Rechtbank Noord-Nederland, 04-02-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:331, AWB LEE - 19 _ 3754
Rechtbank Noord-Nederland, 04-02-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:331, AWB LEE - 19 _ 3754
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 4 februari 2021
- Datum publicatie
- 11 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2021:331
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2022:4028, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB LEE - 19 _ 3754
Inhoudsindicatie
In geschil is of verweerder terecht de vrijval van een herinvesteringsreserve in aanmerking heeft genomen.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt verweerder aannemelijk dat eiseres in 2013 een HIR heeft gevormd. Na de ambtshalve vermindering van de aanslag VPB 2013 zijn de vennootschapsbelasting en de verrekenbare verliezen over 2013 gebaseerd op een in dat jaar gevormde HIR. Die valt vervolgens in 2016 vrij.
Het beroep is ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/3754
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 4 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. [gemachtigde van eiseres] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
(gemachtigde: mr. [gemachtigde van verweerder] ).
Procesverloop
Verweerder heeft voor het jaar 2016 aan eiseres met dagtekening 4 augustus 2018 een aanslag opgelegd in de vennootschapsbelasting (hierna: VPB) ten bedrage van € 42.760 berekend naar een belastbaar bedrag van € 211.042. Daarbij is € 7.266 aan verlies uit andere jaren verrekend. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.125 aan belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 juli 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 155.593. Daarbij is € 62.715 aan verlies uit andere jaren verrekend. De belastingrente heeft verweerder overeenkomstig verminderd.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [kantoorgenoot van gemachtigde van eiseres] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door mr. [bijstand van gemachtigde verweerder] .
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1. Eiseres is opgericht op [oprichtingsdatum] , is gevestigd in Nederland en heeft als enig aandeelhouder [naam aandeelhouder eiseres] . De bestuurders van eiseres zijn [naam aandeelhouder eiseres] en [echtgenoot van aandeelhouder eiseres] .
1.2. [naam aandeelhouder eiseres] dreef tot 1 mei 2012 een eenmanszaak. Per 1 mei 2012 is [naam aandeelhouder eiseres] een vennootschap onder firma aangegaan met [echtgenoot van aandeelhouder eiseres] . Per 20 november 2012 heeft [naam aandeelhouder eiseres] zijn aandeel in de vennootschap onder firma ingebracht in eiseres. De gebouwen en de daarbij behorende grond zijn niet ingebracht. Met toepassing van artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de onderneming fiscaal voortgezet door eiseres.
1.3. Het eerste boekjaar van eiseres liep van 20 november 2012 tot en met 31 december 2013.
1.4. Eiseres heeft in haar eerste boekjaar een deel van haar melkquotum verkocht waarbij een boekwinst is behaald. De boekwinst op de verkoop van het melkquotum bedroeg € 246.784 waarvan € 33.704 verpachtersaandeel.
1.5. Eiseres heeft op 30 juli 2015 aangifte VPB voor het jaar 2013 gedaan naar een belastbaar bedrag van -/- € 9.589. In deze aangifte is geen resultaat uit de verkoop van het melkquotum opgenomen. In de aangifte wordt ook geen vermelding gemaakt van een herinvesteringsreserve.
1.6. Met dagtekening 28 augustus 2015 heeft verweerder de aanslag VPB voor het jaar 2013 opgelegd conform de aangifte van eiseres.
1.7. Bij brief van 6 juni 2016, door verweerder ontvangen op 7 juni 2016, heeft gemachtigde van eiseres onder meer het volgende geschreven:
“In vervolg op onze brief van 7 januari 2016 en onze e-mail van 31 maart 2016 inzake de aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet 2013 van de heer [naam aandeelhouder eiseres] , BSN [BSN nummer] , informeren wij u als volgt.
1 Reactie op uw brief van 14 december 2015
Jaarstukken en aangiften
Bijgevoegd ontvangt u de jaarrekening 2012/2013 van [naam VOF] alsmede de jaarstukken 2012/2013 van [eiseres] . Daarnaast ontvangt u bijgevoegd de aangiften inkomstenbelasting 2013 van de heer en mevrouw [achternaam aandeelhouder eiseres] en de aangifte vennootschapsbelasting 2012. Indien u het op prijs stelt om de aangiften in elektronische vorm te ontvangen, dan vernemen wij dat graag.
Herinvesteringsreserve
De herinvesteringsreserve bedroeg per 20 november 2012 € 45.170. De herinvesteringsreserve is gevormd naar aanleiding van de verkoop van melkquotum en naar aanleiding van de verkoop van machines en werktuigen en kan als volgt gespecificeerd worden:
Boekwinst verkoop melkquotum |
€ 37.994 |
Boekwinst verkoop machines en werktuigen |
€ 7.176 |
Herinvesteringsreserve |
€ 45.170 |
De herinvesteringsreserve ten aanzien van de machines en werktuigen is lopende het boekjaar afgeboekt op investeringen. De herinvesteringsreserve ten aanzien van het melkquotum is nog niet benut. Deze staat inmiddels op de balans van de BV.
Na het oprichten van de BV zijn er nog machines en een partij melkquotum verkocht. De op de machines behaalde boekwinst is direct afgeboekt op een nieuwe tractor. Wij verwijzen u naar de bijgevoegde materiële vaste activa staat van [naam VOF] .
Ten aanzien van de boekwinst op het melkquotum is er een herinvesteringsreserve gevormd. De totale herinvesteringsreserve die op de balans van de BV staat bedraagt € 213.080 en is als volgt opgebouwd:
Boekwinst verkoop melkquotum |
€ 37.994 |
Boekwinst verkoop melkquotum |
€ 208.790 |
Af: verpachtersaandeel |
€ 33.704 |
Herinvesteringsreserve |
€ 213 080 |
(…)”
Eiseres heeft op 6 juni 2016 per post (zie 1.7.) en op 15 juli 2016 elektronisch een verbeterde aangifte VPB voor het jaar 2013 aan verweerder gestuurd. Uit de verbeterde aangifte volgt een belastbaar bedrag van -/- € 65.038. In de verbeterde aangifte heeft eiseres haar fiscale winst berekend op € 148.042 en een herinvesteringsreserve van € 213.080 gevormd.
In haar aangiften VPB voor de jaren 2014 en 2015 heeft eiseres een herinvesteringsreserve vermeld van € 213.080.
Eiseres heeft op 16 april 2018 aangifte VPB voor het jaar 2016 gedaan. In haar aangifte heeft eiseres haar fiscale winst berekend op € 5.228 en de vrijval van een herinvesteringsreserve van € 213.080 opgenomen. De belastbare winst is berekend op € 218.308. In haar aangifte verrekent eiseres € 62.715 aan verlies uit andere jaren zodat het belastbaar bedrag op € 155.593 wordt berekend.
Met dagtekening 4 augustus 2018 heeft verweerder de aanslag VPB voor het jaar 2016 opgelegd zonder af te wijken van de aangifte behalve voor wat betreft de verliesverrekening. Verweerder verrekent € 7.266 aan verlies uit andere jaren zodat het belastbaar bedrag op € 211.042 wordt vastgesteld.
Namens eiseres is door haar gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de aanslag VPB 2016. Bij brief van 5 november 2018 heeft gemachtigde het bezwaar gemotiveerd. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“1. Bezwaar
U heeft de aanslag vennootschapsbelasting 2016 opgelegd conform het in de aangifte aangegeven belastbare bedrag van € 218.308. In de ingediende aangifte is een bedrag van € 62.715 aan verrekenbare verliezen verrekend. U bent bij de aanslagoplegging van de aangifte afgeweken, door een verlies van slechts € 7.266 te verrekenen.
Na analyse van het dossier is ons gebleken dat de aangifte is gebaseerd op een onjuiste veronderstelling over de verwerking van aan de Belastingdienst verstrekte informatie. Hierdoor is het belastbare bedrag te hoog vast gesteld. Wij willen u verzoeken de belastbare winst te verminderen tot € 5.228, de te verrekenen verliezen vast te stellen op € 5.228 en de te betalen belasting te verminderen tot nihil. In het onderstaande volgt een nadere onderbouwing.
2 Achtergrond
De heer [naam aandeelhouder eiseres] heeft tot 1 mei 2012 in een eenmanszaak een agrarische onderneming gedreven. Per die datum heeft hij de onderneming als vennootschap onder firma voortgezet met zijn echtgenote. Vervolgens heeft de heer [naam aandeelhouder eiseres] zijn aandeel in de vennootschap onder firma per 20 november 2012 geruisloos ingebracht in [eiseres] . Het eerste boekjaar van [eiseres] liep van 20 november 2012 tot en met 31 december 2013, een zogenaamd verlengd boekjaar. In het verlengde boekjaar 2012/2013 heeft belanghebbende melkquotum verkocht voor een bedrag van € 213.080.
3 Correspondentie Belastingdienst
Onder tijdsdruk heeft administrateur de heer [naam administrateur] op 30 juli 2015 een aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2013 ingediend. Het resultaat van belanghebbende bedroeg volgens de ingediende aangifte -/- € 9.589 (zie bijlage 1). In deze aangifte is niet het resultaat uit verkoop van melkquotum meegenomen. Er is in dit jaar dan ook geen ‘herinvesteringsreserve’ gevormd. De Belastingdienst heeft op 28 augustus 2015 de definitieve aanslag 2013 conform de ingediende aanslag opgelegd.
Op 7 januari 2016 heeft ons kantoor een brief gestuurd aan inspecteur [naam medewerker van verweerder] , waarin is aangegeven dat de ingediende aangifte onjuist was en dat er gecorrigeerde aangiften ingestuurd zouden worden (zie bijlage 2). In reactie daarop heeft de heer [naam medewerker van verweerder] op 20 januari 2016 geantwoord dat de definitieve aanslag reeds was opgelegd (zie bijlage 3).
Op 6 juni 2016 heeft ons kantoor aan de heer [naam medewerker van verweerder] de aangifte vennootschapsbelasting per post toegestuurd met een uitgebreide toelichting op de gevormde herinvesteringsreserve. In de aangifte is de verkoop van melkquotum meegenomen en is een herinvesteringsreserve gevormd van € 213.080. Het resultaat na de vorming van de herinvesteringsreserve bedroeg -/- € 65.038. Op 15 juli 2016 is deze aangifte ook elektronisch verzonden.
In de aangiftes vennootschapsbelasting die nadien zijn ingediend is er steeds vanuit gegaan dat de Belastingdienst de gecorrigeerde aangifte zou volgen.