Rechtbank Noord-Nederland, 02-06-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1974, AWB LEE - 19 _ 2339
Rechtbank Noord-Nederland, 02-06-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1974, AWB LEE - 19 _ 2339
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 2 juni 2020
- Datum publicatie
- 9 juni 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2020:1974
- Zaaknummer
- AWB LEE - 19 _ 2339
Inhoudsindicatie
Aan eiseres is een beschikking Wtl 2017 afgegeven, waarbij het LIV voor vijf werknemers is vastgesteld op in totaal € 6.000. Voor drie andere werknemers van eiseres is geen LIV verleend. Op basis van de ingediende loonaangiftegegevens alsmede de correcties daarop zoals die op 1 mei 2018 waren ingediend, bestond voor de drie werknemers geen recht op LIV. Eind augustus 2018 zijn namens eiseres correctieberichten op de loonaangiftegegevens ingediend. Op basis van deze correctieberichten voldoen de drie werknemers wel aan de cijfermatige criteria voor toepassing van LIV.
In geschil is of eiseres ook voor de drie werknemers recht heeft op LIV.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de na 1 mei 2018 ingediende correcties buiten beschouwing gelaten. Eiseres haar verzoek om bij wijze van coulance de LIV alsnog toe te kennen kan de rechtbank niet honoreren. De rechter heeft geen mogelijkheid om coulance te verlenen buiten de wet om.
Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/2339
(gemachtigde: [gemachtigde van eiseres] ),
en
(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2017 met dagtekening 23 juli 2018 een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein ('Wtl') afgegeven, waarbij het lage-inkomensvoordeel ('LIV') is vastgesteld op € 6.000.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 mei 2019 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Bij brieven van 17 april 2020 heeft de rechtbank partijen medegedeeld dat zij van oordeel is dat het dossier voldoende informatie bevat om het onderzoek te kunnen sluiten, en dat zij een behandeling van de zaak op zitting niet noodzakelijk acht. De rechtbank heeft daarbij partijen een termijn van één week gesteld om aan te geven of zij mondeling op een zitting gehoord willen worden. Geen van de partijen heeft kenbaar gemaakt gehoord te willen worden, zodat het onderzoek ter zitting achterwege is gebleven met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene Wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het onderzoek op 25 april 2020 gesloten.
Feiten
-
Aan eiseres is een beschikking Wtl 2017 afgegeven, waarbij het LIV voor vijf werknemers is vastgesteld op in totaal € 6.000. Voor drie andere werknemers van eiseres is geen LIV verleend ('de drie werknemers'). Op basis van de ingediende loonaangiftegegevens alsmede de correcties daarop zoals die op 1 mei 2018 waren ingediend, bestond voor de drie werknemers geen recht op LIV.
-
Eind augustus 2018 zijn namens eiseres correctieberichten op de loonaangiftegegevens ingediend. Op basis van deze correctieberichten voldoen de drie werknemers wel aan de cijfermatige criteria voor toepassing van LIV.
Het geschil
3. In geschil is of eiseres ook voor de drie werknemers recht heeft op LIV. Meer specifiek twisten partijen over het antwoord op de vraag of rekening moet worden gehouden met correctieberichten op de loonaangiften 2017 die namens eiseres eind augustus 2018 zijn ingediend. Eiseres beantwoordt deze vragen bevestigend, verweerder ontkennend.