Rechtbank Noord-Nederland, 16-03-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1289, AWB - 17 _ 4108
Rechtbank Noord-Nederland, 16-03-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1289, AWB - 17 _ 4108
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 16 maart 2020
- Datum publicatie
- 25 maart 2020
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2020:1289
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 4108
Inhoudsindicatie
IB/PVV 2010 tot en met 2012. De rechtbank oordeelt dat eisers werkzaamheden met betrekking tot panden waarin seksinrichtingen worden gedreven, normaal vermogensbeheer niet te boven gaat.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 17/4108, LEE 17/4119 en LEE 17/4120
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 16 maart 2020 in de zaken tussen
(gemachtigde: mr. G. Klaassen RB),
en
(gemachtigde: [naam] ).
Procesverloop
Verweerder heeft voor het jaar 2010 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 209.552 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.535. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 23 april 2016.
Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 13.103 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 191.939 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.535. De heffingsrente heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 11.530.
Verweerder heeft aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV 2011 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 180.760 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 921. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 23 april 2016. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 9.744 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 165.120 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 921. De heffingsrente heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 8.566.
Verweerder heeft aan eiser een navorderingsaanslag IB/PVV 2012 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 154.211, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 20.351 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 30.074. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 23 april 2016. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 6.201 aan belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 1.271.
Bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 142.111 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 30.074. De belastingrente heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 4.967. De boetebeschikking heeft verweerder vernietigd.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen elk van de uitspraken op bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, [naam] en [naam] . Namens verweerder zijn [naam] en [naam] verschenen.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiser is eigenaar van onder andere de volgende panden:
- [pand 1] ;
- [panden 2]
- [panden 2]
, aangekocht samen met [X] .
Eiser verhuurt het [pand 1] aan [huurder 1] . In deze huurovereenkomst, gedateerd januari 2008, staat onder meer:
“1.3 Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt t.b.v. exploitatie van een prostitutiebedrijf conform het reeds bestaande gemeentelijke bestemmingsplan.
(…)
De aanvangshuurprijs van het gehuurde bedraagt op jaarbasis € 31.200
(…).
De huurprijs is inclusief alle bijkomende leveringen overeenkomstig 16 algemene bepalingen
(…)
Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt verhuurder als beheerder op.”
Tussen het moment van aankoop van de [panden 2] en 1 december 2009 huurde [huurder 2] deze panden van eiser zonder schriftelijke huurovereenkomst. Met ingang van 1 december 2009 hebben eiser en de heer [dga huurder 2] namens [huurder 2] hun mondelinge afspraken alsnog schriftelijk vastgelegd. In deze ongedateerde huurovereenkomst staat onder meer:
“1.1 Deze huurovereenkomst heeft betrekking op de bedrijfsruimte
(…)
Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van exploitatie van prostitutiebedrijven.
(…)
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 1 jaar, ingaande datum wanneer vergunning wordt verleend
(…)
De huurprijs bedraagt per week: 400,00 per week/ per verhuurd raam
(…)
6. Kosten gas water en licht zijn voor rekening van de verhuurder.
(…)
7. Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt als beheerder op:
Namens [huurder 2] de heer [dga huurder 2]”
Ten tijde van de aankoop door eiser van de [panden 2] was daarvoor een exploitatievergunning voor raamprostitutie verleend aan de verkoper. Op 19 maart 2012 heeft de gemeente Groningen eenzelfde vergunning verleend aan [huurder 2] . [huurder 2] heeft de leges voldaan die daarvoor in rekening werden gebracht. In de vergunning worden [dga huurder 2] en [Y] als beheerders aangewezen. In de vergunning wordt verwezen naar artikel 3:7 van de voorwaarden waaraan seksinrichtingen moeten voldoen.
[dga huurder 2] maakt gebruik van een bedrijfsplan. Daarin wordt in het kader van de exploitatie van de seksinrichting onder andere ingegaan op arbeids- en huurvoorwaarden, huisregels, toezicht, veiligheid, overlast, hygiëne en gezondheid.
Met ingang van 1 december 2012 hebben eiser en [huurder 2] ter zake van de [panden 2] een nieuwe huurovereenkomst gesloten. In deze ongedateerde overeenkomst staat onder meer:
“1.2 Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van exploitatie van Prostitutiebedrijven.
(…)
De huurprijs bedraagt per week: 450,00 per week/ per verhuurd raam
(…)
6. Kosten gas water en licht zijn voor rekening van de verhuurder.
(…)
7. Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt als beheerder op: Namens [huurder 2] [dga huurder 2] .”
Samen met [X] heeft eiser het [pand 3] gekocht. Dat pand was op dat moment verhuurd aan [huurder 3] . Deze verhuur werd gecontinueerd. In de betreffende huurovereenkomst staat onder meer:
“1.1 Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte, hierna “het gehuurde” genoemd, plaatselijk bekend:
[pand 3]
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte.
(…)
Per betaalperiode (…) bedraagt:
- de huurprijs € 450,- per week (incl. b.t.w.)
(…)
De door of vanwege verhuurder voor huurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten zijn de volgende:
[geen tekst]
(…)
Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt als beheerder op:
[geen tekst]
Bijzondere bepalingen
Goodwill en inventaris is aan huurder toegewezen, totaal € 100.000,-”
Op 7 oktober 2014 is verweerder een boekenonderzoek gestart bij eiser inzake de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting over de jaren 2010 tot en met 2012. Van dit boekenonderzoek heeft verweerder op 25 februari 2016 een rapport opgemaakt. In dit controlerapport staat onder meer het volgende:
“3 Inkomstenbelasting
Onroerend goed
[eiser] heeft in het jaar 2010 de volgende panden als bezitting box 3
aangegeven:
1 |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
[panden 2] |
100% |
Prostitutiepanden |
Verhuur zonder OB |
3 |
[pand 1] |
[pand 1] |
100% |
Prostitutiepand |
Verhuur zonder OB |
(…)
In de jaren 2010 tot en met 2012 zijn de volgende panden aangekocht en eveneens
aangegeven in box 3.
(…)
14 |
[pand 3] |
[pand 3] |
50% |
Prostitutiepand |
Verhuur zonder OB |
(…)
Er zijn in deze periode geen panden verkocht. Waar een aandeel is van 50%, is de andere
helft in eigendom van [X] (eigenaar prostitutiepanden Leeuwarden, Sneek en
Heerenveen).
(…)
Prostitutiepanden
[panden 2]
[panden 2] worden verhuurd per raam. Er is een huurovereenkomst opgesteld met [huurder 2] (huurovereenkomst ontvangen). Volgens de huurovereenkomst mogen [panden 2] uitsluitend gebruikt worden voor prostitutie. De huurder wordt op grond van de overeenkomst tevens de beheerder.
De panden worden verhuurd voor een prijs van € 450 per week, per verhuurd raam. De huurder, [huurder 2] , verhuurt de ramen aan de prostituees voor € 610 per week (inclusief OB). Na aftrek van de omzetbelasting blijft er voor [huurder 2]
€ 504 over, waarvan € 450 wordt doorbetaald aan de eigenaar [eiser] .
[huurder 2] is de vergunninghouder voor de raamprostitutie. Uit hoofde van de vergunningen zijn allerlei verplichtingen opgelegd. Deze omvatten onder meer de volgende werkzaamheden:
- het openen en sluiten van de panden;
- het houden van, al dan niet passief, toezicht;
- identificatie van de prostituees;
- het schoonmaken van delen van de panden;
- het dagelijks innen en afdragen van de gelden;
- zorgdragen voor de overige vereisten van de vergunning
[dga huurder 2] verklaarde niet op deze locatie aanwezig te zijn en alleen te verschijnen
als er een calamiteit is. Hij komt wekelijks op de locaties om de huur te innen (contant) en verstrekt bonnen aan de prostituees. [dga huurder 2] heeft een koeriersbedrijf en zegt het
innen van de huren op te nemen in een route van dit koeriersbedrijf. Op basis van een politieverordening zou de beheerder ( [dga huurder 2] ) in geval van calamiteit binnen een half uur op de locatie aanwezig moeten zijn. Omdat hij met zijn eigen koeriersbedrijf veelal
vanuit zijn huisadres werkt kan hij niet (altijd) binnen een half uur aanwezig zijn.
Volgens verklaring van [dga huurder 2] (de aangewezen beheerder) beperkt zijn activiteit zich tot het innen van gelden. De overige hiervoor genoemde werkzaamheden worden niet door hem uitgevoerd. De in de vergunning genoemde mede beheerder, [Y] , komt volgens [dga huurder 2] alleen in geval van een calamiteit.
[Y] zou voor de enkele keren dat hij in actie moet komen zijn bemoeienis aan [huurder 2] factureren. De overige in de vergunningen genoemde werkzaamheden worden volgens [dga huurder 2] niet of sporadisch verricht.
De prostituees zijn in grote mate zelfredzaam aldus [dga huurder 2] . Het feit dat het merendeel van de hiervoor genoemde verplichtingen uit de vergunning niet gehandhaafd worden doet niets af aan het feit dat er sprake is van een inrichting bestemd voor de prostitutie.
Bij een volledige bezetting van de ramen zou voor de [panden 2] een huur van € 187.200 per jaar ontvangen worden (8 ramen x € 450 x 52 weken). De geboekte opbrengst bij [eiser] over de jaren 2010, 2011 en 2012 bedraagt respectievelijk € 151.400, € 164.950, € 140.900 (gemiddeld € 152.416 komt overeen met een bezetting 81 %). [panden 2] (8 ramen) zijn aangekocht voor € 950.000.
De eigenaar/verhuurder [eiser] ontvangt een sterk bovenmatige huuropbrengst die rechtstreeks gekoppeld is aan de raamverhuur en de bezetting. Hoewel de exploitatie op papier aan [huurder 2] toekomt, wordt vrijwel de gehele raamopbrengst aan [eiser] doorbetaald. Er is geen enkele controle(afspraak) over de door [huurder 2] geboekte en doorbetaalde huur. [eiser] verklaarde geen controle (en geen behoefte aan controle) te hebben op de omvang van de huuropbrengsten. Hij verklaart de [dga huurder 2] volledig te vertrouwen. [huurder 2] verstrekt bonnen aan de raamprostituees in verband met de te verrekenen omzetbelasting. Van eventuele afzonderlijke verhuur van woondelen is niet gebleken.
[eiser] verklaarde niet te weten van een afzonderlijke verhuur. De panden zijn alleen bereikbaar via de “ramen”(glazen deuren).
[pand 1]
[pand 1] (2 ramen) wordt verhuurd per raam (ongeacht doorverhuur) aan [huurder 1] (huurovereenkomst ontvangen). Eigenaar/verhuurder [eiser] verhuurt deze ramen (2 st.) aan de [huurder 1] voor € 300 per raam/per week. Volgens de verstrekte huurovereenkomst is ook hier de bepaling opgenomen dat het pand uitsluitend als prostitutiepand mag worden gebruikt. Verder is in deze overeenkomst bepaald dat de verhuurder ( [eiser] ) als beheerder zal optreden. Dat is bijzonder omdat bij de [panden 2] juist de huurder als beheerder is aangewezen. Vanwege het grote belang van de positie van de beheerder (werkzaamheden) is een vergissing in het contract niet waarschijnlijk (zie punt 7.1 .van de huurovereenkomst).
[eiser] verklaarde dat de raamhuur op deze locatie niet gekoppeld is aan de bezetting. Voor het verschil met de [panden 2] (huuropbrengst afhankelijk van bezetting) geeft [eiser] met [huurder 1] geen vertrouwensrelatie te hebben en daarom andere voorwaarden te hanteren. Er is een vaste opbrengst per jaar van € 31.200 (52 weken x 2 ramen x 300). Volgens verklaring van [eiser] is hier geen afzonderlijke verhuur van woondelen.
[pand 3]
[pand 3] wordt in zijn geheel verhuurd aan [huurder 3] (huurovereenkomst ontvangen). Bij de aankoop (okt 2012) is het bestaande huurcontract tussen de [vorge verhuurder] en [huurder 3] ) overgenomen. Vreemd genoeg zijn in de overlegde overeenkomst de namen van huurder en verhuurder verwisseld! Er wordt een huurbedrag van € 450 per week genoemd. Er is een vaste opbrengst per jaar € 23.400 (52 weken x € 450).