Rechtbank Noord-Nederland, 28-07-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2827, AWB - 18 _ 928
Rechtbank Noord-Nederland, 28-07-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2827, AWB - 18 _ 928
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 28 juli 2020
- Datum publicatie
- 20 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2020:2827
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 928
Inhoudsindicatie
Berekening herziening gecompenseerde omzetbelasting inzake een brandweerkazerne. Zit in de grondslag voor de herziening ook de omzetbelasting die ziet op diensten ten behoeve van de brandweerkazerne?
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 18/928, 18/929 en 18/930
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen/kantoor Groningen, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Per 1 januari 2019 ontstond de gemeente Het Hogeland uit een fusie van de gemeente Winsum met de gemeenten Bedum, Eemsmond en De Marne. Met eiseres wordt hierna bedoeld de gemeente Winsum wanneer het ziet op de periode voor 1 januari 2019. Vanaf 1 januari 2019 wordt met eiseres haar rechtsopvolger, de gemeente Het Hogeland, bedoeld.
Procesverloop
18/928 (2014)
Verweerder heeft bij beschikking van 3 mei 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 nader vastgesteld op € 1.733.375.
Omdat verweerder de bijdrage eerder had vastgesteld op € 1.747.371, heeft verweerder op grond van artikel 9, vierde en vijfde lid van de Wet op het BTW-compensatiefonds (hierna: de Wet BCF) per saldo een bedrag van € 13.996 aan te veel ontvangen bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 van eiseres teruggevorderd.
Tevens heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.052 aan belastingrente in rekening gebracht.
18/929 (2015)
Verweerder heeft bij beschikking van 3 mei 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 nader vastgesteld op € 1.869.485.
Omdat verweerder de bijdrage eerder had vastgesteld op € 1.883.481, heeft verweerder op grond van artikel 9, vierde en vijfde lid van de Wet BCF per saldo een bedrag van € 13.996 aan te veel ontvangen bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 van eiseres teruggevorderd.
Tevens heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 492 aan belastingrente in rekening gebracht.
18/930 (2016)
Verweerder heeft bij beschikking van 30 juni 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het jaar 2016 op grond van artikel 9, derde lid van de Wet BCF vastgesteld op € 1.677.916.
Bij uitspraken op bezwaar van 22 februari 2018 heeft verweerder de bezwaren afgewezen en de beschikkingen in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de geplande zitting nadere stukken ingediend.
Bij brief van 24 december 2019 zijn partijen uitgenodigd voor de behandeling van de zaken ter zitting op de rechtbank op 18 maart 2020. Als gevolg van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus heeft de rechtbank de zitting van 18 maart 2020 verdaagd. De rechtbank heeft vervolgens partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk nader toe te lichten.
Partijen hebben over en weer op elkaars stukken en reacties gereageerd.
Met toestemming van partijen is vervolgens het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.
Bij brief van 22 juni 2020 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres was een gemeente tot wiens taak tot 1 januari 2014 de brandweerzorg hoorde.
In dat kader heeft eiseres een brandweerkazerne laten bouwen die zij als zodanig in 2011 in gebruik heeft genomen.
Eiseres heeft alle omzetbelasting die door de opdrachtnemers aan haar in rekening is gebracht vanwege de bouw van de brandweerkazerne vergoed gekregen uit het BTW-compensatiefonds.
De bouwkosten voor de brandweerkazerne exclusief omzetbelasting bedroegen:
- aannemer ter zake ruwbouw: € 452.750
- overige opdrachtnemers: € 280.233
totaal: € 732.983
Met ingang van 1 januari 2014 heeft eiseres haar brandweertaken overgedragen aan de Veiligheidsregio Groningen (VRG) en is de brandweerkazerne bij de VRG in gebruik.
Op 22 december 2016 heeft eiseres het eigendomsrecht van de brandweerkazerne overgedragen (geleverd) aan de VRG.
Bij brief van 10 april 2017 heeft verweerder onder meer het volgende aan eiseres geschreven:
“U hebt over het tijdvak 1 januari 2014 t/m 31 december 2014 te veel compensabele BTW ontvangen. De correctie is door mij als volgt vastgesteld:
(…)
Motivering
Dit heeft tot gevolg dat de kazerne niet langer wordt gebruikt voor de eigen publieke taak, maar ter beschikking wordt gesteld aan een individuele derde waarop de uitsluitingsregel van artikel 4 lid 1 onderdeel a Wet BTW-compensatiefonds van toepassing is. Dit leidt ertoe dat op grond van artikel 8 Wet BTW-compensatiefonds juncto artikel 8 Uitvoeringsregeling Wet BTW-compensatiefonds de in eerdere tijdvakken gecompenseerde btw dient te worden herzien.”
Voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 heeft eiseres met dagtekening 10 april 2017 een gelijkluidende brief ontvangen als voor 2014.
Voor het jaar 2016 heeft eiseres met dagtekening 7 april 2017 een brief van verweerder ontvangen waarin onder meer is opgenomen:
“U hebt opgaaf gedaan van de compensabele BTW over het jaar 2016. Ik wijk af van uw opgaaf en stel het bedrag vast op € 1.677.916. Hierna motiveer ik waarom ik afwijk
van uw opgaaf.
(…)