Home

Rechtbank Noord-Nederland, 27-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4227, AWB - 19 _ 2462

Rechtbank Noord-Nederland, 27-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4227, AWB - 19 _ 2462

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
27 november 2020
Datum publicatie
2 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4227
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2462

Inhoudsindicatie

In geschil is of verweerder bij het vaststellen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting terecht ten aanzien van de ontwikkeling van een onroerende zaak resultaat in aanmerking heeft genomen als een belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/2462

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 27 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 3 januari 2018 aan eiseres een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2014 opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 569.124. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 30.147 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij beschikking van 30 januari 2018 het verzoek van eiseres afgewezen om de voorlopige aanslag IB/PVV 2014 op nihil te stellen (hierna: de afwijzingsbeschikking).

Bij uitspraak op bezwaar van 13 juni 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij het verweerschrift heeft verweerder met betrekking tot de meegestuurde stukken:

- werkdocument inzake fiscale aspecten [adres] ;

- memo eventuele verstrekking informatie derdenonderzoek en

- stukken met betrekking tot het derdenonderzoek

(tezamen hierna aangeduid als: de geheime stukken)

meegedeeld, onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de geheime stukken.

De rechtbank heeft op 4 mei 2020 een beslissing als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gegeven. De beslissing van de geheimhoudingskamer luidt als volgt:

“De rechtbank bepaalt dat de door verweerder meegedeelde beperking van de kennisneming van de geheime stukken gerechtvaardigd is.”

Eiseres heeft bij brief, per fax ontvangen door de rechtbank op 14 mei 2020, laten weten geen toestemming te geven om de geheime stukken te gebruiken bij de beoordeling van het beroep.

Omdat eiseres geen toestemming heeft verleend voor beperkte kennisneming, is de zaak verwezen naar een andere kamer. De belastingkamer van de rechtbank die de hoofdzaak behandelt en deze uitspraak doet, heeft geen kennis genomen van de geheime stukken.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] .

Verweerder heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand] .

Ter zitting is het beroep met zaaknummer 20/781 gelijktijdig behandeld.

[getuige] is ter zitting als getuige gehoord.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Overwegingen

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de afwijzingsbeschikking en bepaalt dat de voorlopige aanslag IB/PVV 2014

en de daarbij gegeven beschikking belastingrente vernietigd moeten worden;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.572.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.R. van der Heide, rechter, in aanwezigheid van

mr. H.J. Haanstra, griffier, op 27 november 2020. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.

w.g. griffier

w.g. rechter

Rechtsmiddel