Rechtbank Noord-Nederland, 28-07-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2828, AWB - 18 _ 931
Rechtbank Noord-Nederland, 28-07-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:2828, AWB - 18 _ 931
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 28 juli 2020
- Datum publicatie
- 20 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2020:2828
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 931
Inhoudsindicatie
Berekening herziening gecompenseerde omzetbelasting inzake brandweerkazernes. Zit in de grondslag voor de herziening ook de omzetbelasting die ziet op diensten ten behoeve van de brandweerkazernes?
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 18/931, 18/932 en 18/933
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen/kantoor Groningen, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] .
Procesverloop
18/931 (2014)
Verweerder heeft bij beschikking van 21 maart 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 nader vastgesteld op € 7.671.751.
Omdat verweerder de bijdrage eerder had vastgesteld op € 7.842.711, heeft verweerder op grond van artikel 9, vierde en vijfde lid van de Wet op het BTW-compensatiefonds (hierna: de Wet BCF) per saldo een bedrag van € 170.960 aan te veel ontvangen bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 van eiseres teruggevorderd.
Tevens heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 12.043 aan belastingrente in rekening gebracht.
18/932 (2015)
Verweerder heeft bij beschikking van 21 maart 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 nader vastgesteld op € 5.849.777.
Omdat verweerder de bijdrage eerder had vastgesteld op € 5.910.607, heeft verweerder op grond van artikel 9, vierde en vijfde lid van de Wet BCF per saldo een bedrag van € 60.830 aan te veel ontvangen bijdrage uit het BTW-compensatiefonds over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 van eiseres teruggevorderd.
Tevens heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.851 aan belastingrente in rekening gebracht.
18/933 (2016)
Verweerder heeft bij beschikking van 30 juni 2017 de bijdrage uit het BTW-compensatiefonds voor eiseres voor het jaar 2016 op grond van artikel 9, derde lid van de Wet BCF vastgesteld op € 6.471.843.
Bij uitspraken op bezwaar van 12 februari 2018 (2015) en 22 februari 2018 (2014 en 2016) heeft verweerder de bezwaren afgewezen en de beschikkingen in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft vóór de geplande zitting nadere stukken ingediend.
Bij brief van 24 december 2019 zijn partijen uitgenodigd voor de behandeling van de zaken ter zitting op de rechtbank op 18 maart 2020. Als gevolg van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus heeft de rechtbank de zitting van 18 maart 2020 verdaagd. De rechtbank heeft vervolgens partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk nader toe te lichten.
Partijen hebben over en weer op elkaars stukken en reacties gereageerd.
Met toestemming van partijen is vervolgens het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.
Bij brief van 22 juni 2020 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is een gemeente tot wiens taak tot 1 januari 2014 de brandweerzorg hoorde.
In dat kader heeft eiseres vier brandweerkazernes laten bouwen. De brandweerkazernes in [plaats 1] , [plaats 2] en [plaats 3] heeft zij als zodanig in 2006 in gebruik genomen. De brandweerkazerne in [plaats 4] heeft zij als zodanig in 2012 in gebruik genomen.
Eiseres heeft alle omzetbelasting die door de opdrachtnemers aan haar in rekening is gebracht vanwege de bouw van de brandweerkazernes vergoed gekregen uit het BTW-compensatiefonds.
De bouwkosten voor de brandweerkazerne in [plaats 4] exclusief omzetbelasting bedroegen:
- aannemer ter zake ruwbouw: € 1.108.319
- overige opdrachtnemers: € 672.606
totaal: € 1.780.925
De bouwkosten voor de brandweerkazerne in [plaats 1] exclusief omzetbelasting bedroegen:
- aannemer ter zake ruwbouw: € 223.115
- overige opdrachtnemers: € 193.464
totaal: € 416.579
De bouwkosten voor de brandweerkazerne in [plaats 2] exclusief omzetbelasting bedroegen:
- aannemer ter zake ruwbouw: € 224.608
- overige opdrachtnemers: € 202.698
totaal: € 427.306
De bouwkosten voor de brandweerkazerne in [plaats 3] exclusief omzetbelasting bedroegen:
- aannemer ter zake ruwbouw: € 254.979
- overige opdrachtnemers: € 211.239
totaal: € 466.218
Met ingang van 1 januari 2014 heeft eiseres haar brandweertaken overgedragen aan de Veiligheidsregio Groningen (VRG) en zijn de brandweerkazernes bij de VRG in gebruik.
Op 6 december 2016 heeft eiseres het eigendomsrecht van de brandweerkazernes overgedragen (geleverd) aan de VRG.
Bij brief van 28 februari 2017 heeft verweerder onder meer het volgende aan eiseres geschreven:
“Afronding openstaande zaken BTW-compensatiefonds 2014, resulterend in een terug te vorderen bedrag (naheffing) door de Belastingdienst
(…)
Herziening brandweerkazernes [plaats 4] , [plaats 3] , [plaats 2] en [plaats 1]
De btw-herziening van de gecompenseerde btw is een gevolg van het feit dat de brandweertaak van de gemeente Oldambt met ingang van 1 januari 2014 is ondergebracht bij de Veiligheidsregio Groningen. De gemeente heeft de brandweerkazernes, evenals de roerende zaken die vanuit het nieuwbouwkrediet zijn gefinancierd 'om niet’ ter beschikking gesteld aan de Veiligheidsregio Groningen. Dit heeft tot gevolg dat zij niet langer worden gebruikt voor de eigen publieke taak, maar ter beschikking stelt aan een individuele derde waarop de uitsluitingsregel van artikel 4 lid 1 onderdeel a Wet BTW-compensatiefonds van toepassing is. Dit leidt ertoe dat op grond van artikel 8 Wet BTW-compensatiefonds juncto artikel 8 Uitvoeringsregeling Wet BTW-compensatiefonds de in eerdere tijdvakken gecompenseerde btw dient te worden herzien.”
Voor het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 heeft eiseres met dagtekening 28 februari 2017 een gelijkluidende brief ontvangen als voor 2014.
Voor het jaar 2016 heeft eiseres met dagtekening 8 maart 2017 een brief van verweerder ontvangen waarin onder meer is opgenomen:
“U hebt opgaaf gedaan van de compensabele btw over het jaar 2016. Ik wijk af van uw opgaaf. Hierna motiveer ik waarom ik afwijk van uw opgaaf.
(…)