Rechtbank Noord-Nederland, 05-03-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6171, 13/3400
Rechtbank Noord-Nederland, 05-03-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6171, 13/3400
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 5 maart 2015
- Datum publicatie
- 12 januari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2015:6171
- Zaaknummer
- 13/3400
Inhoudsindicatie
Levering van terrein met daarin een kelder is belast met overdrachtsbelasting. Rechtbank oordeelt dat het gaat om de levering van een bestaand gebouw met het erbij behorende terrein en niet om een levering van een in aanbouw zijnd nieuw gebouw.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 13/3400
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
(gemachtigden: [gemachtigden] ).
Procesverloop
Eiseres heeft op 7 juli 2010 een bedrag van € 124.995 aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan. Tegen deze voldoening op aangifte heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 september 2013 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 6 november 2013 heeft eiseres beroep ingesteld bij de Rechtbank Gelderland. De Rechtbank Gelderland heeft het beroep van eiseres ter behandeling doorgezonden aan de Rechtbank Noord-Nederland, waar het op 2 december 2013 is binnengekomen. De Rechtbank Noord-Nederland acht zich bevoegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2014. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is opgericht op 11 oktober 2001 en ontbonden op 3 december 2010. Eiseres had twee commanditaire vennoten en één beherend vennoot. De gemeente [A] , enig aandeelhouder van [X] Beheer BV, beherend vennoot in de CV, welke BV op 26 april 2011 is geliquideerd, is via contractsoverneming in de rechten en plichten van [X] (eiseres) getreden.
De gemeente [A] is op 6 juli 2001 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met [Z] BV (hierna: [Z] ) inzake (de ontwikkeling van) het stadshart [A] . Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst hebben de gemeente [A] en [Z] samen [X] Beheer BV (hierna: [X] ) opgericht. Vervolgens zijn de gemeente [A] , het aan [Z] gelieerde [Y] en [X] de commanditaire vennootschap [X] CV (eiseres) aangegaan. [X] was de enig beherend vennoot van eiseres. De gemeente [A] en [Y] waren de beide commanditaire vennoten van eiseres. De afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst kwamen erop neer, dat de gemeente de onderhavige onroerende zaak zou slopen en vervolgens bouwrijp zou inbrengen in eiseres.
Eiseres is aldus opgericht om uitvoering te geven aan de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente [A] en [Z] . De samenwerkingsovereenkomst is ontbonden op 30 juni 2008. Sinds 31 juli 2008 is de gemeente [A] enig aandeelhouder van [X] . Ter zake van de beëindiging van de samenwerking is een beëindigingsovereenkomst gesloten. Alleen voor wat betreft het onderdeel ‘Wisselplein Blok A’ is de samenwerking tussen de gemeente [A] en [Z] separaat voortgezet. Daartoe hebben [X] en [Z] vervolgens een Koop- en Realisatieovereenkomst gesloten.
De onder 1.2 en 1.3 genoemde samenwerkingsovereenkomst, beëindigingsovereenkomst en Koop- en Realisatieovereenkomst behoren niet tot de stukken van het geding. Verweerder heeft deze overeenkomsten niet ingezien.
In verband met de gedeeltelijke voortzetting van de samenwerking heeft de gemeente [A] op 2 juli 2010 een perceel grond met daarin een kelder verkocht en geleverd aan eiseres. In de ‘Akte van koop en levering inzake Wisselplein Blok A bebouwd te [A] ’ (hierna: de akte), gedateerd 2 juli 2010, is het verkochte als volgt omschreven:
“Artikel 1
In deze akte wordt verstaan onder:
(…)
3) Verkochte:
Het perceel grond met kelder, plaatselijk bekend als onderdeel van het voormalige
[a-straat ##] te [A] , kadastraal bekend gemeente [A] , sectie [-] , nummer
[####] , uitmakende een gedeelte van dat kadastrale perceelnummer en wel dat
aaneengesloten gedeelte ter grootte van ongeveer zeven aren drieënzeventig centiaren,
zoals met ruitarcering is aangegeven op tekening “Grondverkoop Blok A, bebouwd [B] gebied 0.0.2”, opgesteld door de Gemeente, de dato twee februari tweeduizend tien, archiefnummer [archiefnummer] , welke tekening aan deze akte wordt gehecht.”
Op de locatie van het verkochte perceel met kelder was voorheen een filiaal van de [bank] gevestigd. De bedoeling van de betrokken partijen was om dit gebouw te slopen, waarna [Z] in een later stadium op dezelfde plek een nieuw gebouw zou realiseren. Het bestaande gebouw is vervolgens gesloopt door en voor rekening van de gemeente [A] , waarbij de in de grond verzonken kelder is achtergebleven. De kelder werd voorheen als fietsenkelder gebruikt door het personeel van de [bank] . De sloop heeft volledig plaatsgevonden voorafgaand aan de levering aan eiseres. Aan de kelder zijn geen sloopwerkzaamheden verricht, omdat de kelder als zodanig opnieuw gebruikt kon worden in het nieuw te bouwen gebouw. Om die reden is de voormalige fietsenkelder alleen gestript, maar niet gesloopt. Ten tijde van de levering aan eiseres was er geen sprake (meer) van sloopwerkzaamheden aan het bestaande gebouw. Ook waren er op dat moment nog geen bouwwerkzaamheden gaande aan het nieuw op te richten gebouw.
In de akte van 2 juli 2010 is verder onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 1
In deze akte wordt verstaan onder:
(…)
2) [X] :
[X] Beheer BV. handelend als enig beherend vennoot van [X] C.V., kantoor houdende te [A] .
(…)
Koopprijs, kosten, belastingen en onder- of overmaat
De prijs voor het Verkochte bedraagt twee miljoen drieëntachtigduizend tweehonderdvierenvijftig euro en zesenzestig cent (EUR 2.083.254,66). In deze prijs is begrepen een begroting van het “saldo tijdelijke exploitatie” als bedoeld in artikel 4.2 van de Koop- en Realisatieovereenkomst onderdeel koop- en realisatieovereenkomst en een begroting van de werkelijke kosten van de “sloopkosten” als bedoeld in artikel 4.2 van de Koop- en Realisatieovereenkomst onderdeel koop- en realisatieovereenkomst, beide voor zover toegerekend aan het Verkochte.
Deze kostenposten zijn op dit moment nog niet definitief vast te stellen. Gemeente en [X]
wensen op dit moment de levering te laten plaatsvinden. Zodra de Gemeente beschikt over alle bescheiden voor het opstellen van de werkelijke kosten met betrekking tot voornoemde twee kostenposten treden de Gemeente en [X] in overleg teneinde de definitieve koopprijs te bepalen overeenkomstig artikel 4.3 van de Koop- en Realisatieovereenkomst onderdeel koop- en realisatieovereenkomst.
Alle kosten ter zake van de levering zijn voor rekening van [X] .
De verschuldigde overdrachtsbelasting is voor rekening van [X] . Het Verkochte is meer dan twee jaar voor heden in gebruik genomen.
[X] verklaart dat zij het Verkochte gebruikt dan wel zal gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van omzetbelasting bestaat op de voet van artikel 15 Wet op de omzetbelasting 1968. De Gemeente en [X] opteren hierbij, op grond van artikel 11, lid 1, onderdeel a, ten tweede van de Wet op de omzetbelasting 1968 en artikel 6 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting, voor een met omzetbelasting belaste levering. Door bovenvermeld optieverzoek wordt de zogeheten “BTW-verleggingsregeling” van toepassing, inhoudende dat de omzetbelasting wordt verlegd naar [X] en dat [X] die omzetbelasting rechtstreeks zal dienen te voldoen aan de belastingdienst. [X] zal die omzetbelasting moeten opgeven in haar aangifte voor de omzetbelasting.
(…)