Home

Rechtbank Noord-Nederland, 27-01-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:241, AWB LEE - 19 _ 3880

Rechtbank Noord-Nederland, 27-01-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:241, AWB LEE - 19 _ 3880

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
27 januari 2021
Datum publicatie
4 februari 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:241
Formele relaties
Zaaknummer
AWB LEE - 19 _ 3880

Inhoudsindicatie

Aan eiseres is een naheffingsaanslag omzetbelasting met daarbij een vergrijpboete opgelegd omdat eiseres in haar aangifte omzetbelasting ten onrechte de margeregeling heeft toegepast. Enkel de vergrijpboete is in geschil.

De rechtbank oordeelt dat de boete terecht opgelegd is. Bij het toepassen van de margeregeling had eiseres zorgvuldig moeten (laten) onderzoeken of zij wel aan de voorwaarden voldeed. Gelet op de manier waarop eiseres tot toepassing van de margeregeling is gekomen heeft eiseres dat niet gedaan. Het is daarom aan de grove schuld van eiseres te wijten dat aanvankelijk te weinig omzetbelasting is afgedragen.

De rechtbank acht de boete gepast en geboden. Er bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen wanverhouding tussen de ernst van het feit en de hoogte van de boete. Ook de financiële omstandigheden van eiseres zijn geen reden voor matiging omdat binnen eiseres al geruime tijd geen activiteiten meer worden verricht.

De rechtbank verlaagt de boete wel met 5% omdat de procedure te lang geduurd heeft.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/3880

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 27 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde van eiseres] ),

en

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 aan eiseres met dagtekening 27 december 2018 een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting ten bedrage van € 676.678.

Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 54.723 aan belastingrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 100.000.

Bij uitspraak op bezwaar van 27 september 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres voor zover dat zag op de vergrijpboete gegrond verklaard. De boete heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 67.467. De naheffingsaanslag en beschikking belastingrente zijn niet verminderd.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via Skype op 21 januari 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar middellijk bestuurder [naam middellijk bestuurder van eiseres] , bijgestaan door mr. [gemachtigde van eiseres] , [kantoorgenoot van gemachtigde van eiseres] en [kantoorgenoot van gemachtigde van eiseres] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam collega van gemachtigde van verweerder] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

De activiteiten van belanghebbende bestaan voornamelijk uit het overnemen van voorraden en inventarissen van failliete ondernemingen en de verkoop hiervan.

1.2.

In 2016 heeft eiseres met de curatoren van een drietal vennootschappen activa overeenkomsten gesloten waarmee eiseres de handelsvoorraden overnam. Op de desbetreffende transacties is artikel 37d van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) toegepast.

1.3.

De curatoren hebben daarna namens eiseres de handelsvoorraden verkocht en daarbij diverse kosten gemaakt. In 2016 heeft eiseres van de curatoren voorschotbetalingen ontvangen. De definitieve afrekening is op 18 mei 2018 door de curatoren opgemaakt. De saldi van de verkoopopbrengsten en kosten hebben de curatoren aan eiseres voldaan.

1.4.

Op 30 april 2018 heeft verweerder bij eiseres een boekenonderzoek aangekondigd. De eerste dag van het boekenonderzoek is 4 juni 2018.

1.5.

Naar aanleiding van de definitieve afrekening van de curatoren (zie 1.3.) heeft eiseres de verschuldigde omzetbelasting over de totale omzet uit de bij 1.2. en 1.3. genoemde transactie in de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2018 aangegeven. De middellijk bestuurder van eiseres heeft zelf de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2018 verzorgd en op 30 juli 2018 ingediend. De specificatie van de aangifte is als volgt:

Gerealiseerde omzet

€ 9.948.691

Af te dragen omzetbelasting

€ 2.089.225

Omzet margeregeling

-/- € 3.380.841

-/- € 710.037

€ 6.567.850

€ 1.379.188

Voorbelasting

-/- € 266.807

Af te dragen omzetbelasting

€ 1.112.381

1.6.

Bij e-mail van 9 oktober 2018, 10:54 uur, heeft de controlemedewerker van verweerder die het boekenonderzoek heeft uitgevoerd aan de middellijk bestuurder van eiseres – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:

“Onderwerp: Betr: Aansluiting omzetten Belgie

Geachte [naam middellijk bestuurder van eiseres] ,

De afspraak was dat ik ook een onderbouwing met administratieve bescheiden/bewijsstukken zou ontvangen m.b.t. de marge goederen, aangegeven op de aangifte omzetbelasting 2e kwartaal 2018. Graag uw reactie voor 15 oktober a.s. (…)”

1.7.

In reactie op de e-mail van verweerder (zie 1.7.) schrijft de middellijk bestuurder van eiseres bij e-mail van 9 oktober 2018, 14:47 uur – voor zover hier van belang – het volgende:

“Onderwerp: Re: Betr: Aansluiting omzetten Belgie

“1.1 Reikwijdte van onderzoek

“Beschouwing

Beslissing

Rechtsmiddel