Home

Rechtbank Noord-Nederland, 12-11-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4859, AWB - 16 _ 1687

Rechtbank Noord-Nederland, 12-11-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4859, AWB - 16 _ 1687

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
12 november 2019
Datum publicatie
26 november 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:4859
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1687

Inhoudsindicatie

In geschil is of het tonnageregime van toepassing is op de assurantieprovisie en de frequentiekorting bij de kanaaltol.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 16/1687, 16/1688 en 16/1689

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 12 november 2019 in de zaken tussen

(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2009 aan eiseres met dagtekening 10 augustus 2013 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 29.025.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 119 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiseres met dagtekening 24 augustus 2013 een aanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 21.459.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 37 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres met dagtekening 7 september 2013 een aanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 22.655.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 24 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Bij uitspraken op bezwaar van 27 februari 2016 heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen voormelde aanslagen Vpb ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een drietal verweerschriften ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juni 2019. Namens eiseres is [aandeelhouder] verschenen, bijgestaan door [bijstand] .

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres is op [datum] 1986 opgericht. [aandeelhouder] is enig aandeelhouder en bestuurder van eiseres.

1.2.

In het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat bij de activiteiten van eiseres vermeld:

“Deelname als beherend vennote in C.V. Scheepvaartonderneming [X] , gevestigd te [vestigingsplaats] , ten doel hebbende exploitatie van schepen.”

1.3.

In haar stuk van 21 mei 2019 dat eiseres voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank heeft gezonden, is het volgende overzicht opgenomen inzake de participatie van eiseres in schepen:

“Per schip wordt er een separate C.V. opgericht. Voor zover voor deze procedure van belang gaat het om de volgende C.V.’s:

-

C.V. Scheepvaartonderneming [A]

-

C.V. Scheepvaartonderneming [B]

-

C.V. Scheepvaartonderneming [C]

-

CV. Scheepvaartonderneming [X]

Elke C.V. exploiteert een schip met de gelijkluidende naam.

In onderhavige jaren participeerden de volgende partijen in de C.V.'s.

C.V. Scheepvaartonderneming [A]

[D] B.V. – beherend vennoot

[eiseres] – commanditair vennoot 50%

[Y] B.V. – commanditair vennoot 50%

C.V. Scheepvaartonderneming [B]

C.V. Scheepvaartonderneming [C]

CV. Scheepvaartonderneming [X]

Beslissing

Rechtsmiddel