Home

Rechtbank Noord-Nederland, 19-02-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:675, AWB - 13 _ 3662, 13_3663, 13_3664

Rechtbank Noord-Nederland, 19-02-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:675, AWB - 13 _ 3662, 13_3663, 13_3664

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
19 februari 2015
Datum publicatie
26 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2015:675
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 13 _ 3662, 13_3663, 13_3664

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Sprake van vermogensovergang van Ltd naar eiser. Deze vermogensovergang moet worden gekwalificeerd als resultaat uit overige werkzaamheden.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 13/3662, 13/3663 en 13/3664

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 19 februari 2015 in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde]),

en

(gemachtigde: [gemachtigde].

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2007 met dagtekening 3 augustus 2013 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 188.468 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.003. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 18.364 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Voor het jaar 2009 heeft verweerder met dagtekening 11 september 2013 aan eiser een aanslag IB/PVV opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 161.026 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.465. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 7.478 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiser tevens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd naar een bijdrage inkomen van € 150.000 en een toegepast (gemaximeerd) bijdrage inkomen van € 32.369. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 79 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Bij uitspraken op bezwaar van 11 november 2013 heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen geregistreerd onder de zaaknummers 13/3662 (de navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2007), 13/3663 (de aanslag IB/PVV voor het jaar 2009) en 13/3664 (de aanslag ZVW voor het jaar 2009).

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken en een pleitnota ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2014. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich ook laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en [naam].

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiser, geboren op [dag-maand] 1946, is gehuwd met mevrouw [Y].

1.2.

Eiser genoot in de onderhavige jaren een uitkering van het UWV. Eisers echtgenoot exploiteerde een onderneming onder de naam [Q]. Deze onderneming hield zich onder meer bezig met de verkoop van vuurwerk.

1.3.

[Z] Holdings Limited ([Z]) heeft in 1982 het pand [a-weg ##] te [C] (het pand [a-weg]) gekocht voor circa ƒ 400.000 (€ 180.000). [Z] heeft deze aankoop volledig gefinancierd met een bij een bank afgesloten hypothecaire lening, waarvoor eiser zich jegens de bank mede aansprakelijk heeft gesteld.

1.4.

[Z] is opgericht op 28 februari 1980 en geregistreerd op Isle of Man. [Z] had een aandelenkapitaal van 2.000 Engelse ponden, verdeeld over een tweetal aandelen van elk 1.000 pond. Deze aandelen waren in bezit van [A] en [B], beiden woonachtig op Isle of Man. Het aandeel van [B] is in 2005 overgenomen door [D]. Per 30 maart 2007 is dit aandeel overgegaan naar [R] Limited, gevestigd op Isle of Man. Na diens overlijden in 2007 is ook het aandeel van [A] overgedragen aan [R] Limited. Eiser is nimmer aandeelhouder of formeel bestuurder geweest van [Z]. [Z] is in 2010 opgehouden te bestaan.

1.5.

Eiser heeft in Nederland namens [Z] (onder meer de bij 1.9 en 1.10 bedoelde) rechtshandelingen) verricht in de hoedanigheid van general manager.

1.6.

[Z] heeft het pand [a-weg] na aankoop volgens een op 8 februari 1982 met eiser gesloten huurovereenkomst voor een periode van 25 jaar aan eiser verhuurd voor een bedrag van ƒ 1.500 per maand. Volgens artikel 9 van deze huurovereenkomst had eiser het recht om het pand [a-weg] op ieder moment van [Z] over te nemen tegen de oorspronkelijke aankoopprijs. Eiser heeft nimmer van dit recht gebruik gemaakt.

1.7.

Eiser heeft het pand [a-weg] tot het einde van de jaren ’80 gebruikt. Hoewel het onder 1.6 bedoelde huurcontract nimmer is opgezegd, heeft [Z] het pand vervolgens aan een ander verhuurd. Bij deze nieuwe huurder is brand ontstaan in het pand [a-weg].

1.8.

Eiser heeft bij notariële akte van 12 februari 2003 het pand [b-weg #] te [C] (het pand [b-weg]) geleverd gekregen voor een bedrag van € 204.201,10.

1.9.

Bij notariële akte van 10 mei 2004 heeft eiser in zijn hoedanigheid van gevolmachtigd general manager van [Z] het pand [a-weg] geleverd aan de op dat moment zittende huurder [P] voor een bedrag van € 635.292. De boekwaarde van het pand was € 82.609. In de fiscale jaarstukken van [Z] is de behaalde boekwinst gereserveerd in een herinvesteringsreserve.

1.10.

[P] bleef van de koopsom van het pand [a-weg] een bedrag van € 125.000 schuldig aan [Z]. Ter zake zijn [P] en eiser in zijn hoedanigheid van gevolmachtigd general manager van [Z] op 10 mei 2004 een schuldbekentenis overeengekomen. Volgens deze schuldbekentenis bedraagt de rente op de lening 5,5% per jaar van de hoofdsom of het restant. De looptijd van de lening is tien jaar. De hoofdsom of het restant daarvan is met de rente en de kosten terstond en zonder enige waarschuwing of opzegging dadelijk opeisbaar in onder meer het geval bij niet-betaling van de rente.

1.11.

Eiser heeft namens [Z] beslag laten leggen op het pand [a-weg] in verband met de schuld die [P] had aan [Z]. [P] heeft vervolgens in december 2008 een bedrag van € 156.153 geleend van [S] B.V. Deze vennootschap heeft dit bedrag overgemaakt naar de rekening derdengelden van [advocaat G]. Vervolgens is op 12 januari 2009 vanaf de derdenrekening van [advocaat F] (de huisadvocaat van eiser en [Z]) een bedrag van € 145.663 overgemaakt naar eisers privé-bankrekening. Dit bedrag bestaat volgens eisers aantekeningen op het transactieoverzicht uit een bedrag van € 153.163,72 verminderd met “advocaatkosten [Z]” van € 7.500.

1.12.

[P] heeft in zijn administratie de opname van de lening bij [S] B.V. verwerkt als een aflossing van de lening aan [Z]. In de administratie van [Z] is de aflossing van deze lening niet verantwoord.

1.13.

Op 26 januari 2009 heeft eiser namens [Z] wederom beslag laten leggen op het pand [a-weg] tot zekerheid van verhaal van een vordering op [P] van € 21.350.

1.14.

Op 7 februari 2007 heeft eiser met [A], handelend als lasthebber van [Z], een koopovereenkomst gesloten. Volgens deze koopovereenkomst heeft eiser het pand [b-weg] verkocht aan [Z] voor een koopsom van € 1.200.000. In de koopovereenkomst is eiser aangeduid als verkoper en [Z] als koper. Ten aanzien van de betaling van de koopsom is in de koopovereenkomst het volgende vermeld:

Een geldlening met koper als schuldeiser en verkoper en diens echtgenote [Y] als schuldenaren, met hypothecaire zekerheid gevestigd op het woon-/werkobject [c-weg #] te [C], pro resto groot, bedrag van € 265.460,-- (tweehonderdvijfenzestigduizendvierhonderdzestig euro), wordt bij het tot stand komen van de onderhavige overeenkomst geacht volledig te zijn afgelost, waarbij koper zich verplicht om de hypothecaire inschrijving ter zake door te halen.

Koper betaalt aan verkoper na het tot stand komen van de onderhavige overeenkomst contant een bedrag van € 180.000,-- (eenhonderdtachtigduizend euro) , zulks binnen één week na verzoek van koper.

Een geldlening met koper als schuldeiser en de echtgenote van verkoper, te weten [Y] ([Q]) als schuldenaar, pro resto groot, bedrag van € 354.540,-- (driehonderdvierenvijftigduizend vijfhonderdveertig euro) , wordt bij het tot stand komen van de onderhavige overeenkomst geacht volledig te zijn afgelost.

Het restant bedrag, groot € 400.000,-- (vierhonderdduizend euro) wordt door koper voldaan bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht.”.

Partijen zijn verder onder meer overeengekomen:

“9.5 Bij ontbinding van de koopovereenkomst door koper, kunnen de hiervoor vermelde reeds door koper vooruit betaalde bedragen ad € 265.460,--, € 180.000,-- en 354.540,-- niet door koper worden teruggevorderd en is verkoper evenmin gehouden deze bedragen aan koper terug te betalen.”.

De overeenkomst is zowel door eiser als door [A] ondertekend.

1.15.

In het kader van de Wet waardering onroerende zaken is het pand [b-weg] ultimo 2007 gewaardeerd op € 440.000.

1.16.

Op grond van de bij 1.14 bedoelde overeenkomst heeft [Z] in het jaar 2007 een bedrag van € 180.000 aan eiser voldaan. [Z] heeft daartoe een bedrag van € 30.000 overgeboekt naar een privé-rekening van eiser. Daarnaast heeft [Z] een bankrekening met een tegoed van € 150.000 overschreven op naam van eiser.

1.17.

Eiser heeft het pand [b-weg] nimmer aan [Z] geleverd.

1.18.

In het jaar 2000 is er een bedrag van € 265.000 vanuit Spanje gestort op eisers bankrekening bij de bank Bercoop. Dit bedrag is door de toenmalige accountant op de kapitaalrekening van [Z] verantwoord.

1.19.

Eiser heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2007 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.468. Als inkomsten heeft eiser in deze aangifte alleen een uitkering van € 10.572 van het UWV verantwoord als loon uit vroegere dienstbetrekking. Verweerder heeft de aanslag overeenkomstig de aangifte vastgesteld.

1.20.

Voor het jaar 2009 heeft eiser aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.026 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.465. Als inkomsten heeft eiser in deze aangifte alleen een uitkering van € 11.026 van het UWV verantwoord als loon uit vroegere dienstbetrekking.

1.21.

Verweerder heeft op 24 augustus 2010 boekenonderzoeken ingesteld bij eiser, zijn echtgenote (ter zake van[Q]) en [Z] naar de “onroerend goed transacties [a-weg], “Spanje”, [c-weg] en [b-weg]”.

1.22.

In het door verweerder op 10 augustus 2011 opgemaakte (concept)rapport van het boekenonderzoek betreffende eiser en zijn echtgenote staat voor het jaar 2007 onder meer het volgende vermeld:

“Resultaat overige werkzaamheden

De heer[eiser] geniet een uitkering van het UWV. Feitelijk verricht hij werkzaamheden voor de onderneming [Q] op naam van de echtgenote. Daarnaast verricht hij ook werkzaamheden voor [Z] Holding Limited. Voor de periode van dit onderzoek heeft de heer [eiser] ook loon genoten uit deze Limited. Formeel is de heer [eiser] geen aandeelhouder. Wel ontvangt hij van de aandeelhouders volledige autorisatie om alle benodigde handelingen namens de limited hier te verrichten Hij regelde de aankoop, verhuur, onderhoud en alle andere zaken met betrekking tot het pand aan de [a-weg] te [C] (de enige binnenlandse activiteit van de limited).

Voordelen uit de exploitatie van dit pand zijn aan de heer [eiser] en/of zijn echtgenote toegekomen. De heer [eiser] werkte op volledige autorisatie van de aandeelhouders en heeft de afwikkeling van de verkoop van het pand volledig geregeld. In het jaar 2007 heeft hij een overeenkomst opgemaakt waarbij alle voordelen uit de limited aan hem of zijn echtgenote toekomen.

De zakelijke schuld van [Q] aan de limited is geheel komen te vervallen (verwerkt in de resultaatbepaling van de eenmanszaak). Op grond van de bijzondere overeenkomst heeft de heer [eiser] ook vermogens aan deze limited onttrokken. In deze overeenkomst staat dat de limited € 180.000 aan de heer [eiser] moet voldoen. De heer [eiser] heeft hier zelf invulling aangegeven door in eerste instantie € 30.000 over te boeken van de limited naar zijn privé-rekening en vervolgens de aanwezige bankrekeningen met een tegoed van € 150.000 over te schrijven op zijn eigen naam.

Dit hem zelf toegekende voordeel is ontstaan in het jaar 2007 en moet derhalve als resultaat overige werkzaamheden in het jaar 2007 worden belast;

Correctie jaar 2007;ROW€ 180.000”.

1.23.

Voor het jaar 2009 staat in het door verweerder opgemaakte rapport van het boekenonderzoek betreffende eiser en zijn echtgenote onder meer het volgende vermeld:

“In het jaar 2009 is door de heer [eiser] de vordering van de Limited op de heer [P] geïncasseerd

De heer [eiser] heeft zich uitgebreid bezig gehouden met de vordering op de heer [P]. Hij heeft na de verkoop van het pand nog diverse werkzaamheden voor de heer [P] verricht. Daarnaast heeft hij bemoeienis gehad met de exploitatie van de bovenwoningen. Op deze wijze liepen er allerlei vorderingen en verrekeningen over en weer. Dit wordt onder meer zichtbaar bij de verkoop van een boot van de heer [P] door de heer [eiser] waarbij laatstgenoemde een deel van de opbrengst niet door betaalde vanwege deze verrekeningen.

De oorspronkelijke vordering van de Limited op de heer [P] ad € 125.000 vermeerderd met rente is begin 2009 opgelopen tot ruim € 150.000. De heer [eiser] heeft de heer [P] gedwongen hier een nieuwe hypotheek voor te sluiten (via de [S] BV). De hierop verstrekte lening van [S] BV is door tussenkomst van de advocaat van de [S] BV en de advocaat van de heer [eiser] uitbetaald aan de heer [eiser].

Hiermee heeft de heer [eiser] zich de vordering van de Limited toegeëigend. Dit is voor hem een resultaat uit overige werkzaamheden;

Correctie jaar 2009;ROW€ 150.000”.

Beslissing

Rechtsmiddel