Home

Rechtbank Noord-Nederland, 11-10-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4384, LEE 17/2973 en LEE 17/2975

Rechtbank Noord-Nederland, 11-10-2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4384, LEE 17/2973 en LEE 17/2975

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
11 oktober 2018
Datum publicatie
7 november 2018
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2018:4384
Zaaknummer
LEE 17/2973 en LEE 17/2975

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting.

Eiser verricht werkzaamheden die bestaan uit budgetbeheer, budgetbegeleiding en budgetadvisering, al dan niet met gebruikmaking van de instrumenten beschermingsbewind of curatele.

De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden die eiser verricht, vallen onder de vrijstelling uit artikel 11, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de omzetbelasting 1968. Onder het in dit wetsartikel gebruikte begrip ‘schuldhulpverlening’ valt namelijk niet alleen hulp bij het oplossen van problematische schulden, maar ook schuldpreventie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 17/2973 en LEE 17/2975

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 11 oktober 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te Lelystad, eiser

(gemachtigde: P.I.M. Cramer RB),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting ten bedrage van € 9.304. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.596 aan heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 930. De naheffingsaanslag is gedagtekend 24 december 2016.

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting ten bedrage van € 5.594. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 228 aan belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 318. De naheffingsaanslag is gedagtekend 24 december 2016.

Bij uitspraken op bezwaar van 28 juli 2017 heeft verweerder de boetebeschikking betreffende het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 vernietigd en de bezwaren voor het overige ongegrond verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft voor de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft gelijktijdig met de zaken LEE 17/2972 en LEE 17/2974, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over respectievelijk de jaren 2010 en 2012 tot en met 2014, plaatsgevonden op 12 juni 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] , [naam] en [naam] .

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen - conform de tijdens de zitting gemaakte afspraken - in de gelegenheid te stellen om een vaststellingsovereenkomst te sluiten en deze aan de rechtbank te zenden. Bij brief van de zijde van verweerder van 14 september 2018 heeft de rechtbank de hiervoor bedoelde vaststellingsovereenkomst ontvangen. Uit de vaststellingsovereenkomst volgt dat eiser de beroepen met zaaknummers LEE 17/2972 en LEE 17/2974 heeft ingetrokken. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek in de onderhavige zaken, zonder nadere zitting, gesloten. Partijen hebben tijdens de zitting op 12 juni 2018 ingestemd met deze gang van zaken.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1 Eiser exploiteerde van 1 februari 2010 tot en met 31 december 2015 een eenmanszaak onder de handelsnamen [advieskantoor] en ' [administratiekantoor] '. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat als omschrijving van de activiteiten vermeld:

"Administratiekantoor en fiscaal advieskantoor. Het verzorgen van budget en inkomensbeheer, PGB-beheer, bewindvoering en financiële ondersteuning bij aanvraag en uitvoering schuldsaneringstraject."

1.2 De feitelijke werkzaamheden van [advieskantoor] bestonden uit budgetbeheer,

budgetbegeleiding en budgetadvisering, al dan niet met gebruikmaking van de instrumenten

beschermingsbewind of curatele (verder: de diensten). Eiser verrichtte de diensten vrijwel

uitsluitend voor personen met een verstandelijke beperking (licht verstandelijk

gehandicapten), die een gemiddeld IQ hebben van tussen de 70 en 80 (verder: de cliënten).

Geen van eisers cliënten is in staat om zelfstandig zijn financiën te beheren.

1.3 De cliënten kunnen verder worden onderverdeeld in drie categorieën, te weten cliënten die:

1. in een 24-uurs zorginstelling verblijven;

2. woonachtig zijn in een zelfstandige woning van een zorginstelling en via ambulante dienstverlening hun zorg ontvangen;

3. geheel zelfstandig wonen, onder toezicht staan van een zorginstelling en via ambulante dienstverlening hun zorg ontvangen.

1.4 Verweerder is op 27 oktober 2015 een boekenonderzoek gestart bij eiser. Verweerder heeft daarvan een rapport opgemaakt, gedateerd 13 september 2016. In dit rapport staat onder meer het volgende vermeld:

" 1.1 Reikwijdte van het onderzoek

Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften:

- omzetbelasting van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015.

Het onderzoek heeft zich beperkt tot het beoordelen van de volgende elementen van de aangiften omzetbelasting (hierna: OB):

- de beoordeling of de volgens de administratie verschuldigde belasting aansluit bij de ingediende aangiften over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2015;

- de beoordeling of op een deel van de verrichtte prestaties een vrijstelling voor de OB van toepassing is;

(…).

5.4 Berekeningen OB

Tijdens het onderzoek heb ik de belastingplichtige diverse keren verzocht om toezending van de oorspronkelijke kolommenbalansen en overzichten OB over de jaren 2011 tot en met 2013. Ik heb deze niet mogen ontvangen.

Ik heb de verschuldigde OB over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 dan ook bepaald op basis van de mij wel voorhanden informatie.

(…)

Jaar 2011

De omzet volgens de bij de Belastingdienst ingediende

jaarrekening bedraagt € 78.745.

De verschuldigde OB bedraagt € 78.745 x 19% € 14.961,55

De voorbelasting volgens het jaaroverzicht OB bedraagt -/-/ € 1.931,77

Verschuldigde (afgerond) € 13.029,00

Aangegeven op kwartaalaangiften € 3.728,00

Te betalen € 9.301,00

* Met dagtekening 14 oktober 2015 heeft de belastingplichtige een suppletie OB voor een te betalen bedrag van € 1.895 ingediend. Deze suppletie is op 16 oktober 2015 door de Belastingdienst ontvangen en wordt daarom door mij niet als een vrijwillige verbetering aangemerkt.

(…)

Tijdvak 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015:

De onderstaande bedragen zijn ontleend aan

het overzicht OB.

Inkomsten [namen opdrachtgevers]

/ bijz. bijstand en overige instellingen

in totaal € 17.394,24 x 21/121 € 3.018,83

Overige omzet € 21.951,62 x 2l% € 4.609,84

€ 7.628,67

De voorbelasting bedraagt -/- € 1.525,72

Verschuldigd (afgerond) € 6.102,00

Aangegeven op kwartaalaangiften € 2.920,00

Te betalen € 3.182,00

* Volgens het overzicht OB is er over dit tijdvak een bedrag van € 380 te weinig

aangegeven en betaald.

Tijdvak 1 juli 2015 tot en met 31 december 2015:

De belastingplichtige heeft op de aangiften over dit tijdvak in totaal een bedrag

van € 13.900 aangegeven als omzet nultarief.

Ik heb de belastingplichtige diverse keren verzocht om toezending van een

kolommenbalans over het derde kwartaal 2015. Deze heb ik echter niet mogen

ontvangen. Ik ga er dan ook vanuit dat het bovenstaande bedrag de omzet betreft

die betrekking heeft op budgetbeheer, bewindvoering en curatele en die door de

belastingplichtige als vrijgesteld van OB wordt aangemerkt.

De Belastingdienst heeft beoordeeld of op de werkzaamheden van " [advieskantoor] " een

vrijstelling voor de OB van toepassing is. Het standpunt is dat er geen vrijstellingen

van toepassing zijn. Dit betekent dat de prestaties die de belastingplichtige heeft

verricht belast zijn voor de OB en dat hij over de ontvangen vergoedingen OB is

verschuldigd. Hij is dan ook OB verschuldigd over het bovenstaande bedrag.

De correctie bedraagt € 13.900 x 21/121 is € 2.412.

(…)

6.1 Omzetbelasting

(…)

(…) 2011

Correctie punt 5.4. rapport (…) € 9.301

Totaal (…) € 9.301

(…)

(…) 2015

Correctie punt 5.4. rapport (…) € 5.594

Totaal (…) € 5.594 "

1.5 Bij brief van 3 mei 2017 heeft verweerder eiser verzocht om nadere informatie te verstrekken over de jaren 2010 tot en met 2015. Samengevat heeft verweerder gevraagd om:

- een overzicht van de gehanteerde tarieven per jaar;

- een uitsplitsing van de omzet en de daarover verschuldigde omzetbelasting per jaar naar categorie cliënt en daarbinnen weer naar het soort instrument (zie 1.2);

- informatie waaruit blijkt dat de cliënten onder beschermingsbewind allemaal kampen met (zeer) problematische schulden;

- een toelichting op het verschil tussen de werkzaamheden voor personen die onder curatele zijn gesteld en 'gewone' budgetwerkzaamheden.

1.6 Op 11 september 2018 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat onder meer het volgende vermeld:

"1. Partijen

Belanghebbende,

[eiser]

Hierbij vertegenwoordigd door

de heer P.I.M. Cramer

Hierna te noemen partij A

en

de Belastingdienst

hierbij vertegenwoordigd door:

[naam gemachtigde verweerder]

Hierna te noemen partij B

verklaren een vaststellingsovereenkomst te hebben gesloten als bedoeld in artikel 900 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

(…)

3 Overleg en correspondentie

Aan de totstandkoming van deze overeenkomst is het volgende voorafgegaan:

• De aanleiding van deze vaststellingsovereenkomst is als volgt. Partij B heeft bij partij

A een boekenonderzoek ingesteld. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek is een

geschil ontstaan over de vraag voor welke prestaties partij A omzetbelasting is

verschuldigd. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een procedure bij de rechtbank. Op

12 juni 2018 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De procedure is hierna geschorst met als doel duidelijkheid te krijgen over de in geschil zijnde bedragen.

• Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank is mondeling overeengekomen dat afspraken worden gemaakt over de jaren 2010 tot en met 2015. Deze afspraken

hebben betrekking op de vraag welke beroepen partij A intrekt, de in geschil zijnde

bedragen, de verdeling van omzet van partij A over de verschillende categorieën, de

opgelegde verzuimboeten, de proceskostenvergoeding en de immateriële

schadevergoeding.

• Mondeling overleg tussen partijen na de zitting van 12 juni 2018.

• E-mailcorrespondentie tussen partijen op 20 juni 2018 en 27 juni 2018.

4 Afstand van rechtsmiddelen

Partij A trekt de beroepschriften in van de volgende belastingaanslagen die een gedeelte van het geschil/de onzekerheid vormen van deze overeenkomst:

• 1950.80.142.F.01.0501 (N.B. de rechtbank merkt op dat deze aanslag het jaar 2010 betreft)

• 1950.80.142.F.01.4501 (N.B. de rechtbank merkt op dat deze aanslag de jaren 2012 tot en met 2014 betreft)

(…)

5 Feiten

Partijen gaan ervan uit dat de volgende feiten zich hebben voorgedaan en als zodanig tussen partijen zullen gelden:

• Partij A heeft vanwege een beroep op de vrijstellingen zoals genoemd in onderdeel 2 van

deze overeenkomst over een deel van zijn omzet geen omzetbelasting voldaan in de jaren

2010 tot en met 2015.

• Voor de jaren 2011 en 2015 hebben partijen in onderling overleg het in de bijlage van

deze overeenkomst opgenomen overzicht opgesteld. Dit overzicht is gebaseerd op de

bijgevoegde achterliggende klantgegevens afkomstig uit de administratie van partij A. Dit overzicht en de achterliggende klantgegevens maken onlosmakelijk deel uit van deze

overeenkomst.

• In het hiervoor genoemde overzicht is de omzet waarover partij A geen omzetbelasting

heeft voldaan uitgesplitst in de volgende categorieën:

o Type cliënt

▪ Verblijvend in een 24-uurs zorginstelling

▪ Woonachtig in een zelfstandige woning van een zorginstelling

▪ Zelfstandig wonend met ambulante begeleiding

o Aard van de werkzaamheden

▪ Budgetbeheer

▪ Beschermingsbewind (niet zijnde schuldenbewind)

▪ Schuldenbewind

▪ Curatele

• In de hiervoor genoemde klantgegevens zijn de volgende gegevens opgenomen:

o Omvang vermogen

o Omvang schulden

o Soort inkomen

o Hoogte maandelijks inkomen

(…)

9 Griffierechten, kosten juridische bijstand en immateriële schadevergoeding