Rechtbank Noord-Nederland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1356, AWB - 16 _ 3267
Rechtbank Noord-Nederland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1356, AWB - 16 _ 3267
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 29 maart 2018
- Datum publicatie
- 31 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2018:1356
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 3267
Inhoudsindicatie
Heffing forensenbelasting niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 16/3267
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 29 maart 2018 in de zaak tussen
en
Procesverloop
Verweerder heeft voor het jaar 2016 met dagtekening 30 april 2016 aan eiser een aanslag forensenbelasting opgelegd ten bedrage van € 505.
Bij uitspraak op bezwaar van 19 juli 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2018. Eiser is verschenen. Verweerder is, in de persoon van [verweerder] , eveneens verschenen.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiser was tot 3 oktober 2016 (mede)eigenaar van de gemeubileerde recreatiewoning aan [A-straat 1] te [Plaats 1] , dat gelegen is in de gemeente Midden-Drenthe. In 2016 was eisers hoofdverblijf niet in deze gemeente, maar in de gemeente [Gemeente 1] .
Eiser is voor het eerst in 2016 ter zake van (het beschikbaar houden van) de recreatiewoning aangeslagen in de forensenbelasting. De jaren ervoor betaalde eiser ter zake van (het houden van verblijf in) de recreatiewoning toeristenbelasting.
Geschil en beoordeling
2. In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder de aanslag forensenbelasting terecht aan eiser heeft opgelegd.
Eiser is - samengevat - van mening dat hij, nu de feitelijke situatie niet is veranderd ten opzichte van de voorgaande jaren, alleen belastingplichtig is voor de toeristenbelasting en niet voor de forensenbelasting. Eiser heeft in zijn bezwaarschrift een aantal vragen aan verweerder gesteld over de onderhavige belastingheffing, die verweerder naar de mening van eiser ten onrechte onbeantwoord heeft gelaten. Het betreffen -letterlijk weergegeven- de volgende vragen.
"- Waarop baseert u dat er een minimaal aantal nachten verhuurt moet worden om in aanmerking te komen voor toeristenbelasting? Ik heb in de verordening op uw website niets kunnen vinden daarover.
- Op basis van welke feitelijkheden stelt u vast dat we niet meer voldoen aan de voorwaarden voor de toeristenbelasting? Aangezien onze situatie niet gewijzigd is, kan het niet anders dan dat de regelgeving is gewijzigd. Bij gelijkblijvende regelgeving zou elke gelijkblijvende situatie tot een gelijkblijvend resultaat moeten leiden.
- Wat is er dit jaar gewijzigd in de regelgeving waardoor onze situatie niet meer voldoet aan de eisen voor toeristenbelasting? In de laatste jaren heeft onze situatie altijd voldaan aan de eisen voor de toeristenbelasting en voldoet dat nog steeds.
- Wanneer en op welke manier heeft u ons op de hoogte gesteld van wijzigingen in de regelgeving?
- Op welke basis hanteert u het argument: ,,we vinden dat we meer aan u mogen verdienen"? Uw gemeentelijke belastingen zijn extreem hoog in verhouding tot de hoeveelheid faciliteiten die de gemeente beschikbaar stelt."
Verweerder stelt - samengevat - dat eiser op grond van de feitelijke situatie voldoet aan het belastbare feit van de forensenbelasting. Verweerder wijst in dit verband op de Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2014 (voor 2016 bij Tweede Wijzigingsverordening gewijzigd op 5 november 2015) van de gemeente Midden-Drenthe (de Verordening). Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Verordening wordt onder de naam 'forensenbelasting' een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
In de Gemeentewet is - voor zover hier van belang - het volgende bepaald.
Artikel 223 (Forensenbelasting)
1. Er kan een forensenbelasting worden geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar meer dan negentig malen nachtverblijf houden, anders dan als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of bejaarden, of er op meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2 Degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft, is op die grond niet belastingplichtig.
3 Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.