Home

Rechtbank Noord-Nederland, 29-06-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2430, AWB - 15 _ 4232

Rechtbank Noord-Nederland, 29-06-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2430, AWB - 15 _ 4232

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
29 juni 2017
Datum publicatie
5 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2017:2430
Zaaknummer
AWB - 15 _ 4232

Inhoudsindicatie

De rechtbank oordeelt dat de onherroepelijk geworden informatiebeschikking betrekking heeft op de navorderingsaanslagen IB/PVV 2009 tot en met 2012, hoewel uit de tekst van de informatiebeschikking zelf slechts volgt dat deze (in algemene termen) ziet op de inkomstenbelasting over de jaren 2009 tot en met 2012 en verweerder ter zitting heeft verklaard dat het specifiek gaat om de navorderingsaanslagen IB/PVV 2009 en 2010 en de (definitieve) aanslagen IB/PVV 2011 en 2012. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of verweerder de navorderingsaanslagen IB/PVV 2009 tot en met 2012, de navorderingsaanslagen ZVW 2009 tot en met 2011 en de bijbehorende rente- en boetebeschikkingen terecht en tot de juiste bedragen heeft opgelegd. Onverklaarde bankstortingen. Omkering bewijslast; redelijke schatting op onderdelen niet onwillekeurig. Bewijs opzet of grove schuld niet geleverd.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 15/4232 tot en met LEE 15/4238

(gemachtigde: mr. E.H. Jansen),

en

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV), berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.009. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 30 januari 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 2.275 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 12.498.

Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiseres een navorderingsaanslag inkomens-afhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen als bedoeld in artikel 49, derde lid, van de ZVW van € 37.955. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 30 januari 2015. Tegelijk met deze aanslag heeft verweerder een bedrag van € 171 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiseres een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.498. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 7 februari 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.282 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 10.483.

Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiseres een navorderingsaanslag ZVW opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen als bedoeld in artikel 49, derde lid, van de ZVW van

€ 29.509. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 7 februari 2015. Tegelijk met deze aanslag heeft verweerder een bedrag van € 147 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.383. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 7 februari 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 404 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 2.100.

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres een navorderingsaanslag ZVW opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen als bedoeld in artikel 49, derde lid, van de ZVW van

€ 25.188. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 7 februari 2015. Tegelijk met deze aanslag heeft verweerder een bedrag van € 137 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2012 aan eiseres een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.190. Deze navorderingsaanslag is gedateerd 7 februari 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 238 aan belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 1.993.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2017. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiseres was in de periode van 2009 tot en met 2012 werkzaam als schoonmaakster. Haar loon voor die werkzaamheden bedroeg in:

- 2009: € 10.054

- 2010: € 8.989

- 2011: € 7.195

- 2012: € 4.537

1.2

Eiseres ontving de onder 1.1 genoemde bedragen op haar bankrekening met nummer [nummer] (hierna: de bankrekening). Gedurende de periode 2009 tot en met 2012 zijn daarnaast diverse contante bedragen op de bankrekening gestort (hierna: kasstortingen).

1.3

In de jaren 2009 en 2010 heeft eiseres van de bankrekening respectievelijk tien en drie keer een bedrag van € 1.750 overgemaakt op bankrekeningnummer [nummer] bij de ABN-AMRO, onder vermelding van "huur [naam] ”dan wel “ [naam] huur hoogezand". Aan elk van deze betalingen ging (kort) van te voren een kasstorting vooraf van vergelijkbare omvang.

1.4

Eiseres heeft géén aangiftes IB/PVV 2009 en 2010 en ZVW 2009 en 2010 gedaan. Zij heeft ook niet verzocht om een uitnodiging tot het doen van deze aangiftes.

1.5

Op 1 september 2014 heeft eiseres gesproken met [naam] en [naam] , beide werkzaam voor de Belastingdienst. Van dit gesprek is een verslag gemaakt. Daarin staat onder meer het volgende:

"Auto's:

(…)

Mw. [eiseres] verklaart dat beide Volkswagen Polo's gekocht zijn door [ex-partner eiseres] . Zij heeft geen facturen betreffende de aankoop van de auto's en zij weet ook niet waar de auto's gekocht zijn. De Polo kenteken [nummer] is gekocht op het moment dat zij nog samenwoonde met [ex-partner eiseres] . De Polo [nummer] is gekocht op het moment dat zij alleenstaand was. Zij deelt ons mede dat zij en [ex-partner eiseres] gezamenlijk een dochtertje hebben. Om deze reden vond [ex-partner eiseres] het belangrijk dat zij vertrouwd met een auto de weg op kon. Tevens was de Polo kenteken [nummer] kapot. Mw. [eiseres] bevestigd n.a.v. een vraag van [naam] dat zij de autokosten (motorrijtuigenbelasting, verzekering) van de beide genoemde polo's betaald heeft. Tijdens het gesprek vertelde mw. [eiseres] dat de Polo kenteken [nummer] door [ex-partner eiseres] opgeëist (i.v.m. zijn aandeel) was en inmiddels verkocht is. Mw. [eiseres] is momenteel in het bezit van een oude Fiat.

(…)

Loods:

Uit de bankafschriften blijkt dat er een loods is gehuurd. (2009 van 6 januari tot 8 december 10 betalingen aangetroffen 10 x € 1750 per maand) (2010 10 maart en 31 mei betalingen ad. € 1750 per maand) (In 2013 wordt er nog namens [ex-partner eiseres] ongeveer

€ 300,00 betaald aan de gemeente Hoogezand.

Mw. [eiseres] deelt mede dat zij de betaling met betrekking tot de huur van de loods voor haar schoonvader deed. Haar schoonvader heet ook [naam] . Volgens haar wordt de loods nog steeds gehuurd door haar schoonvader. Zij kan ons het adres van de loods niet vertellen.

(…)

Levensonderhoud:

Resumé in cijfers:

Deze aanslag is niet juist vastgesteld. Hieraan kunt u geen rechten ontlenen.

"13-boetes:

13 b-belastingjaren 2011 en 2012:

"Vergrijpboete

Beslissing

Rechtsmiddel