Home

Rechtbank Noord-Nederland, 05-11-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4614, LEE 17/795,LEE 17/796,LEE 17/797,LEE 17/798

Rechtbank Noord-Nederland, 05-11-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4614, LEE 17/795,LEE 17/796,LEE 17/797,LEE 17/798

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
5 november 2019
Datum publicatie
17 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:4614
Zaaknummer
LEE 17/795,LEE 17/796,LEE 17/797,LEE 17/798

Inhoudsindicatie

Navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 t/m 2011. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de in artikel 12a van de wet op de loonbelasting vastgelegde bedragen terecht heeft gehanteerd. Ten aanzien van de kostenposten onder privé aankopen/bestedingen heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een winstuitdeling. Voor de kosten die verband houden met de renpaarden heeft verweerder wel aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een winstuitdeling. Met betrekking tot de ten onrechte verrekende bedragen aan loonheffing en ten aanzien van de niet-gecorrigeerde winstuitdelingen heeft verweerder zich terecht op interne compensatie beroepen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 17/795 tot en met LEE 17/798

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 5 november 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] )

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2008 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.797 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 7.094. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 23 december 2013.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 2.343 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 7.030.

Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.061 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.783. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 2 januari 2014. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 914 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 3.813.

Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 84.725 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.325. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 2 januari 2014. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 568 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 3.474.

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.051 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.133. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 19 februari 2016. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.119 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 4.069.

Bij uitspraken op bezwaar van 16 januari 2017, gedaan in één schriftelijk stuk, heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2011 ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder een beroep gedaan op interne compensatie. De boetebeschikkingen die horen bij de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008, 2009 en 2011 heeft verweerder vernietigd en de boetebeschikking die hoort bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 heeft verweerder verminderd tot € 2.013.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft bij brief van 12 mei 2017 de boetebeschikking die hoort bij de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 ambtshalve vernietigd.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2019. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.2. Eiser is directeur en enig aandeelhouder van de besloten vennootschap [B.V.] (hierna: de B.V.). De B.V. vormt met de zoon van eiser, [zoon eiser] , de maatschap [maatschap] (hierna: respectievelijk de zoon en de maatschap).

1.3. Op 18 september 2012 is verweerder een boekenonderzoek gestart bij de maatschap inzake de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2012. Op 9 oktober 2012 heeft verweerder het onderzoek uitgebreid met de volgende middelen en tijdvakken:

- omzetbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 van de maatschap;

- loonbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 van de B.V.;

- vennootschapsbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 van de B.V.;

- inkomstenbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011 van eiser en zijn echtgenote, [echtgenote] .

Van de boekenonderzoeken heeft verweerder drie rapporten opgemaakt, alle gedateerd 21 oktober 2013.

1.4. In het controlerapport dat betrekking heeft op eiser en zijn echtgenote staat onder

meer het volgende:

“Dit controlerapport geeft de uitkomsten weer van het uitgevoerde onderzoek ten aanzien van de aangiften inkomstenbelasting van [eiser] en [echtgenote] en vermeldt de standpunten van de Belastingdienst.

(…)

4 Overzicht correcties

(…)

Het verzamelinkomen na persoonsgebonden aftrek is als volgt berekend:

4.1.2.

Totaal correctie

De correcties met betrekking tot de inkomstenbelasting zijn als volgt:

1.5.

In het controlerapport dat betrekking heeft op de B.V. staat onder meer het volgende:

4.2 Winstaandeel maatschap

Zoals eerder in dit rapport en in het rapport van de maatschap is aangegeven vloeit het resultaat van de maatschap voor het overeengekomen deel als opbrengsten in [B.V.] .

Voor de jaren 2008 tot en met 2011 bedraagt het winstaandeel:

(…)

7.1

Loonbelasting

De correcties met betrekking tot de loonbelasting (…) zijn als volgt:

(…)

8 Naheffingsaanslag loonbelasting

1.6.

Verweerder heeft verzuimd de onder 1.5 (onder ‘Naheffing LB’) bedoelde naheffingsaanslagen loonbelasting 2008, 2009 en 2010 op te leggen aan de B.V. De naheffingsaanslag loonbelasting 2011 heeft verweerder wel opgelegd. Bij het opleggen van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2011 aan eiser heeft verweerder voormelde bedragen aan na te heffen loonbelasting als voorheffing verrekend.

1.7.

In het controlerapport dat betrekking heeft op de maatschap staat onder meer het volgende:

4.2.2.2 Privé-aankopen/bestedingen

In de maatschap worden veel privékosten ten laste van het resultaat van de maatschap gebracht. Het gaat om de volgende kosten: [diverse kosten m.b.t. skivakantie Zwitserland] , diner- en lunchkosten Nederland, waterbedrijf [##laan] en [##weg] , tuinonderhoud [##weg] , rijlessen bij [rijschool] , telefoonkosten [plaats] , Dvd Blueray-speler gekocht bij [winkel] , privéverzekeringen zoals inboedel/WA verzekering woonhuispolis, literatuur Bruna (normale leesboeken), kosten ski-onderhoud [winkel] , grondrente [plaats] , bakker en supermarktkosten, kledingaankopen, zwembadkosten, gas voor MAG- lassen, lijfrenteverzekering [zoon eiser] , hondenkussen, [hond] ( [hondenschool] ), hondenpension [plaats] , gaslijn ( [##laan] ), bril [winkel] , gehoorapparaten [winkel] , beveiligingskosten [##weg] , tuinset + parasol [winkel] , aankoop en reparatie schoenen [winkel] , reparatie horloge [winkel] , waterschapslasten [plaats] , waterschapslasten [##weg] , computers kinderen, verzekering Mercedes, onderhoud Mercedes, winterbanden Mercedes, wegenbelasting Mercedes, kosten camera + lenzen [winkel] , gereedschappen, houtrotvuller, voegmortel, rabat vuren, draadnagel, rondpalen, klauwhamer, incassokosten [bedrijf] i.v.m. grondrente [plaats] , kussenslopen, wisselen Zwitserse Francs, etc. etc.

Bovengenoemde kosten zijn ten onrechte ten laste van het resultaat gebracht, omdat deze volledig dan wel nagenoeg volledig als privé-uitgaven moeten worden aangemerkt. Deze kosten zijn nagenoeg geheel gelieerd aan uitgaven ten behoeve van de privéwoningen, beschikbare vrije tijd, hobby’s, belastingen ten aanzien van privé bezit dan wel persoonlijke belangen, benodigdheden voor de kinderen, persoonlijk genot, etc., etc. Uit bovenstaande kosten blijkt dat er niet of nauwelijks onderscheid is gemaakt tussen zakelijk of privé of deels zakelijk en privé. Belastingplichtige heeft ondanks mijn verzoek de zakelijkheid niet kunnen aantonen.

(…)

4.2.2.5 Sponsorkosten dravers

In de jaren 2008 tot en met 2011 worden sponsorkosten in aftrek gebracht op het resultaat van de maatschap. Deze kosten hebben betrekking op twee dravers (paarden), te weten [paard 1] en [paard 2] . Deze sponsorkosten betreffen rechtstreekse betalingen van de maatschap aan de crediteuren voor het trainen, verzorgen en uitbrengen in koersen van een tweetal dravers welke in eigendom zijn van mevrouw [A] .

Mevrouw [A] is de moeder van [administrateur] . [administrateur] wordt, als zelfstandige zonder personeel (ZZP’er), ingehuurd door de maatschap voor het verrichten van administratieve werkzaamheden.

Onderzoek heeft uitgewezen dat de maatschap in het verleden werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van [A] in verband met een geschil omtrent renpaarden, waaronder [paard 1] .

[paard 1] wordt vanaf maart 2002 uitgebracht in koersen. De laatste koers heeft plaatsgevonden op 10 november 2008. [paard 2] heeft in de jaren 2008 tot en met 2011 volgens mijn gegevens in het geheel niet deel genomen aan wedstrijden. Beide paarden stonden bij de Nederlandse Draf en Rensportvereniging (hierna: NDR) te Wassenaar geregistreerd onder stamboeknummer: [stamboeknummer] respectievelijk [stamboeknummer] .

Volgens opgaaf van de NDR staat [eiser] sinds 22 november 2006 als eigenaar van [paard 1] geregistreerd. [eiser] is daarnaast vanaf 4 december 2006 als eigenaar van [paard 2] geregistreerd. Het eigendom van beide paarden is volgens de NDR beëindigd op 8 december 2009. Beide paarden zijn hierbij zonder papieren verkocht. Een nieuwe eigenaar is vervolgens dan ook niet meer bij de NDR bekend.

Volgens de heer [eiser] was mevrouw [A] tijdens het sponsorschap de daadwerkelijke eigenaar van beide paarden. Je zou dus verwachten dat beide paarden bij de NDR geregistreerd staan op naam van mevrouw [A] .

[eiser] geeft als reden van het op zijn naam registreren letterlijk het volgende aan: “Het betreffen twee dravers, eigendom van mevr. [A] , waarvoor de maatschap een betalingsverplichting als sponsoring is aangegaan. De betreffende bedragen voor training en het uitbrengen in koersen werden door de maatschap gedragen. Om het effect van de reclame die destijds nog verboden was voor de advocatuur te vergroten, werd voor de paarden [eiser] als eigenaar geregistreerd bij het NDR. Daarmee beogend dat naamsreclame werd bewerkstelligd. Deze sponsoring is in de loop van 2012 beëindigd.”

Naar aanleiding van bovenstaand antwoord op door mij gestelde vragen heb ik op 25 april 2013 (en rappelbrief op 28 mei 2013) de volgende aanvullende vragen gestuurd:

1. Op welke wijze werd door de sponsoring van de trainingen van de paarden [paard 1] en [paard 2] naamsbekendheid gerealiseerd voor [B.V.] c.q. [maatschap] ?

2. Op welke wijze draagt het geregistreerd staan als zijnde eigenaar van een paard bij de NDR bij aan het vergroten van naamsbekendheid van [B.V.] c.q. [maatschap] ?

3. Kan [B.V.] c.q. [maatschap] aantonen dat het de paarden [paard 1] en [paard 2] in de periode van 1 januari 2008 tot en met het 1e kwartaal van 2012 op enig moment op naam geregistreerd had bij de NDR, of dat het paard [paard 2] tussen 1 januari 2008 en het 1e kwartaal van 2012 in koersen is uitgebracht?

4. Waren er uiterlijke kenmerken van [B.V.] c. q. [maatschap] zichtbaar voor bezoekers van de paardenkoersen voor-, tijdens en/of na races en/of trainingen op de paarden [paard 1] en [paard 2] , de berijder van de sulky’s en/of op de sulky’s?

5. Kan [B.V.] c.q. [maatschap] aantonen dat het paard [paard 1] en [paard 2] op enig moment op zijn naam geregistreerd stond bij het NDR, of dat het paard [paard 2] tussen 2008 en het eerste kwartaal van 2012 in koersen is uitgebracht?

De door de maatschap betaalde sponsorkosten lopen door tot en met 2011, terwijl het geregistreerde eigendom van [eiser] c.q. [A] volgens de NDR beëindigd is op 8 december 2009. Daarnaast is het opvallend dat de facturen rechtstreeks aan [eiser] zijn gericht, als zou hij de eigenaar zijn. Van het sponsorschap is geen overeenkomst tussen [A] en [eiser] c.q. [maatschap] getoond dan wel voorhanden. Ook zijn er geen facturen aangetroffen van [A] aan de maatschap i.v.m. in rekening gebrachte sponsorgelden.

De maatschap betaalde, de aan [eiser] gerichte facturen, aan:

[diverse kosten m.b.t. paarden]

.

Het gaat in totaal om de volgende bedragen:

De paarden stonden op naam van [eiser] en alle kosten werden ook aan hem gefactureerd. Ik ga er vooralsnog vanuit dat [eiser] hobbymatig twee paarden heeft gehad en de kosten ten onrechte ten laste van het resultaat van de maatschap zijn gebracht.”

1.8

Na toezending van de onder 1.4, 1.5 en 1.7 vermelde controlerapporten heeft verweerder de onder het procesverloop genoemde navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 tot en met 2011 opgelegd aan eiser. De navorderingsaanslag IB/PVV 2011 bedroeg € 36.187. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen elk van de navorderingsaanslagen.

1.9

In de brief van 30 december 2016 heeft verweerder aan eiser de volgende toelichting gegeven op de uitspraken op bezwaar, zoals die onder het procesverloop staan vermeld:

“Op 9 januari 2014 ontving ik uw brief waarin u bezwaar maakt tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2008, (…) 2009, (…) 2010, (…) 2011

(…)

Samenvatting en beoordeling van uw bezwaar

De navorderingsaanslagen zijn opgelegd naar aan leiding van door de [controleambtenaar] ingestelde onderzoeken bij

• [maatschap] ,

• [B.V.]

• en bij [eiser] .

Van de rapportage is u op 21 oktober 2013 een exemplaar toegestuurd. Bij mijn brief van 22 december 2015 heb ik u afschriften van de rapportage toegezonden.

Ik ga hierna puntsgewijs in op uw bezwaarschriften.

(…)

Gebruikelijk loon

U bent van mening dat er aanleiding bestaat om bij de aanslagen 2008, 2009, 2010 en 2011 van de gebruikelijk loon regeling af te wijken.

(…)

Uit de aansluiting van de gearceerde bedragen kunt u zien dat de navorderingsaanslagen zijn gebaseerd op de correcties gebruikelijk loon en de correcties privé gebruik auto.

Tenslotte wil ik u er nog expliciet op wijzen dat in de rapportage inzake de vennootschap tevens naheffingen loonheffing zijn verwerkt. Bij het opleggen van de navorderingsaanslagen is deze loonheffing als voorheffing verwerkt. Indien de correcties gebruikelijk loon zouden vervallen, dan zou de verrekening van loonheffing eveneens worden gecorrigeerd. De naheffingen loonheffing over de jaren 2008, 2009 en 2010 zijn abusievelijk niet opgelegd, desalniettemin heeft wel verrekening als voorheffing plaatsgevonden!

Ik kom hierna onder een afzonderlijke kop terug op de correcties privé-gebruik auto.

De looncorrecties zijn als volgt berekend: