Home

Rechtbank Noord-Nederland, 22-09-2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4233, AWB - 14 _ 3030

Rechtbank Noord-Nederland, 22-09-2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:4233, AWB - 14 _ 3030

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
22 september 2016
Datum publicatie
6 oktober 2016
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2016:4233
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3030

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Coffeeshop. Bewijslast aftrek kosten berust volgens normale bewijslastverdeling op eiser. Hierin slaagt hij niet. Verweerder voldoet niet aan stelplicht en bewijslast voor vergrijpboeten.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 14/3030, 15/1263 en 15/1264

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 22 september 2016 in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2009 met dagtekening 20 november 2013 aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 102.723 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.867. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.030 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Voor het jaar 2010 heeft verweerder met dagtekening 30 mei 2014 aan eiser een aanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 109.938 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.040. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 174 aan heffingsrente in rekening gebracht alsmede bij beschikking een boete opgelegd van € 5.483.

Met dagtekening 21 juni 2014 heeft verweerder voor het jaar 2011 aan eiser een aanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 165.748 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.030. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.051 aan heffingsrente in rekening gebracht alsmede bij beschikking een boete opgelegd van € 19.525.

Bij uitspraak op bezwaar van 22 mei 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiser gericht tegen de aanslag IB/PVV 2009 gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 97.681 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.867. De heffingsrente heeft verweerder overeenkomstig verminderd tot een bedrag van € 901.

Bij uitspraken op bezwaar van 17 februari 2015 heeft verweerder de bezwaren van eiser gericht tegen de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De beroepen gericht tegen de aanslagen IB/PVV voor de jaar 2009, 2010 en 2011 heeft de rechtbank geregistreerd onder de respectieve procedurenummers 14/3030, 15/1263 en 15/1264.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde [gemachtigde] en [naam] . Namens verweerder is verschenen [gemachtigde] , bijgestaan door [naam] . Ter zitting is het onderzoek geschorst teneinde partijen in de gelegenheid te stellen nader op elkaars stukken te reageren.

Eisers gemachtigde heeft gereageerd bij brieven van 15 oktober 2015, 20 oktober 2015 en 21 oktober 2015. Verweerder heeft vervolgens gereageerd bij brief van 24 november 2015. Eiser heeft daarop gereageerd bij brief van 15 december 2015.

De rechtbank gaat ervan uit dat partijen ermee hebben ingestemd dat de rechtbank zonder nadere zitting uitspraak doet, nu partijen – zoals ter zitting afgesproken – in hun nadere stukken daar niet om hebben verzocht. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en dit bij brief van 25 april 2016 aan partijen meegedeeld.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiser exploiteerde in de onderhavige jaren in de vorm van een eenmanszaak en onder de naam “ [naam] ” een coffeeshop te [plaats] . Tot in ieder geval 15 maart 2010 kocht eiser de softdrugs in van diverse leveranciers. Eiser bewaarde de softdrugs tot in ieder geval 15 maart 2010 in een zogenoemde stash en portioneerde de softdrugs zelf.

1.2.

Verweerder heeft op 20 november 2012 een boekenonderzoek ingesteld bij eiseres naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2009 tot en met 2011.

1.3.

In het op 24 april 2014 van het boekenonderzoek opgemaakte rapport staat ten aanzien van de inkoop van softdrugs onder meer vermeld in paragraaf 5.2 “Omzet softdrugs”:

“- Inkoopstaten. Waarop vermeld per dag per soort: aantal ingekochte grammen en inkoopprijs per soort. Tenslotte inkoopbedrag per soort en totale inkoop per dag. De geboekte inkopen per dag komen overeen met de bijvullingen van die dag. Het inkoopbedrag bestaat uit bedragen met getallen achter de komma (centen).”.

Ten aanzien van de inkoop van softdrugs staat verder in paragraaf 5.3 “Inkopen softdrugs” vermeld:

Zoals hierboven aangegeven, zijn enkel de bijvullingen verwerkt als inkopen softdrugs in de administratie. Op de inkoopstaten worden de inkopen geboekt met inbegrip van centen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit in de praktijk gebeurt. Het is daarnaast binnen de branche niet gebruikelijk dat de inkoop van softdrugs dagelijks dan wel meerdere keren per dag plaatsvindt.

Tijdens het inleidend gesprek op 20 november 2012 heeft belastingplichtige verklaard dat nadat de softdrugs ingekocht worden, het wegen, verwerken en verpakken elders plaatsvindt.

Daarnaast boekt belastingplichtige kosten veilige opslag (stash) en koerier. Het is aannemelijk dat de bijvullingen in de coffeeshop vanuit deze stash plaatsvinden.

De inkoopprijs per soort per gram is, volgens een aantekening in de administratie, op 15 maart 2010 met gemiddeld 40% verhoogt. In de Excel bestanden worden de nieuwe inkoopprijzen reeds op 1 januari 2010 gehanteerd. Exact dezelfde inkoopprijzen worden ook nog gehanteerd in 2012. Het is onwaarschijnlijk dat de inkoopprijzen gedurende een periode van 3 jaar niet gewijzigd zijn.

Uit de gegevens van het BOOM-rapport uit 2010 blijkt niet dat de prijzen in de eerst helft van 2010 gestegen zijn. In het rapport wordt juist gesproken over stabiele prijzen, na een lichte daling van de prijzen na 2008 en een gemiddelde prijs van € 3.280 per kilo.

Op het moment van verhoging van de inkoopprijzen, zijn de verkoopprijzen niet verhoogd.

Het is eveneens niet aannemelijk dat een dergelijke prijsverhoging niet aan de klanten wordt doorberekend en dat belastingplichtige een dergelijke prijsverhoging geheel voor zijn rekening zou nemen.

Bovenstaande feiten en omstandigheden leiden tot de conclusie, dat de werkelijke inkopen softdrugs en de daarmee gepaard gaande kasmutaties niet in de administratie zijn opgenomen.”.

1.4.

In het bij 1.3 bedoelde rapport staat onder paragraaf 5.3.1 “Kosten veilig opslag/koerier” het volgende vermeld:

“De inkopen softdrugs zijn in de jaren 2009 en 2010 verhoogd met een fictief bedrag van € 1.365 per maand voor de kosten voor veilig opslag en koerier.

In juni 2009 zijn deze kosten (i.c. € 1.365) geboekt op een aparte grootboekrekening 70300 “veilig opslag/koerier”.

Het is aannemelijk dat dergelijke kosten gemaakt zijn, echter de hoogte hiervan is discutabel. Het is aan belastingplichtige om de hoogte van deze kosten aannemelijk te maken.

Bij een vorig boekenonderzoek, waarvan op 23 juni 2009 is gerapporteerd, is belastingplichtige er reeds op gewezen, dat deze kosten aannemelijk gemaakt dienen te worden om voor aftrek in aanmerking te komen.

Belastingplichtige is er niet in geslaagd om de hoogte van deze kosten op enigerlei wijze aannemelijk te maken.

In navolging van de afspraak bij het vorig onderzoek wordt nu voorgesteld om jaarlijks € 3.500 als kosten te accepteren.

In het jaar 2011 zijn deze kosten niet geclaimd door de nieuwe adviseur. Zie punt 3.2 van dit rapport.

Correctie inkopen 2009 € 15.015 - € 3.500 = € 11.515

Correctie kosten veilig opslag/koerier 2009 € 1.365

Correctie inkopen 2010 € 16.380 - € 3.500 = € 12.880.”.

1.5.

In het bij 1.3 bedoelde rapport staat onder paragraaf 5.3.2 “Kosten afval/droging” het volgende vermeld:

“De inkopen softdrugs zijn in de jaren 2009 en 2010 verhoogd met een fictief percentage van 6% i.v.m. kosten afval en droging.

Bij het vorig boekenonderzoek zijn deze kosten ook al aan de orde gekomen. Toen is belastingplichtige er ook al op gewezen dat deze kosten aannemelijk gemaakt dienen te worden om voor aftrek in aanmerking te komen.

Dat er kosten afval/droging zijn gemaakt is wel aannemelijk, echter de hoogte hiervan is niet aangetoond.

Voorgesteld wordt om jaarlijks € 3.500 als kosten afval/droging te accepteren.

In het jaar 2011 zijn deze kosten niet geclaimd door de nieuwe adviseur. Zie punt 3.2 van dit rapport.

Correctie inkomen 2009 € 15.323 - € 3.500 = € 11.823.

Correctie inkopen 2010 € 20.658 - € 3.500 = € 17.158.”.

1.6.

In het bij 1.3 bedoelde rapport staat onder paragraaf 5.4 “Brutowinst softdrugs” het volgende vermeld:

Om een correct inkoopbedrag softdrugs te krijgen dient de geboekte inkoop verlaagd te worden met bovenstaande fictieve kosten [rechtbank: de bij 1.4 en 1.5 bedoelde kosten].

2009

(…)

2010

2011

2010

2011

De laatste zin onder het kopje “Veilig opslag en koerier” in het rapport luidt:

Beslissing

Rechtsmiddel