Home

Rechtbank Noord-Nederland, 26-04-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1494, AWB - 16 _ 1590

Rechtbank Noord-Nederland, 26-04-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:1494, AWB - 16 _ 1590

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
26 april 2018
Datum publicatie
27 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2018:1494
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1590

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. De rechtbank verklaart het beroep gericht tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting en de rentebeschikking niet-ontvankelijk. Met betrekking tot de boetebeschikking oordeelt de rechtbank dat verweerder niet heeft bewezen dat dat de stelling van eiseres, dat zij de boetebeschikking niet heeft ontvangen, onjuist is. Het beroep gericht tegen de boetebeschikking is daarom ontvankelijk. De rechtbank matigt vervolgens de boete, mede vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 16/1590

(gemachtigde: mr. H. de Jonge),

en

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2014 aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting (hierna: OB) ten bedrage van € 122.222. Deze naheffingsaanslag is gedagtekend 26 juli 2014. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 3.127 aan belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 30.554.

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 22 januari 2016 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar bestuurder, [bestuurder] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en [naam] .

Namens eiseres is voor de zitting een pleitnota ingediend.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

De heer [bestuurder] is enig aandeelhouder van [Beheer B.V.] Laatstgenoemde vennootschap is op haar beurt enig aandeelhouder van eiseres. [bestuurder] is bestuurder van beide vennootschappen.

1.2

Eiseres is op 1 mei 2000 ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Op het uittreksel uit het Handelsregister staat vermeld:

"Activiteiten: SBI-code 4652 - Groothandel in elektronische en telecommunicatieapparatuur

en bijbehorende onderdelen.

Aan- en verkoop (groothandel), huur en verhuur, installatie, reparatie en onderhoud van telecommunicatie-apparatuur."

1.3

Eiseres heeft in de periode 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2014 1.286 telefoons gekocht van [telefoonverkoper] . Eiseres betaalde de telefoons contant aan [telefoonverkoper] .

1.4

Met betrekking tot de onder 1.3 genoemde telefoons heeft [bestuurder] , namens eiseres, inkoopbonnen opgesteld. Op de betreffende inkoopbonnen staan de naam en het adres van eiseres vermeld. Daarnaast staat op deze bonnen onder meer:

"INKOOPBON CONTANT Handelsonderneming: [telefoonverkoper]

Datum: [de datum van de inkoop]

Bedrag: [het totaalbedrag van de gekochte telefoons]

OMSCHRIJVING:

[het aantal, het type en de stuksprijs van de gekochte telefoons]

Handtekening voldaan: [de handtekeningen van [bestuurder] en [telefoonverkoper] ]".

1.5

Verweerder is op 20 maart 2014 een boekenonderzoek gestart bij eiseres. Verweerder heeft daarvan een rapport opgemaakt, gedateerd 6 mei 2014. In dit rapport staat onder meer het volgende vermeld:

"1. Het onderzoek

Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften (waarbij is uitgegaan van de gegevens zoals die in de administratie zijn aangetroffen):

- omzetbelasting van 1 januari 2011 tot en met 28 februari 2014;

- de afgetrokken voorbelasting over goederen en diensten gecontroleerd;

(…)

2.5

Adviseur

De belastingadviseur is:

Naam : [oude naam accountantskantoor] Accountants & Adviseur B.V.

Contactpersoon : [naam]

[adresgegevens]

Van dit kantoor waren de heren [naam] en [naam] bij de aanvang van het onderzoek

aanwezig.

(…)

3.2.1

Voorbelasting contante inkoop zonder facturen

Het onderzoek is aangekondigd voor 2012. Aangezien tijdens de controle werd vastgesteld dat door belastingplichtige ten onrechte voorbelasting werd geclaimd ter zake van de contant ingekochte mobiele telefoons heb ik het onderzoek uitgebreid met de jaren 2011, 2013 en 2014 (t/m februari 2014). Ook in deze jaren werd ten onrechte de voorbelasting geclaimd. Door [bestuurder] , directeur van de vennootschap, werden zelf inkoopfacturen gemaakt waarbij het papier van de vennootschap werd gebruikt. De contante inkopen zouden gedaan zijn bij een persoon genaamd [telefoonverkoper] in Emmen. Door [bestuurder] werden de zelf vervaardigde inkoopfacturen voorzien van een omschrijving van de ingekochte mobiele telefoons en de bijbehorende prijzen. Verder werden in het briefhoofd als omschrijving de volgende vermeldingen gebruikt: "inkoopbon contant", "inkoopbon contant particulieren" en "inkoopbon contant Handelsonderneming [telefoonverkoper] ". Onderaan de factuur werd vervolgens een firmastempel van [eiseres] geplaatst met de opmerking "Handtekening voldaan" en één of twee parafen Volgens [bestuurder] zou één paraaf van hem zijn en de tweede van de leverancier, de eerder genoemde [telefoonverkoper] . Tijdens het gesprek heb ik aan [bestuurder] te kennen gegeven dat de hiervoor geschetste handelswijze niet correct is en dat niet wordt voldaan aan de wettelijke regels om voorbelasting op grond van art. 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 in aftrek te kunnen brengen. De voorbelasting moet in rekening zijn gebracht op een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur. Aangezien belastingplichtige niet beschikt over de vereiste facturen kan dan ook geen sprake zijn van recht op aftrek van voorbelasting Ik ben van mening dat [bestuurder] wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de gehanteerde handelswijze onjuist was en dus ten onrechte voorbelasting werd geclaimd en terug ontvangen. Over de positie van de leverancier had men zich aanvankelijk ook geen duidelijkheid verschaft aangezien enkel een inschrijving van de KvK kon worden overlegd waaruit blijkt dat eerder genoemde [telefoonverkoper] . de vermeende leverancier, zich per 20 mei 2013 heeft laten inschrijven als ondernemer.

Ook heb ik nog contact opgenomen met [telefoonverkoper] en deze verklaarde dat hij handelt in mobiele telefoons maar dat uitsluitend sprake is van margeverkopen. Hij heeft nog nooit een factuur met vermelding van omzetbelasting uitgeschreven en zal dit ook niet gaan doen aangezien sprake zou zijn van margegoederen.

Op basis van voorgaand zal ik de ter zake van de contante inkopen geclaimde voorbelasting gaan corrigeren

Aangezien sprake is van margegoederen.

Correctie 2011 € 3.236

Correctie 2012 € 32.984

Correctie 2013 € 58.208

Correctie 2014 (t/m febr) € 28.187

Totaal € 122.615

3.2.2

Voorbelasting contant [telefoonwinkel]

Tijdens het onderzoek kwam ik in de kasadministratie van 2012 nog een zestal aan [telefoonwinkel] betaalde bedragen voor de inkoop van mobiele telefoons ter zake waarvan ook voorbelasting werd geclaimd en terug ontvangen op de aangiften omzetbelasting. De facturen waren ingeboekt via de kas met de boekstuknummers 247 tot en met 250 en 252.

De betreffende facturen waren niet terug te vinden zodat ik de in aftrek gebrachte voorbelasting zal corrigeren.

Correctie 2012 € 2.843

(…)

6 Boete

6.1

Vergrijpboete

Over de correctie(s) genoemd onder punt 3.2.1 2 en 3.2.2 van het controlerapport, leg ik naast de naheffingsaanslag nog een vergrijpboete op. Deze boete(n) is gebaseerd op artikel 67d t/m 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de regelgeving van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Hierna ga ik vervolgens in op de diverse boetes en/of boetebedragen. Ook leest u waarom ik van mening ben dat een vergrijpboete geboden is.

Vergrijpboeten kunnen alleen worden opgelegd indien er sprake is van grove schuld of opzet. Met betrekking tot de hiervoor genoemde correctie(s) ben ik van mening dat er sprake is van (voorwaardelijke) opzet. Hiervan is onder andere sprake als er willens en wetens gehandeld of nagelaten is, leidend tot het niet of niet binnen de daarvoor gestelde termijn heffen of betalen van belasting. De reden waarom ik van mening ben dat er - met betrekking tot de hiervoor genoemde correctie(s) - sprake is van (voorwaardelijke) opzet is:

Van [bestuurder] mag gezien zijn lange staat van dienst als ondernemer worden verwacht dat hij wel op de hoogte moet zijn van de regelgeving op het gebied van de in aftrek te brengen voorbelasting zoals het beschikken over deugdelijke inkoopfacturen van de presterende partij met daarop de vereiste gegevens zoals het btw-identificatienummer en de in rekening gebrachte omzetbelasting. Ook was [bestuurder] op de hoogte van het feit dat de heer [telefoonverkoper] tot 20 mei 2013 niet eens beschikte over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en dat tot deze datum de heer [telefoonverkoper] zogenaamd handelde als particulier en in die hoedanigheid niet kon overgaan tot het afgeven van facturen met omzetbelasting. Vanaf 20 mei 2013, de datum inschrijving bij de Kamer van Koophandel, werden de leveringen door de heer [telefoonverkoper] aan belastingplichtige voortgezet. Ook voor de contante inkoop van mobiele telefoons gedaan vanaf 20 mei 2013 beschikt belastingplichtige niet over inkoopfacturen. Ik ben van mening dat belastingplichtige wellicht willens en wetens de omzetbelasting heeft verrekend terwijl hij wist dan wel had kunnen weten dat dit niet is toegestaan. Belastingplichtige is op zijn minst erg onzorgvuldig geweest waardoor de belastingdienst fors is benadeeld. Er zal een vergrijpboete van 25% worden opgelegd. Het belang is zowel relatief als absoluut substantieel. Er zijn vooralsnog geen redenen om te komen tot een matiging van de boete.

De aangiften worden door de adviseur verzorgd. De gegevens hiervoor worden door belastingplichtige aangeleverd. Een per maand komt de adviseur naar het bedrijfsadres van belastingplichtige voor het doen van de aangifte omzetbelasting.

Volgens de adviseur, [naam] , zou hij enkel een samenstellingsopdracht hebben en geen controle uitoefenen op de in aftrek gebrachte voorbelasting en bij invullen van de aangiften omzetbelasting uitgaan van de totaalbedragen aan voorbelasting zoals deze op de betreffende grootboekrekeningen voorkomen. Alleen de verschuldigde btw toetst hij aan de gerealiseerde omzet. De adviseur, [naam] , verklaarde dat hij kort voor de aanvang van het onderzoek door [bestuurder] op de hoogte werd gebracht van de werkwijze zoals hiervoor omschreven. Voor wat betreft de naheffingsaanslag(en) wordt de boetegrondslag gevormd door het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald ten gevolge van de opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige."

1.6

Op 4 november 2015 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Daarbij was [bestuurder] aanwezig, bijgestaan door [naam] en [naam] . Van de zijde van verweerder waren de heren [naam] en [naam] aanwezig. Van het hoorgesprek is geen verslag gemaakt.

1.7

Bij brief, gedateerd 2 december 2015, heeft verweerder zijn voorgenomen uitspraak op bezwaar gemotiveerd. In deze brief staat - voor zover hier van belang - het volgende:

"Beoordeling van de boete

Beslissing

Rechtsmiddel