Home

Rechtbank Noord-Nederland, 15-10-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6291, AWB - 14 _ 2168

Rechtbank Noord-Nederland, 15-10-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6291, AWB - 14 _ 2168

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
15 oktober 2015
Datum publicatie
21 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:6291
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2168

Inhoudsindicatie

Terechte herziening VAR-WUO zorgverleenster. Procesbelang aanwezig.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 14/2168

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 15 oktober 2015 in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. [gemachtigde eiseres] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen Coördinatiepunt VAR, verweerder

(gemachtigde: mr. [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 3 september 2012 voor het jaar 2013 drie beschikkingen VAR-winst uit onderneming (hierna: VAR-Wuo) afgegeven te weten:

1. het geven van administratieve, management- en logistieke ondersteuning op het gebied van zorg (nummer VAR/0120/ [nummer] /17);

2. traumahulpverlening, traumaopvang en maatschappelijk werk (nummer VAR/0120/

[nummer] /18);

3. het geven van opleiding en verpleegkundige dienstverlening (nummer VAR/0120/

[nummer] /19).

Deze beschikkingen zijn op 15 oktober 2013 door verweerder herzien. Verweerder heeft daartoe op de genoemde datum drie herzieningsbeschikkingen genomen met de volgende kenmerken:

  1. [nummer] /17 (hierna: Herzieningsbeschikking 17)

  2. [nummer] /18 (hierna: Herzieningsbeschikking 18)

  3. [nummer] /19 (hierna: Herzieningsbeschikking 19)

Op eveneens 15 oktober 2013 heeft verweerder aan eiseres drie beschikkingen verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (hierna: VAR-Loon) voor de periode vanaf 15 oktober 2013 tot en met 31 december 2013 afgegeven, ter zake van de werkzaamheden omschreven als:

1. het geven van administratieve, management- en logistieke ondersteuning op het gebied van zorg (nummer VAR/0120/ [nummer] /17) (hierna: VAR 17);

2. traumahulpverlening, traumaopvang en maatschappelijk werk (nummer VAR/0120/

[nummer] /18) (hierna: VAR 18);

3. het geven van opleiding en verpleegkundige dienstverlening (nummer VAR/0120/

[nummer] /19) (hierna: VAR 19).

Bij een tweetal uitspraken op bezwaar met dagtekening 23 december 2013 heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de hiervoor genoemde beschikkingen met nummers: Herzieningsbeschikking 17, VAR 17, Herzieningsbeschikking 18 en VAR 18 gegrond verklaard.

Bij uitspraak op bezwaar van 18 maart 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de hiervoor genoemde Herzieningsbeschikking 19 en Var 19 ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen voornoemde uitspraak op bezwaar van 18 maart 2014 beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting van 19 november 2014 nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft in eerste instantie plaatsgevonden op 19 november 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] . Het onderzoek is ter zitting geschorst, om partijen in de gelegenheid te stellen de door de rechtbank gewenste nadere inlichtingen te verstrekken. Ter zake daarvan heeft eiseres bij brief van 8 december 2014 stukken aan de rechtbank overgelegd, waarop door verweerder bij brief van 7 april 2015 is gereageerd. Deze stukken zijn door de rechtbank over en weer aan de wederpartij in afschrift verstrekt.

Zoals door de rechtbank ter zitting op 19 november 2014 aan partijen is meegedeeld, is de onderhavige zaak doorverwezen ter behandeling door een meervoudige belastingkamer. De rechtbank heeft partijen op 11 juni 2015 het proces-verbaal ter zake van de zitting van 19 november 2014 toegezonden. Het onderzoek ter zitting door de meervoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 16 juni 2015. Aldaar zijn verschenen eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door [bijstand] . Verweerder heeft vόόr deze zitting nadere stukken ingediend.

Het proces-verbaal van de zitting van 16 juni 2015 is in afschrift bij deze uitspraak gevoegd.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiseres is geboren op [geboortedag] 1959.

1.2

Eiseres is vanaf 26 februari 2008 onder nummer [nummer] ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De activiteiten die zij als eenmanszaak verricht zijn op het uittreksel van de Kamer van Koophandel als volgt omschreven:

“Preventieve gezondheidszorg (geen arbobegeleiding) Het geven van opleiding en verpleegkundige dienstverlening Verpleegkundig overgangsconsulent, (trauma) hulpverlener.”

1.3

Eiseres is BIG geregistreerd en verleende in 2013 verpleegkundige AWBZ-zorg in natura via zorgaanbieders. Zij contracteerde niet rechtstreeks met de zorgvragers.

In 2013 heeft eiseres werkzaamheden verricht voor [Stichting A] te [plaats] (hierna: [Stichting A] ) en [Stichting B] te [plaats] (hierna: [Stichting B] ). [Stichting B] en [Stichting A] zijn AWBZ toegelaten zorginstellingen (zorgaanbieders). Eiseres declareerde haar werkzaamheden rechtstreeks bij [Stichting A] en [Stichting B] . In sommige gevallen werkte eiseres onder bemiddeling van [Bemiddeling BV] (hierna: [Bemiddeling BV] ) voor [Stichting B] .

1.4

Bij beschikkingen van 3 september 2012 heeft verweerder aan eiseres een drietal verklaringen arbeidsrelatie winst uit onderneming (hierna: VAR-Wuo) afgegeven voor de onder het procesverloop genoemde categorieën werkzaamheden. Deze beschikkingen zijn geautomatiseerd, zonder nader onderzoek, door verweerder afgegeven op basis van eiseres’ aanvraagformulier. Het aanvraagformulier heeft eiseres – voor zover voor de onderhavige procedure van belang – als volgt ingevuld:

Vraag

Antwoord

2b Eerder beoordeeld als

Als winst

2c Zelf beoordeeld als

Ik ben ondernemer

2e Aantal opdrachtgevers

7 of meer

2g Werkzaamheden meestal zonder toestemming van een opdrachtgever door iemand anders laten uitvoeren?

Ja

2i Risico bij slecht presteren voor opdrachtnemer?

Ja

2k Dezelfde werkzaamheden ook in loondienst?

Nee

2l Werk via detachering/uitzending/bemiddeling?

Nee

3d Verplicht aanwijzingen opvolgen?

Nee

3e > 70% inkomsten bij één werkgever?

Nee

4b Personeel?

Ja

4f Jaarlijkse investering > 2.500?

Ja

1.5

Tijdens een onderzoek door verweerder bij [Stichting C] is in de administratie een afschrift van een beschikking VAR-Wuo ten name van eiseres aangetroffen. Eiseres heeft in 2013 geen werkzaamheden voor [Stichting C] verricht.

Naar aanleiding van dit onderzoek is door verweerder een zestal beschikkingen genomen met dagtekening 15 oktober 2013, waarvan drie zien op de herzieningen van ieder van de onder 1.4 bedoelde beschikkingen en de overige drie op de gronden voor deze herzieningen.

Daarnaast heeft verweerder met dezelfde dagtekening voor de eerder genoemde werkzaamheden de onder procesverloop genoemde beschikkingen VAR-Loon afgegeven.

1.6

Op 6 januari 2014 heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden uitgevoerd door [X] van de Belastingdienst, naar aanleiding waarvan ten aanzien van elk van de onder procesverloop beschreven categorieën werkzaamheden een rapport is opgesteld. De reikwijdte van het boekenonderzoek was het beoordelen van de juistheid van de afgegeven VAR-verklaringen over 2013 en 2014. De opgemaakte rapporten dateren van 8 mei 2014. In het rapport ter zake van VAR 19 is geconcludeerd dat de door eiseres uit deze categorie werkzaamheden genoten inkomsten niet kwalificeren als winst uit onderneming.

1.7

In een mail van [X] aan eiseres in reactie op haar email van 27 februari 2014 is het volgende vermeld:

“Het verslag laat op zich wachten omdat ik op het standpunt van collega [naam collega] wacht. Ik moet zijn standpunt volgen. Toen ik bij u op bezoek was leek het mij een geval van ondernemerschap voor de i.b. Dat heb ik ook gezegd. Ik heb ook gezegd dat ik overleg zou plegen met de afdeling VAR.”

1.8

Het zorgkantoor [naam zorgkantoor] (hierna: het zorgkantoor) heeft met betrekking tot de AWBZ- zorg een overeenkomst gesloten met [Stichting B] als zorgaanbieder.

In deze overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:

DEEL II: Algemeen deel [naam zorgkantoor] (l.c. Zorgkantoor voor de regio’s Groningen, Twente en Arnhem)

(…)

Artikel 2. Zorgverlening

1. De zorgaanbieder verleent aan verzekerden die zich daartoe tot hem wenden de zorg die verzekerd is ingevolge het bij of krachtens de AWBZ bepaalde, voor zover deze verzekerden op die zorg zijn aangewezen volgens een indicatiebesluit en voor zover deze zorg kan worden verleend volgens de aan de zorgaanbieder verleende toelating.

2. De zorgaanbieder kan het verlenen van zorg uitsluitend weigeren en de verlening van aangevangen zorg uitsluitend beëindigen indien sprake is van gewichtige redenen, verband houdende met omstandigheden die de persoon van een individuele verzekerde betreffen.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 kan de zorgaanbieder aangevangen zorg slechts beëindigen na voorafgaand overleg met het Zorgkantoor en mits de zorgaanbieder de continuïteit van de zorg heeft verzekerd.

4. De zorgaanbieder vangt zo spoedig mogelijk aan met het verlenen van zorg overeenkomstig het indicatiebesluit, maar in alle gevallen binnen de termijnen vermeld in de notitie Treekoverleg van 3 april 2000, die als bijlage 6 aan deze Overeenkomst wordt gehecht en daarvan deel uitmaakt.

5. De zorgaanbieder dient het Zorgkantoor onverwijld op de hoogte te stellen indien een verzekerde door de zorgaanbieder niet binnen de Treeknormen in zorg genomen kan worden.

6. Onverminderd het bepaalde in lid 4 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 draagt de zorgaanbieder, onmiddellijk nadat de verzekerde zich tot hem heeft gewend, zorg voor passende voorzieningen voor de tijd dat zorg overeenkomstig het indicatiebesluit nog niet kan worden verleend en doet de zorgaanbieder hiervan onverwijld melding aan het Zorgkantoor.

7. De zorgaanbieder verleent verantwoorde zorg als bedoeld in artikel 2 Kwaliteitswet zorginstellingen en handelt jegens verzekerden in overeenstemming met Afdeling 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (‘De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling’).

8. De zorgaanbieder gaat met elke verzekerde aan wie hij zorgt verleent, een schriftelijke zorgverleningsovereenkomst aan over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan het indicatiebesluit en over de evaluatie van de verleende zorg. Wanneer de zorgaanbieder een verzekerde opneemt met een ZZP waarvoor de zorgaanbieder niet is gecontracteerd, wordt voor opname dit uitdrukkelijk door de zorgaanbieder met de verzekerde besproken en in het zorgplan vastgelegd.

9. Wanneer de zorgaanbieder in bepaalde mate sectorvreemde of instellingsvreemde ZZP’s levert, vraagt de zorgaanbieder aanpassing van de toelating aan conform het inkoopbeleid AWBZ 2012 intramuraal.

10. De zorgaanbieder dient overeenkomst gemaakte afspraken de beschikbaarheid van permanent voldoende palliatief terminale zorg, crisiszorg en overige acute AWBZ-zorg binnen 24 uur te regelen. De zorgaanbieder mag deze zorgverlening niet weigeren.

11. De zorgaanbieder (met uitzondering van zorgaanbieders die alleen planbare zorg verlenen) dient de zorg op dusdanige wijze te regelen dat thuiswonende verzekerden in noodgevallen 24 uur per dag een hulpverlener moeten kunnen bereiken.

12. Voor AWBZ-verzekerde zorg vraagt de zorgaanbieder geen aanvullende betalingen.

13. Voor niet-verzekerde zorg (aanvullende diensten) kan de zorgaanbieder eigen betalingen hanteren, mits:

- de betalingen zijn vastgesteld in overleg met de cliëntenraad van de zorgaanbieder,

- de betalingen vrijwillig zijn en

- transparant is voor (toekomstige) cliënten welke eigen betalingen de zorgaanbieder voor aanvullende diensten hanteert.

(…)

Artikel 4. Betaling zorg

1. Het Zorgkantoor betaalt de zorgaanbieder voor verleende zorg het tarief dat door partijen is overeengekomen in bijlage 4, voor zover dit in overeenstemming is met het door de Zorgautoriteit vastgestelde tarief. Het Zorgkantoor betaalt maandelijks aan de zorgaanbieder een voorschot volgens het Declaratieprotocol AWBZ 2012. Dit voorschot is gebaseerd op 1/12 van de budgetafspraak 2012 per 1 november 2011.

2. De zorgaanbieder dient maandelijks de declaraties (AW319) en productierealisatiecijfers (PRC) in; de eerste maal voor 28 februari 2012. In januari, februari en maart 2012 betaalt het Zorgkantoor de zorgaanbieder een voorschot, conform lid 1. In de maanden april tot en met december 2012 zal worden betaald op basis van PRC met verrekening van declaraties AW319; eventuele correcties op de bevoorschotting over de eerste 3 maanden worden in de voorschotten verwerkt.

3. De zorgaanbieder dient op cliëntniveau te declareren, conform landelijk vastgestelde formats en specificaties, waaronder het ‘Declaratieprotocol AWBZ 2012’. Daarnaast dient de zorgaanbieder tevens de productierealisatiecijfers (PRC: op geaggregeerd niveau) aan te leveren voor alle prestaties.

4. Daar waar declaraties op cliëntniveau door de zorgaanbieder niet tijdig, juist en volledig worden aangeleverd, kan het Zorgkantoor de maandelijkse bevoorschotting naar beneden toe bijstellen.

5. Alle declaraties dienen binnen 28 kalenderdagen na afloop van de maand waarover wordt gedeclareerd, te worden ingediend.

6. Vanaf maand 10 wordt de betaling van de declaratie eventueel afgetopt tot het maximum van de (definitieve) budgetafspraak over 2012 per 1 november 2012.

7. De aanpassing van de betaling van de declaratie wordt begrensd door de verwachte productie van alle zorgaanbieders tezamen afgezet tegen de contracteerruimte per Kavel. Het Zorgkantoor zal hiertoe het door de gezamenlijke zorgaanbieders gerealiseerde volume in de meest recent gedeclareerde maand lineair extrapoleren naar de resterende maanden.

8. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 geldt voor nieuwe zorgaanbieders dat deze niet bevoorschot worden. De betaling is gebaseerd op de maandelijks aangeleverde declaraties gebaseerd op de gerealiseerde zorg in de maand. Betaling aan de nieuwe zorgaanbieder vindt plaats na de eerste aanlevering van declaraties door de nieuwe zorgaanbieder.

9. De definitieve verrekening (AW319 en PRC) vindt met de nacalculatie plaats.

10. De zorgaanbieder verlangt voor verleende zorg geen betaling van de verzekerde.

(…)

Artikel 8 Verplichtingen zorgaanbieder

De zorgaanbieder voldoet en zal gedurende de looptijd van de Overeenkomst blijven voldoen aan:

- hetgeen de zorgaanbieder in de bestuursverklaringen I en II ten behoeve van de inkoop AWBZ 2012 (onderdeel van het inschrijvingsformulier, bijlage 3) heeft verklaard;

- hetgeen de zorgaanbieder in zijn inschrijving heeft aangeboden voor wat betreft de extramurale zorg (bijlage 3: Inschrijving per Kavel) indien en voor zover dit door het Zorgkantoor is aanvaard;

- hetgeen de zorgaanbieder in zijn vragenlijst ten behoeve van de tariefvaststelling intramuraal (d.d. 1 augustus 2011) heeft voorgesteld, indien en voor zover dit door het Zorgkantoor is aanvaard in de tarievenbrief d.d. 15 september 2011;

- hetgeen is opgenomen in de inkoopspecificaties, zowel Intra- als extramuraal.

Artikel 9 Kwaliteit en doelmatigheid

1. De zorgaanbieder maakt, naar aanleiding van tevredenheidsonderzoeken en/of klantervaringsonderzoek over de zorg in de [naam zorgkantoor] Zorgkantoorregio(‘s), schriftelijke afspraken met de cliëntenraad c.q. lokale cliëntenraden over door te voeren verbeteringen. Op verzoek van het Zorgkantoor overlegt de zorgaanbieder de vastgelegde afspraken.

2. De zorgaanbieder voert een juiste en tijdige elektronische productieregistratie uit richting CAK. Dit geldt voor alle prestaties binnen de functies PV, VP, Begeleiding en Behandeling. Ook de prestaties waarvoor geen eigen bijdrage wordt geheven, moeten bij het CAK aangeleverd worden. Instellingen (voor het onderdeel) Vrouwenopvang hoeven geen gegevens aan te leveren bij het CAK.

(…)

Artikel 17 Materiële controle

1. Het Zorgkantoor oefent op grond van artikel 34 AWBZ en op grond van richtlijnen vastgesteld door het College voor Zorgverzekeringen en de Zorgautoriteit (periodieke) controle uit op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de dienstverlening door de zorgaanbieder. De controle wordt uitgeoefend met inachtneming van de Regeling persoonsgegevens zorgverzekeraars AWBZ en de voor het Zorgkantoor relevante gedragscodes.

2. Indien het Zorgkantoor vaststelt dat ten onrechte bedragen zijn gedeclareerd en betaald, behoudt het Zorgkantoor zich onder andere het recht voor deze terug te vorderen dan wel te verrekenen met de opvolgende declaraties of met de bevoorschotting.

(…)

Artikel 22 Onderaanneming

1. De zorgaanbieder is bevoegd bij de verlening van de zorg gebruik te maken van een derde partij, waaronder eveneens de inschakeling van een ZZP-er wordt begrepen. Tenzij anders is afgesproken stelt de zorgaanbieder het Zorgkantoor van tevoren op de hoogte van:

a. a) naam, adres en woonplaats van deze partij;

b) het volume van de door deze partij verleende zorg;

c) de hiermee gemoeide kosten;

d) de wijze waarop de kwaliteit en continuïteit van de zorg is gewaarborgd bij onderaanneming.

De Hoofdaannemer die uitsluitend werkt met ZZP’ers dient een te allen tijde opvraagbare lijst beschikbaar te hebben voor het Zorgkantoor, met daarop de gegevens zoals genoemd onder a t/m d van de dan werkende ZZP’ers. De inschakeling van een derde geschiedt voor eigen rekening en risico van de zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de zorgaanbieder uit deze Overeenkomst.

2. Voor het inschakelen van Onderaannemers is voorafgaande schriftelijke melding aan het Zorgkantoor vereist, met uitzondering van die Onderaannemers die zijn opgenomen in de lijst die als bijlage 5 aan deze Overeenkomst is gehecht.

3. De zorgaanbieder geeft in het Jaardocument Maatschappelijke verantwoording inzicht in de opbrengsten die zijn verkregen uit inschakeling van derden.”

1.9

[Stichting B] en [Bemiddeling BV] hebben een dienstverleningsovereenkomst gesloten, waarin [Stichting B] als opdrachtgever is aangeduid. In deze overeenkomst is onder meer het volgende vermeld:

“Artikel 2. Aard van de overeenkomst

a. Voor de opdrachtgever zoekt [Bemiddeling BV] één of meer passende zorgverleners voor

b. [Bemiddeling BV] verzorgt de administratieve afhandeling van de door de zorgverleners

1.10

Tot de stukken van het geding behoort een bemiddelingsovereenkomst tussen [Bemiddeling BV] en eiseres. Eiseres wordt in deze overeenkomst aangeduid als ZOZ-er (Zelfstandig Ondernemend Zorgverlener). In deze overeenkomst is, voor zover te dezen van belang, onder meer het volgende vermeld:

“IN AANMERKING NEMENDE DAT:

- [Bemiddeling BV] een onderneming is die bemiddelt bij de totstandkoming van

zorgovereenkomsten tussen zorgvragers en Zelfstandig Ondernemend Zorgverlener(s)

hierna te noemen “ZOZ-er”, alsmede bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen

zorginstellingen en ZOZ-ers;

(…)

- [Bemiddeling BV] bereid is voor ZOZ-er te bemiddelen bij het tot stand komen van een of meer overeenkomsten tussen een of meer zorgvragers en/ of zorginstellingen;

(…)

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN

“Artikel 3 Uitvoering van de werkzaamheden

“ARTIKEL 1 - Definities

ARTIKEL 2 - Toepasselijkheid

ARTIKEL 9 - Totstandkoming overeenkomst

ARTIKEL 10 - Totstandkoming van het zorgleefplan

ARTIKEL 11 - Doel en inhoud van het zorgleefplan

ARTIKEL 12 - Naleving van het zorgleefplan

ARTIKEL 15 - Bewaren van gegevens

ARTIKEL 16 - Gegevensverstrekking en verlening van inzage door de

ARTIKEL 18 - Zorg

ARTIKEL 19 - Veiligheid

ARTIKEL 20 - Afstemming (één cliënt - meer zorgverleners)

ARTIKEL 25 - Betaling

ARTIKEL 33 - Klachtenregeling

ARTIKEL 34 - Toepasselijk recht en geschillenregeling

ARTIKEL 35 - Wijziging

Beslissing

Rechtsmiddel