesteld.

De rechtbank heeft de beroepen geadministreerd onder de volgende zaaknummers:

- het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2009: 14/5423;

- het beroep inzake de aanslag IAB ZVW 2009: 14/5424;

- het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2010: 14/5531; en

- het beroep inzake de aanslag IAB ZVW 2010: 14/5532.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door mr. [bijstand] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiser is geboren op [geboortedag] 1983 en was in 2009 en 2010 (mede)aandeelhouder van onder meer [X] B.V. en daarnaast tot 26 oktober 2009 firmant van [Y] V.o.f.

1.2

Eiser heeft op 4 april 2011 aangifte IB/PVV 2009 gedaan naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 13 .703, onder verrekening van een bedrag van € 4.434 aan ingehouden loonheffing.

1.3

Eiser heeft op 31 maart 2011 aangifte IB/PVV 2010 gedaan naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 4.022. In deze aangifte heeft eiser een bedrag van € 4.394 aan uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek gebracht.

1.4

In de brief van verweerder aan eiser van 12 december 2012 is eiser meegedeeld dat correcties zijn aangebracht op zijn aangifte IB/PVV 2009. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:

“De correcties zijn gebaseerd op basis van de constateringen en berekeningen zoals opgenomen in het proces-verbaal betreffende de strafrechtelijke benadeling inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2009 en de loongegevens, welke door derden gerenseigneerd zijn aan de Belastingdienst.

Proces-verbaal

Er is volgens het proces-verbaal, waarin de bevindingen van het strafrechtelijk onderzoek zijn verwerkt, gebleken dat u in 2009 gelden heeft ontvangen die, met gebruikmaking van rechtspersonen, afkomstig zijn van oplichting. Dit vormt inkomen uit arbeid en is voor de berekening belast als resultaat overige werkzaamheden.

Loongegevens

Volgens de loongegevens 2009, gerenseigneerd door derden aan de Belastingdienst, bedraagt uw brutoloon in 2009 € 17.702. Door u is verantwoord in uw aangifte een bedrag groot € 13 .703.

2009:

Het aangegeven verzamelinkomen 2009 bedraagt: € 13 .703

Correcties:

Resultaat overige werkzaamheden € 172.461 +/+

Meer loon € 3.999 +/+

Vastgesteld verzamelinkomen na correctie bedraagt: € 190.163”

1.5

Eisers belastbaar inkomen voor de IB/PVV 2010 is door verweerder, blijkens zijn verweerschrift inzake de aanslagen over het jaar 2010, als volgt vastgesteld:

“Aangegeven verzamelinkomen € 4.022

Bij aanslagregeling aangebrachte correcties:

Resultaat overige werkzaamheden - 280.074

Aftrek specifieke zorgkosten vervalt door hogere drempel als

gevolg van de hiervόόr genoemde correctie - 4.394

Vastgesteld verzamelinkomen € 288.490”

1.6

De onderhavige aanslagen IB/PVV en IAB ZVW 2009 en 2010 zijn met inachtneming van de hiervoor onder 1.4 en 1.5 genoemde correcties door verweerder vastgesteld. Bij de aanslag IB/PVV 2009 is een bedrag van € 4.434 aan loonheffing verrekend.

1.7

Tegen eiser is een door de politie en de FIOD gezamenlijk uitgevoerd strafrechtelijk onderzoek ingesteld. De hiervoor onder 1.4 en 1.5 genoemde correcties zijn gebaseerd op een tweetal processen-verbaal van de Belastingdienst/FIOD (dossiernummer [nummer] PV-01 en PV-01 A) (hierna: de processen-verbaal) die onderdeel uitmaken van de verslaglegging naar aanleiding van dit onderzoek.

1.8

De processen-verbaal zijn gebaseerd op inbeslaggenomen administratieve bescheiden en automatiseringsapparatuur en uit de op basis van gedane vorderingen van diverse financiële instellingen ontvangen gegevens omtrent diverse bankrekeningen.

1.9

In het proces-verbaal met nummer [nummer] PV-01 is, voor zover te dezen van belang, op de volgende pagina’s onder meer het volgende vermeld:

Pagina 2:

“Vermoedelijke strafbare feiten:

[eiser] .

1. Het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), welk feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, strafbaar gesteld bij artikel 69 lid 2 van de AWR, gepleegd te Emmen en/of te Apeldoorn , althans in Nederland, op of omstreeks 04-04-2011 en 31-03-2011.

Dit betreft de op naam van [eiser] gedane aangiften voor de

inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met betrekking tot de jaren 2009 en 2010.”

Pagina 44 en verder

4.4

Aangiften IB 2009 en 2010 ten name van [eiser]

4.4.1

Inleiding

[eiser] heeft betreffende de aangiftejaren 2009 en 2010 vermoedelijk opzettelijk geen of een te laag ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aangegeven.

Hiervoor is in sub-hoofdstuk 4.1 onder het kopje ‘Betreffende [A] ’ aan de orde geweest dat, samen met anderen, vermoedelijk meerdere (rechts)personen die deel uitmaken van ‘De [naam eiser] -groep’ tegen [A] hebben samengespannen.

Daardoor is [A] vermoedelijk voor een bedrag van omstreeks € 378.000,00 opgelicht. Voor wat de specificatie van dit bedrag betreft verwijzen wij hierbij naar het afzonderlijk opgemaakte proces-verbaal omtrent het door [B] vermoedelijk hebben gepleegd van valsheid in geschrift en de vermoedelijke oplichting van [A] (PV-02).

Van deze som geld van omstreeks € 378.000,00 is in 2009 en 2010 vermoedelijk een deel door [eiser] ontvangen; dat gedeelte is door hem vermoedelijk opzettelijk ten onrechte niet als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aangegeven.

Hiervoor is in sub-hoofdstuk 4.1 onder het kopje ‘Betreffende [C] B.V.’ aan de orde geweest dat vermoedelijk [D] , ‘De [naam eiser] -groep’ en een of meer anderen hebben samengespannen en dat op basis daarvan een geldstroom van [C] B.V. naar [Y] (B.V.) en [X] B.V. heeft plaatsgevonden, tot een totaalbedrag van € 131.512,85.

(…)

Van deze som geld ad € 131.512,85 is in 2009 en 2010 vermoedelijk (eveneens) een deel door [eiser] ontvangen; dat deel is door [eiser] vermoedelijk opzettelijk ten onrechte niet in zijn aangiften IB met betrekking tot 2009 en 2010 als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aangegeven.

4.4.2

Onderzoek

Voor wat betreft de door [eiser] in 2009 en 2010 ontvangen bedragen aan ‘Belastbaar loon’ en/of ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’.

Wij, verbalisanten, voegen hierbij een print van de gegevens uit de door [eiser] met betrekking tot de jaren 2009 en 2010 ingediende aangiften IB als bijlage D-085 en D-086 bij dit proces-verbaal.

Uit deze aangiften komt naar voren dat [eiser] met betrekking tot die jaren geen of een te laag bedrag aan ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aangegeven heeft.

Hiervoor is in sub-hoofdstuk 4.1 en 4.4.1 aan de orde geweest dat [A] vermoedelijk voor een bedrag van omstreeks € 378.000,00 is opgelicht en dat [eiser] in 2009 en 2010 vermoedelijk een deel van dat geld ontvangen heeft.

Dat gedeelte is door [eiser] vermoedelijk opzettelijk ten onrechte niet als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ in de door hem met betrekking tot die jaren ingediende aangiften IB aangegeven.

Hiervoor is in sub-hoofdstuk 4.1 en 4.4.1 eveneens aan de orde geweest dat door [C] B.V. € 131.512,85 naar [Y] (B.V.) en [X] B.V. is overgemaakt en dat [eiser] in 2009 en 2010 vermoedelijk een deel van dat geld ontvangen heeft.

Dat gedeelte is door [eiser] (eveneens) vermoedelijk opzettelijk ten onrechte niet als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ in de door hem met betrekking tot die jaren ingediende aangiften IB aangegeven.

Hiervoor is in sub-hoofdstuk 4.3.2 ten aanzien van 1e verdachte [Z] een berekening gemaakt van het door hem genoten bedrag aan ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’.

In dat sub-hoofdstuk is aan de orde geweest dat vanaf drie bankrekeningen ten name van [E] B.V., [X] B.V. en [Y] B.V. naar [Z] en [eiser] bedragen zijn overgeboekt en dat gelden in contanten vanaf die bankrekeningen zijn opgenomen, en tevens dat die gelden in fiscale zin zijn aan te merken als inkomsten in de vorm van ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’.

Daar is tevens aan de orde geweest dat het totaal van die overboekingen en contante opnamen een bedrag betreft groot € 590.400,97.

Voor wat de berekening van dat bedrag betreft en de toerekening daarvan als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aan [Z] en [eiser] , verwijzen wij hierbij kortheidshalve eveneens naar sub-hoofdstuk 4.3.2.

Die toerekening is:

Toegerekend aan [Z] : € 137.865,00

Toegerekend aan [eiser] : - 452.535,97

Totaal: € 590.400,97

Het aan [eiser] toegerekende deel bestaat uit een bedrag aan in contanten opgenomen gelden ad € 283.991,00 en een bedrag ad € 168.544,97 dat naar een bankrekening van [eiser] is overgeboekt.

Die contante opnamen hebben tot de volgende bedragen in 2009 en 2010 plaatsgevonden:

Jaar: 2009 2010

In totaal in contanten opgenomen: € 68.761,00 € 240.230,00

Aan 2009 en 2010 toegerekende

contante kosten: - 20.000,00 - 5.000,00

Totaal: € 48.761,00 € 235.230,00

Die overboekingen hebben voor de volgende gedeelten in 2009 en 2010 plaatsgevonden:

Overgeboekt in 2009: € 123.700,00

Overgeboekt in 2010: - 44.844,97

Totaal: € 168.544,97

4.4.3

Afronding van sub-hoofdstuk 4.4

Uit 4.4.1 en 4.4.2 komt naar voren dat [eiser] voor de IB vermoedelijk opzettelijk onjuist en/of onvolledig aangifte heeft gedaan met betrekking tot de jaren 2009 en 2010.

Hieromtrent zal [eiser] nog worden gehoord.

Ook zullen mogelijk nog één of meer getuigen worden gehoord.

Daarna zal door ons een aanvullend proces-verbaal, met het codenummer PV-01 A worden opgemaakt.

Van dat proces-verbaal zal onder meer deel gaan uitmaken:

- een ambtsedige verklaring aangaande het door [eiser] indienen van een aangifte IB met betrekking tot de jaren 2009 en 2010;

- een nadeelberekening.”

1.10

In het proces-verbaal met nummer [nummer] PV-01 A is, voor zover te dezen van belang, op de pagina’s 29 en verder onder meer het volgende vermeld:

“(Verbalisanten delen gehoorde het volgende mede.

In het kader van het strafrechtelijk financieel onderzoek zijn van financiële instellingen met betrekking tot de volgende bankrekeningen onder meer de mutatiegegevens ten aanzien van een bepaalde periode gevorderd en verkregen:

Rekening- Bankrekening ten

nummer Name van:

[nummer 1] [E] B.V.

[nummer 6] [X] B.V.

[nummer 7] [Y] B.V.

[nummer 8] [Y] B.V. i.o.

Uit de mutatiegegevens van deze vier bankrekeningen komt naar voren dat door [A] B.V. / [A] B.V., verder: [A] , in totaal € 624.666,17 en door [C] B.V. in totaal € 131.512,85 naar deze vier bankrekeningen is overgeboekt.

Verbalisanten vragen: Kunt u aangeven waarom [A] en [C] B.V. in totaal

€ 756.179,02 naar die vier bankrekeningen heeft overgemaakt en wat er met dat geld gebeurd is?)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht. Indien nodig verklaar ik daarover bij de rechter.”

(…)

In totaal zijn door [A] en [C] B.V. de volgende bedragen naar [E] B.V., [X] B.V. en [Y] B.V. overgeboekt:

Rekening- Bankrekening ten Overgeboekt Overgeboekt Totaal:

Nummer: Name van: door [A] : door [C]

B.V.:

[nummer 1] [E] B.V. 420.491,94 44.047,85 464.539,79

[nummer 6] [X] B.V. 152.722,82 42.840,00 195.562,82

[nummer 7] [Y] B.V. 50.116,23 44.625,00 94.741,23

Totaal: 623.330,99 131.512,85 754.843,84

Verbalisanten vragen: Kunt u per begunstigde aangeven waarom [A] en [C] B.V. dit bedrag van in totaal € 754.843,84 naar die drie bankrekeningen heeft overgemaakt en wat er met dat geld gebeurd is?)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht. Ik kan daar desgewenst bij de rechtbank wel duidelijker over zijn.”

(Verbalisanten delen gehoorde het volgende mede.

Een deel van het zojuist genoemde totaalbedrag van € 754.843,84 is in 2009 en 2010 vanaf die bankrekeningen rechtstreeks overgeboekt naar een bankrekening ten name van u en [Z] . Daarnaast zijn van die bankrekeningen diverse bedragen in contanten opgenomen.

Verbalisanten vragen: Kunt u bij benadering aangeven tot welk bedrag gelden naar een bankrekening ten name van u en [Z] zijn overgeboekt en hoeveel in totaal in contanten is opgenomen?)

Antwoord gehoorde: “Daar wil ik verder niet over praten. Ik beroep mij op mijn zwijgrecht.”

(…)

Verbalisanten merken het volgende op. Het lijkt er op dat er een relatie bestaat tussen het door [A] overmaken van geld en het vervolgens doen van contante geldopnamen. Verbalisanten vragen: Kunt u aangeven wat daar de reden van is?)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht.”

(…)

In de hierna volgende tabel staat in de kolom ‘Overgeboekt naar [eiser] ’ het per saldo naar [eiser] overgeboekte bedrag vermeld.

Verbalisanten confronteren gehoorde vervolgens met het in de hierna volgende tabel gegeven totaaloverzicht van de naar gehoorde en [Z] in 2009 en 2010 overgeboekte bedragen en de in 2009 en 2010 contant opgenomen bedragen.

Rekening- Bankrekening ten Overgeboekt Overgeboekt Contant

nummer: name van: naar naar opgenomen:

[Z] : [eiser] :

[nummer 1] [E] B.V. 132.365,00 134.590,00 71.781,00

[nummer 6] [X] B.V. 5.500,00 9.454,97 155.910,00

[nummer 7] [Y] B.V. 0,00 24.500,00 81.300,00

Totaal: 137.865,00 168.544,97 308.991,00

Verbalisanten vragen: Wat is de achtergrond van deze overboekingen en contante geldopnamen tot een totaalbedrag van € 615.400,97?)

Antwoord gehoorde: “Ik zie die bedragen die u noemt, van € 137.865,00, € 168.544,97 en

€ 308.991,00, in uw overzicht staan. Ik wil niets verklaren omtrent de achtergrond van die bedragen, ik beroep mij op mijn zwijgrecht.”

(Verbalisanten delen gehoorde het volgende mede.

In het kader van het strafrechtelijk financieel onderzoek is bij financiële instellingen met betrekking tot de volgende bankrekeningen tevens onder meer gevorderd, wie tot die bankrekeningen gemachtigd zijn (geweest).

Dit betreft de volgende personen, die derhalve ook tot het doen van contante opnamen van deze bankrekeningen gemachtigd zijn (waren):

Rekening- Bankrekening ten Gemachtigde(n):

nummer: Name van:

[nummer 1] [E] B.V. [eiser] en [moeder]

[nummer 6] [X] B.V. [eiser] .

[nummer 7] [Y] B.V. [eiser] en [F]

Verbalisanten merken op dat gehoorde tot alle drie de bankrekeningen ten name van [E] B.V., [X] B.V. en [Y] B.V. gemachtigd is (geweest). Verbalisanten vragen gehoorde om een reactie.)

Antwoord gehoorde: “Ik heb eerder al verklaard dat [moeder] , mijn moeder, nog nooit een cent van genoemde bankrekening ten name van [E] B.V. heeft opgenomen of overgeboekt. Ik weet niet of [F] van genoemde bankrekening ten name van [Y] B.V. wel eens geld heeft opgenomen of overgeboekt. Dat moet u maar aan [F] zelf vragen. Voor wat betreft de door mijzelf gedane geldopnamen en overboekingen van genoemde drie bankrekeningen beroep ik mij op mijn zwijgrecht.”

(…)

Zojuist is aan de orde geweest dat [A] en [C] B.V. in totaal € 754.843,84 naar een bankrekening ten name van [E] B.V., [X] B.V. en [Y] B.V. hebben overgemaakt. Nogmaals, in totaal is in 2009 en 2010 van die bankrekeningen

€ 615.400,97 naar u en [Z] overgeboekt of contant opgenomen.

Hierna wordt gespecificeerd naar welke bankrekeningen die overboekingen naar u en [Z] hebben plaatsgevonden:

Van rekening- Bankrekening ten Naar rekening- Bankrekening ten Bedrag:

nummer: name van: nummer: name van:

[nummer 1] [E] B.V. [nummer 2] [Z] 132.365,00

[nummer 1] [E] B.V. [nummer 3] [eiser] 50.690,00

[nummer 1] [E] B.V. [nummer 4] [eiser] 83.900,00

[nummer 6] [X] B.V. [nummer 2] [Z] 5.500,00

[nummer 6] [X] B.V. [nummer 4] [eiser] 9.454,97

[nummer 7] [Y] B.V. [nummer 5] [eiser] 24.500,00

Totaal: 306.409,97

Verbalisanten vragen gehoorde om een reactie.)

Antwoord gehoorde: “Het kan wel kloppen dat die drie bankrekeningen met het nummer [nummer 3] , [nummer 4] en [nummer 5] van mij zijn. De rekening met het nummer [nummer 4] is volgens mij een rekening bij de [naam bank] .”

(Verbalisanten vragen: Waarom is dat totaalbedrag van per saldo ruim € 168.000,00 naar jou privé-bankrekeningen overgeboekt?)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht en zal indien nodig bij de rechtbank daarover verklaren.”

(…)

Bij wijze van schatting is de hoogte van uitbetaalde contante onkostenvergoedingen bepaald op € 25.000,00; het totale ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ bedraagt alsdan € 615.400,97 - € 25.000,00 = € 590.400,97.

Toerekening van dit bedrag ad € 590.400,97 als ‘Belastbaar loon’ / ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ aan u en [Z] :

Toegerekend aan [Z] : € 137.865,00

Toegerekend aan [eiser] : - 452.535,97

Totaal: € 590.400,97

(…)

(Verbalisanten delen gehoorde mede dat wij vermoeden dat de door [E] B.V., [X] B.V. en [Y] B.V. naar genoemde bankrekeningen ten name van u overgeboekte bedragen van in totaal € 168.544,97 en de door u in contanten vanaf die bankrekeningen opgenomen bedragen tot een bedrag van € 308.991,00 - € 25.000,00 =

€ 283.991,00, ‘Belastbaar loon’ en/of ‘Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden’ betreffen. Verbalisanten vragen gehoorde om een reactie.)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht.”

(Verbalisanten delen gehoorde mede dat wij vermoeden dat de door VOF [naam VOF] op uw naam ingediende aangiften IB/PV 2009 en 2010 opzettelijk tot te lage bedragen zij gedaan, doordat daarin geen melding is gemaakt van de in de vorige vraag genoemde inkomsten. Verbalisanten vragen gehoorde om een reactie.)

Antwoord gehoorde: “Ik beroep mij op mijn zwijgrecht.”

1.11

De meervoudige kamer voor strafzaken, Noordelijke fraudekamer, van de rechtbank Noord-Nederland, heeft op 16 december 2014 vonnis gewezen in de zaken tegen eiser. Volgens pagina 8 van dit vonnis is eiser, voor zover te dezen van belang, onder meer het volgende (onder Parketnummer 18 / [123456] - [00] ) ten laste gelegd:

“verdachte [eiser] in of omstreeks de periode van 31 maart 2011 tot en met 4 april 2011 te Emmen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de jaren 2009 en 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft die verdachte [eiser] (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Emmen en/of Apeldoorn ingeleverde aangiftebiljet(ten) inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;”

1.12

De rechtbank heeft (onder meer) het onder 1.11 vermelde tenlastegelegde bewezen en strafbaar verklaard en eiser veroordeeld voor (onder meer) het opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van zijn aangiften IB/PVV 2009 en 2010. Op pagina 31 van het vonnis is voor zover in dit kader van belang, onder meer het volgende vermeld:

“parketnummer 18 / [123456] - [00]

Uit het dossier en de daarin aanwezige bewijsmiddelen blijkt dat door verdachte elektronische aangiften inkomstenbelasting zijn gedaan, waarin telkens een te laag bedrag aan belasting werd opgegeven. De verdachte heeft het feit bekend. De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding onder parketnummer 18 / [123456] - [00] tenlastegelegde feit heeft gepleegd.”

1.13

Daarnaast blijkt uit het onder 1.11 vermelde vonnis dat eiser heeft erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [A] Vervat. Op pagina 32 van het vonnis is in dit kader onder meer het volgende vermeld:

“parketnummer 18 / [234567] - [00] , feit 1 A en B

(…)

[eiser en Z] hebben erkend dat zij de onder 1 A en B tenlastegelegde feiten hebben gepleegd en dat zij zich aldus schuldig hebben gemaakt aan oplichting van [A] Vervat. Ze waren ervan op de hoogte dat er meer uren aan werkzaamheden op de aangeleverde opdrachtbonnen/ontvangstbonnen stonden vermeld dan dat er in werkelijkheid door of namens [Y] (B.V.) en [X] waren verricht. Aan de hand van die aangeleverde valse bonnen hebben [eiser en Z] valse facturen opgemaakt en deze facturen doen toekomen aan [A] Vervat. Vervolgens zijn de facturen door [A] Vervat betaald. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat [eiser en Z] zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van de onder 1 A en B tenlastegelegde feiten.

Parketnummer 18 / [234567] - [00] , feit 2 A en B

Beslissing

Rechtsmiddel