Home

Rechtbank Oost-Brabant, 26-11-2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:6553, 269904 / KG ZA 13-720

Rechtbank Oost-Brabant, 26-11-2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:6553, 269904 / KG ZA 13-720

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
26 november 2013
Datum publicatie
26 november 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2013:6553
Formele relaties
Zaaknummer
269904 / KG ZA 13-720
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025], Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 53

Inhoudsindicatie

Kort geding. Belastingdienst vraagt met een beroep op artikel 53 AWR parkeergegevens op bij dienstverlener voor betaald parkeren. Vordering afgewezen in verband met bescherming priveleven in artikel 8 EVRM

Uitspraak

vonnis

Handelsrecht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/269904 / KG ZA 13-720

Vonnis in kort geding van 26 november 2013

in de zaak van

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag,

eiser,

advocaat mr. drs. T. Novakovski te Den Haag,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SMSPARKING B.V.,

gevestigd te Best,

gedaagde,

advocaat mr. J.J.C.M. Rouws te Berlicum.

Partijen worden de Belastingdienst en SMSParking genoemd.

1 De procedure

1.1.

De procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding van 29 oktober 2013 met producties, genummerd 1 tot en met 3;

-

de brief van mr. Rouws van 8 november 2013 met een conclusie van antwoord en producties, genummerd 1 en 2;

-

de mondelinge behandeling ter zitting van 12 november 2013;

-

de pleitnota van de Belastingdienst met producties, genummerd 1 en 2;

-

de pleitnota van SMSParking.1.2. Ter zitting heeft de Belastingdienst het eindvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam d.d. 7 februari 2012 overgelegd in de zaak die tot het tussenvonnis van 8 november 2011 had geleid (ECLI:NL:RBAMS:2011: LJN BW2575).

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

SMSParking biedt in Nederland diensten aan voor betaald parkeren via Sms-bericht, internet, smartphone of app. De klanten kunnen met gebruikmaking van de diensten van SMSParking de betaling van het parkeergeld (gemeentelijke parkeerbelasting) verrichten in een groot aantal gemeenten. Met het merendeel van de aangesloten gemeenten wikkelt SMSParking de transacties af via het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV). Met andere gemeenten (waaronder grote) handelt SMSParking rechtstreeks, zonder tussenkomst van het SHPV.

2.2.

Uit hoofde van haar bedrijfsactiviteiten beschikt SMSParking over persoonlijke gegevens van de klant en over parkeergegevens, in die zin dat SMSParking inzicht heeft in het tijdstip en de tijdsduur waarop een voertuig met een bepaald kenteken op een bepaalde plaats aanwezig was. SMSParking beschikt dus ook over de kentekeninformatie van de betreffende auto’s.

2.3.

Na een eerste mondeling contact in december 2012 heeft de inspecteur van de Belastingdienst (Centrale Administratie/Managementteam te Apeldoorn) bij brief van 5 maart 2013 (productie 1 bij de dagvaarding) aan SMSParking, voor zover hier van belang, als volgt bericht:

(…)

De Belastingdienst is op grond van artikel 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bevoegd gegevens op te vragen ten behoeve van de belastingheffing van derden bij administratieplichtigen

U bent een administratieplichtige in de zin van art. 52 AWR.

Ik verzoek u alle parkeergegevens (kenteken, datum, plaats (locatie) en tijd) van uw cliënten over het jaar 2012 aan mij te verstrekken.

De Belastingdienst zal deze gegevens gebruiken ten behoeve van de motorrijtuigenbelasting, de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (BPM), de belasting zware motorrijtuigen, de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting.

(…)

2.4.

SMSParking heeft gereageerd bij brief van haar advocaat van 16 april 2013 (productie 2 bij de dagvaarding). SMSParking betoogt in deze brief dat er geen verplichting bestaat om de door de Belastingdienst verzochte gegevens te verstrekken.

2.5.

Nadien is er mondeling contact tussen de Belastingdienst en SMSParking geweest, onder meer in de vorm van een bespreking op 5 augustus 2013, dat niet tot overeenstemming heeft geleid.

2.6.

Bij brief van 5 augustus 2013 (productie 3 bij de dagvaarding) heeft de advocaat van SMSParking aan de Belastingdienst onder meer het volgende bericht:(…)

Onzerzijds is steeds aangegeven dat (…) het verstrekken van gegevens in casu (…) in strijd is met het beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit. De overige argumenten zijn opgenomen in mijn schrijven d.d. 16 april 2013.

Inmiddels is duidelijk geworden (zie onder andere NRC Handelsblad d.d. 27 juli 2013) dat de parkeergegevens inderdaad zijn opgevraagd bij en blijkbaar ook verkregen van SHPV. Daarnaast is ook onlangs in het nieuws gekomen dat door de belastingdienst op zeer grote schaal gebruik wordt gemaakt van het maken van-–digitale- foto’s ter controle van voor de belastingheffing relevante gegevens. Dit betekent dat inderdaad het subsidiariteitsbeginsel van toepassing is en SMSParking geen gegevens meer hoeft te verstrekken, nu deze gegevens ook op een andere wijze kunnen worden verkregen.

(…)

2.7.

Het voornemen van de Belastingdienst is om alle van SMS Parking te verkrijgen parkeergegevens op basis van kentekeninformatie te filteren op fiscale relevantie. De parkeergegevens zijn niet prima vista herleidbaar tot een bepaald persoon. De Belastingdienst gaat dan ook niet over tot identificatie van alle parkeergegevens. Alleen bij “hits” zet de Belastingdienst het onderzoek voort en worden de bij het kenteken behorende belastingplichtigen zo nodig geïdentificeerd. Alle niet-relevante gegevens worden direct na filtering vernietigd.

2.8. In Nederland zijn naast SMSParking ook andere ondernemingen actief die soortgelijke diensten verlenen. Naar de voorzieningenrechter begrepen heeft uit het besprokene ter zitting - de Belastingdienst achtte zich niet vrij om hierover expliciet mededelingen te doen - hebben de andere ondernemingen na het inwinnen van juridisch advies de gevraagde gegevens aan de Belastingdienst verstrekt. De Belastingdienst heeft ook parkeergegevens van het SHPV opgevraagd en verkregen, maar daarmee beschikt de Belastingdienst niet over de volledige parkeergegevens van SMSParking. Een deel van de transacties loopt immers buiten het SHPV om.

2.9.

SMSParking heeft op 16 april 2013 aan het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) verzocht om een zienswijze over de gevraagde verstrekking van gegevens door SMSParking aan de Belastingdienst. Het CBP heeft op 19 april 2013 bericht dit verzoek niet in behandeling te nemen, onder verwijzing naar rechtspraak en literatuur (productie 2 conclusie van antwoord).

3 Het geschil

3.1.

De Belastingdienst vordert – samengevat – SMSParking bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. te veroordelen om volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen waaronder doch niet uitsluitend alle gegevens en inlichtingen zoals omschreven in de brief van de Belastingdienst van 5 maart 2013, zulks binnen zeven dagen na dit vonnis dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, per dag of gedeelte van een dag dat SMSParking daarmee in gebreke blijft;

  2. te veroordelen in de proceskosten met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf veertien dagen na dit vonnis.

3.2.

De Belastingdienst legt hieraan -kort weergegeven- het volgende ten grondslag.

3.2.1.

SMSParking is administratieplichtige in de zin van artikel 53 juncto artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Dat brengt mee dat de daar genoemde wettelijke informatieverplichtingen ten behoeve van de belastingheffing van derden op SMSParking rusten. Artikel 53 AWR geeft de Belastingdienst de bevoegdheid tot het stellen van serievragen, te weten vragen die niet geïndividualiseerd zijn naar belastingplichtigen en die betrekking kunnen hebben op meer dan één jaar. Het criterium voor de verplichting tot het verstrekken van gegevens voor de belastingplichtige, en daarmee ook voor de administratieplichtige, is blijkens artikel 47 lid 1 sub a AWR of de te verstrekken gegevens en inlichtingen voor de belastingheffing van belang kunnen zijn. Zo mag de bevoegdheid ex artikel 53 juncto 47 AWR ook worden gebruikt om gegevens “double te checken”.

3.2.2.

Parkeergegevens voldoen volgens de Belastingdienst zonder meer aan dit criterium. De omstandigheid dat de Belastingdienst al over gegevens van het SHPV en uit andere bronnen beschikt, ontslaat SMSParking niet van haar informatieverplichting aan de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft de gegevens van SMSParking mede nodig om de juistheid en de volledigheid van die andere gegevens te controleren.

3.2.3.

Met het verzoek aan SMSParking maakt de Belastingdienst geen inbreuk op artikel 8 EVRM, zoals al meermalen in de rechtspraak is uitgemaakt (o.a. HR 10 december 1974, BNB 1975/52 (Stad Rotterdam), HR 28 januari 1998, BNB 1998,147, HR 22 september 2006, BNB 2007,45 en recent voorzieningenrechter rechtbank Amsterdam 8 november 2011, ECLI:NL:RBAMS:2011:BW2575).

3.2.4.

SMSParking weigert ten onrechte de door de Belastingdienst verzochte informatie aan de Belastingdienst te verstrekken. De Belastingdienst heeft de gegevens (mogelijk) nodig ten behoeve van de oplegging van belastingaanslagen. Daarbij is zij gebonden aan termijnen. Daarin is het spoedeisend belang van de vordering in kort geding gelegen.

3.3.

De verweren van SMSParking zijn met elkaar verweven. Zij heeft - samengevat - onder meer het volgende naar voren gebracht.

  1. Van een spoedeisend belang aan de zijde van de Belastingdienst, dat vereist is om een veroordeling van SMSParking in kort geding te kunnen krijgen is geen sprake. De belastingdienst hanteert immers een termijn van vijf jaar om een aanslag dan wel zonodig een naheffingsaanslag op te leggen.

  2. Toewijzing van de vordering als voorlopige voorziening levert een onomkeerbare situatie op.

  3. Indien SMSParking de door de Belastingdienst gevraagde informatie aan de Belastingdienst zou verstrekken zou zij onrechtmatig handelen jegens haar klanten. SMSParking handelt dan in strijd met artikel 33 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). SMSParking kan hiervoor aansprakelijk gesteld worden door haar klanten en tevens worden beboet door het CBP.

  4. Toewijzing van de vordering levert een onaanvaardbare inbreuk op de privacy van de klanten van SMSParking op.

  5. Het verzoek om informatie door de Belastingdienst is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De inbreuk op het belang van de klanten van SMSParking bij de bescherming van hun privacy is onevenredig in verhouding tot het met de verwerking van de gegevens te dienen doel. Het opvragen van de gegevens is disproportioneel gelet op de privacygevoeligheid van de gevraagde gegevens enerzijds en het zeer beperkte percentage van de gegevens dat fiscaal relevant zal blijken. Bovendien kan dit doel op een andere, voor de klanten van SMSParking minder nadelige, wijze worden verwezenlijkt. De Belastingdienst heeft inmiddels gegevens opgevraagd en verkregen van het SHPV. SMSParking draagt 90 tot 95 % van de parkeergegevens één op één over aan SHPV. Het gaat dus nog slechts om een zeer beperkt percentage aan gegevens. Er zijn voldoende andere methoden om de betreffende gegevens te verkrijgen die minder belastend zijn en minder inbreuk maken op de privacy van de klanten van SMSParking.

  6. De Belastingdienst heeft op basis van artikel 53 AWR in samenhang met de Wbp een ruime bevoegdheid om informatie te vergaren, maar deze wordt begrensd door het noodzakelijkheidsvereiste van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De Wbp moet worden uitgelegd in overeenstemming met artikel 8 EVRM.

  7. De informatie waar SMSParking over beschikt is niet zonder meer herleidbaar tot een bepaald persoon. Het gaat niet om direct maar om indirect identificerende persoonsgegevens. In meerdere gevallen zal de informatie zelfs herleidbaar zijn naar de verkeerde belastingplichtige. Er is hierdoor strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel.

  8. SMSParking zal aan een veroordeling voldoen. Een dwangsom is niet nodig.

3.4.

De Belastingdienst is op de weren van SMSParking ingegaan en meent onder opgave van redenen dat deze geen doel treffen. Op de stellingen van partijen wordt, voor zover deze van belang zijn, hieronder nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing