Rechtbank Noord-Nederland, 23-12-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:5459, AWB - 20 _ 3608
Rechtbank Noord-Nederland, 23-12-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:5459, AWB - 20 _ 3608
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 23 december 2021
- Datum publicatie
- 17 januari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2021:5459
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2024:234, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 3608
Inhoudsindicatie
De rechtbank is niet verplicht tot het stellen van prejudiciële vragen. Bij de toepassing van artikel 110 VWEU komt het er op aan om vast te stellen dat op een uit een andere lidstaat afkomstig motorvoertuig dat in Nederland gebruik gaat maken van de weg, niet méér BPM rust dan de BPM die wordt geacht te rusten op gelijksoortige motorvoertuigen die in Nederland gebruik maken van de weg. Uit het recht van de Unie vloeit niet voort dat het bij een bestuursorgaan naar voren brengen van een zienswijze over een voorgenomen bezwarend besluit, alleen naar behoren kan plaatsvinden indien dit mondeling geschiedt. Verweerder heeft eiser vier keer uitgenodigd voor een hoorgesprek. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee aan zijn inspanningsverplichting voldaan. Eiser heeft in dit geval niet aan zijn medewerkingsplicht voldaan. Eiser was in staat om op 27 juli 2020 te worden gehoord, nu eisers gemachtigde op de betreffende dag bij verweerder is verschenen. Dat hij op dat moment geen gebruik heeft willen maken van zijn hoorrecht, komt voor rekening en risico van eiser. Aftrek van minder dan 100% van de schade is niet in strijd met artikel 110 VWEU. Eiser en verweerder zijn het erover eens dat met toepassing van artikel 16a van de Wet BPM de naheffingsaanslag moet worden verminderd met € 154. De rechtbank volgt partijen daarin. Naar het oordeel van de rechtbank is de handelsinkoopwaarde van de auto niet te hoog vastgesteld. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat de redelijke termijn moet worden verlengd als gevolg van een afspraak tussen partijen, nu deze afspraak door eiser wordt betwist en verweerder het bestaan van de afspraak verder niet heeft onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de herhaalde afwijzingen van de uitnodigingen tot horen niet anders worden gezien dan het frustreren van de planning van een hoorgesprek. De rechtbank verlengt daarom de redelijke termijn voor de duur van de periode vanaf het tweede geplande hoorgesprek tot de datum waarop het hoorgesprek heeft plaatsgevonden.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 20/3608
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 23 december 2021 in de zaak tussen
(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/ Centrale administratieve processen/ kantoor Doetinchem, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 15 maart 2018 een naheffingsaanslag opgelegd in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) ten bedrage van € 553.
Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 26 aan belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar van 26 november 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2021 via een beeldverbinding. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [X] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [medewerker Belastingdienst] .
Overwegingen
Feiten
Eiser heeft op 16 september 2016 aangifte gedaan voor de BPM met betrekking tot een Renault Captur 0.9 TCe Expression met een datum eerste toelating 7 januari 2016. Het betrof een schade-auto.
Eiser heeft de te betalen BPM bij de aangifte berekend op € 622 en bedrag op 21 september 2016 voldaan. In de berekening bij de aangifte is onder meer het volgende opgenomen:
Netto catalogusprijs zonder extra acc. en opties |
€ |
13.562 |
|
Accessoires en opties |
€ |
818 |
+ |
Netto catalogusprijs |
€ |
14.380 |
|
CO2-uitstoot van uw personenauto |
114 |
gr/km |
|
Te betalen BPM op basis van algemeen CO2-tarief |
€ |
3.504 |
|
Historische nieuwprijs bij verkoop |
€ |
20.780 |
|
Huidige inkoopwaarde in Nederland door een handelaar |
€ |
3.691 |
-/- |
Werkelijke afschrijving |
€ |
17.089 |
|
Werkelijk afschrijvingspercentage |
82,24 |
% |
|
Bruto BPM |
€ |
3.504 |
|
Afschrijving |
€ |
2.882 |
-/- |
Te betalen BPM |
€ |
622 |
Als methode voor vermindering op de BPM heeft eiser bij de aangifte gekozen voor de optie ‘Taxatierapport’. Het taxatierapport van MvA schadebemiddeling en taxaties vermeldt onder meer het volgende:
“TAXATIE
Consumentenprijs incl. alle opties incl. BPM, incl. BTW EUR 20780
Waardecalculatie:
Handelswaarde conform onderzoek referentie voertuig(en) en koerslijstwaarde: EUR 14299
Inkoopwaarde bij inkoop in de staat zoals auto op EUR 3691
dit moment is incl BPM en BTW.
(inkoop minus 10608 schade) zie uitdraai audatex calculatie twv 10608,92 euro.
(…)”
Domein Roerende Zaken (DRZ) heeft in opdracht van verweerder eiser opgeroepen om de auto voor controle te tonen op 19 september 2016. DRZ heeft van het onderzoek waardebepaling een rapport met dagtekening 4 oktober 2016 opgesteld. Daarin is onder meer het volgende vermeld: