Home

Rechtbank Noord-Nederland, 14-02-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:492, AWB - 16 _ 1189

Rechtbank Noord-Nederland, 14-02-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:492, AWB - 16 _ 1189

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
14 februari 2019
Datum publicatie
19 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2019:492
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1189

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. De rechtbank is van oordeel dat de naheffingsaanslag omzetbelasting terecht is opgelegd. Eiseres maakt tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur niet aannemelijk dat tegenover aan haar uitgereikte facturen daadwerkelijk belaste prestaties zijn verricht. De inspecteur heeft de aftrek van voorbelasting daarom terecht geweigerd. De rechtbank acht de opgelegde vergrijpboete van 50% passend en geboden, maar verlaagt de boete met 20% vanwege overschrijding van de redelijk termijn.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 16/1189

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 14 februari 2019 in de zaak tussen

(gemachtigde: mr. M.E. Dongen),

en

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 april 2010 tot en met 31 december 2011 aan eiseres met dagtekening 26 juni 2014 een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting ten bedrage van € 22.800. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.810 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 11.400.

Bij uitspraak op bezwaar van 19 februari 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2018. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen, bijgestaan door [exploitant] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] en [naam] . Ter zitting zijn gezamenlijk met de onderhavige zaak behandeld de zaken betreffende de aan eiseres opgelegde navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2010 en 2011. Deze zaken zijn bij de rechtbank ingeschreven onder zaaknummers 16/1187 en 16/1188.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiseres is opgericht op 6 juli 2010. In de jaren 2010 en 2011 bestonden de activiteiten van eiseres uit de werving en selectie, alsmede het uitzenden en detacheren van technisch personeel. Eiseres handelde in de jaren 2010 en 2011 onder de naam [uitzendbureau] Voor 6 juli 2010 werd de door eiseres gedreven onderneming door [exploitant] gedreven in de vorm van een eenmanszaak.

1.2

[holding] houdt 51% van de aandelen in eiseres. [exploitant] is enig aandelenhouder en bestuurder van [holding] Vanaf de oprichting van eiseres fungeerde [holding] als enig bestuurder van eiseres.

1.3.

[aandeelhouder] houdt 49% van de aandelen in eiseres. In november 2016 is [aandeelhouder] in de plaats van [holding] aangetreden als enig bestuurder van eiseres.

1.4

Eiseres heeft in 2010 drie facturen ontvangen van [onderneming 1] gevestigd te [plaats] . Het betrof een factuur voor een bedrag van € 10.000 (exclusief omzetbelasting) en twee facturen voor een bedrag van € 12.000 (exclusief omzetbelasting). De onderneming [onderneming 1] werd gedreven door [exploitant onderneming 1] . Eiseres heeft de drie hiervoor genoemde facturen in 2010 volledig per bank voldaan.

1.5

In 2011 heeft eiseres zeven facturen ontvangen van [onderneming 2] gevestigd te [plaats] . Dit betrof zes facturen voor een bedrag van € 12.000 (exclusief omzetbelasting) en één factuur voor een bedrag van € 14.000 (exclusief omzetbelasting). [onderneming 2] werd bestuurd door [exploitant onderneming 2] . [exploitant onderneming 2] is de vader van [exploitant onderneming 1] . Eiseres heeft de zeven facturen van [onderneming 2] in 2011 volledig per bank voldaan. Zes van deze facturen zijn betaald door middel van een overboeking naar een bankrekeningnummer dat toebehoort aan [exploitant onderneming 1] . Eén van de facturen is betaald door middel van twee overboekingen naar een bankrekeningnummer dat toebehoort aan [derde] .

1.6

Eiseres heeft de omzetbelasting vermeld op de bij 1.4 en 1.5 genoemde facturen van [onderneming 1] en [onderneming 2] op haar aangiften omzetbelasting als voorbelasting in aftrek gebracht.

1.7

Op de bij 1.4 genoemde facturen van [onderneming 1] staat – voor zover relevant – het volgende vermeld:

Gedane werkzaamheden:

Werving & selectie technisch personeel.

Aangeleverd (…) personen

a € 2000,-

Eenmalige vergoeding.

Op de bij 1.5 genoemde facturen van [onderneming 2] staat – voor zover relevant – het volgende vermeld:

Gedane Werkzaamheden :

Werving & Selectie Technisch Personeel.

a € 2000,-

Eenmalige vergoeding”.

1.8

In een brief van 15 februari 2013 aan [exploitant] heeft [exploitant onderneming 1] over diensten die hij aan eiseres zou hebben geleverd – voor zover hier relevant – het volgende geschreven:

Beste [aandeelhouder] ,

Naar aanleiding van jouw email waarin je aangaf dat er een fiscaal onderzoek loopt,waarin er ook navraag word gedaan over bepaalde werkzaamheden die ik aan jou geleverd heb.

Dit heeft betrekking op de bovenstaande factuur nummers,ik heb jou de volgende diensten geleverd:

Het telefonisch aanleveren van personeel (namen en telefoonnummers) deze bestanden had ik nog in mijn bezit door mijn netwerk in het metaalwerk.

De afspraken waren dat ik eenmalige vergoedingen kreeg,deze heb ik altijd keurig ontvangen.

Echter door financiële omstandigheden ,heb ik er een potje van gemaakt met mijn bedrijf en heb hierdoor veel problemen gekregen.

Ik heb mijn Btw aangiftes hierdoor ook nooit gedaan,ik hoop niet dat jij door mijn puinhoop er hinder van hebt gehad.”.

1.9

In een brief van 18 februari 2013 aan [exploitant] heeft de vader van [exploitant onderneming 1] over de facturen van [onderneming 2] – voor zover hier relevant – het volgende geschreven:

Betreft de overige facturen van [onderneming 1] :

Dit is via mijn zoon [exploitant onderneming 1] gegaan,hij had de bestanden met beschikbare personeelsleden.Hiervoor zijn bepaalde vergoedingen betaald.Omdat mijn zoon destijds niet meer over een bedrijf beschikte is het via mijn bedrijf gegaan. [exploitant onderneming 1] leverde telefonisch de namen en telefoonnummers aan [uitzendbureau] .Alle bedragen inclusief btw zijn door ons netjes ontvangen,zoals afgesproken.

Door beslagname heb ik mijn complete inboedel en administratie verloren,”.

1.10

Eiseres heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van haar aandeelhouder [aandeelhouder] van 18 maart 2016. [aandeelhouder] verklaart hierin – voor zover hier relevant – als volgt:

Van [exploitant onderneming 1] weet ik dat hij bij pijpleidingbedrijf Nacap heeft gewerkt als pijpfitter waar ik in de jaren 2005-2012 ook op verschillende projecten heb gewerkt.

(…) In de zomer van 2010 heeft er een gesprek met [exploitant] , [exploitant onderneming 1] en mij plaatsgevonden op het kantoor van [uitzendbureau] aan [adres] . Tijdens dit gesprek is mondeling afgesproken dat [onderneming 1] voor elk geleverde en geplaatste medewerker een bedrag van € 2000,- exclusief BTW zou ontvangen. Dit heeft geresulteerd tot een levering van 17 mensen door [onderneming 1] . Facturen voor deze geleverde personen zijn betaald door [uitzendbureau] aan [onderneming 1] . Hiervan heeft [exploitant] mij geïnformeerd en inzage gegeven in de administratie en de bankafschriften.

Aan het begin van 2011 heeft er nog een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van [uitzendbureau] waarbij [exploitant] , [exploitant onderneming 1] en ik aanwezig waren. [exploitant onderneming 1] heeft ons aangegeven dat hij door toedoen van derden (wanbetalers), zijn onderneming failliet moeten verklaren. Dat hij in 2011 de levering onder zelfde voorwaarden zal voortzetten via het bedrijf van zijn vader genaamd [onderneming 1] . We leefden mee met [exploitant onderneming 1] met deze situatie en hebben toen zijn voorstel mondeling vastgelegd en is er akkoord gegeven door beide partijen. Deze heeft geresulteerd in het levering van 43 personen door [onderneming 1] aan [uitzendbureau] in 2011. Ook hiervan heeft [exploitant] mij geïnformeerd en inzage gegeven in de administratie en alle bankafschriften.

In deze periode van zaken hebben er verschillende gesprekken plaatsgevonden op het kantoor van [uitzendbureau] tussen [exploitant] en [exploitant onderneming 1] waarbij ik aanwezig was. (…)

Om samen te vatten wil ik nogmaals aangeven dat:

-

ik vanaf het begin van de eenmanszaak [uitzendbureau] tot op heden met [uitzendbureau] inzage heb gehad in het verloop.

-

Ik was aanwezig bij de mondelinge afspraken met de heren [exploitant onderneming 1] .

-

[onderneming 1] heeft in 2010, 17 personen geleverd aan [uitzendbureau]

-

[onderneming 1] heeft in 2011, 43 personen geleverd aan [uitzendbureau]

(…)

1. Omdat ik en [exploitant] niet aan iedereen hebben geuit dat ik voor 49% aandeelhouder ben van [uitzendbureau] . ook [exploitant onderneming 1] hebben we dat niet aangegeven. Ik ben altijd aanwezig geweest tijdens de gesprekken als vriend van de heer [exploitant] . ”.

1.11

Op 5 juli 2012 heeft verweerder aangekondigd een boekenonderzoek bij eiseres uit te voeren met betrekking tot de aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2010 en 2011 en de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 april 2010 tot en met 31 december 2011. Op 31 juli 2013 is van dit onderzoek een concept controlerapport opgesteld dat met eiseres is gedeeld. Naar aanleiding van opmerkingen van eiseres, is een herziene versie van het controlerapport opgesteld met dagtekening 15 mei 2014. In dit rapport staat bij punt 3.1 met betrekking tot de facturen van [onderneming 1] en [onderneming 2] – onder meer – het volgende vermeld:

Wij zijn van mening dat de vorenstaande facturen zowel materieel (er is geen prestatie verricht) als formeel (onjuist btw nummer) onjuist zijn. Het gevolg is dat de geclaimde kosten en de geclaimde omzetbelasting niet door ons worden geaccepteerd.”.

Verder wordt in het rapport de volgende correctie aangekondigd met betrekking tot de omzetbelasting:

“5.2.1.Correctie voorbelasting

Van de in punt 3.1. genoemde facturen wordt de voorbelasting niet geaccepteerd.

De correctie is als volgt:

2010 2011

Rechtsmiddel