Rechtbank Oost-Brabant, 21-11-2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:7115, 01/993230-12
Rechtbank Oost-Brabant, 21-11-2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:7115, 01/993230-12
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 21 november 2014
- Datum publicatie
- 21 november 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2014:7115
- Zaaknummer
- 01/993230-12
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt als lid van een criminele organisatie die hennepkwekerijen exploiteerde, veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/993230-12
Datum uitspraak: 21 november 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 3 mei 2013, 16 januari 2014, 31 oktober 2014, 6 november 2014 en 7 november 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 april 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 januari 2013 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, te zamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) hennep, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 januari 2013 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen(waartoe behoorden [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of andere personen),welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, als genoemd in de Opiumwet, namelijk
- het telen,bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, af te leveren, verstrekken of vervoeren en/of het aanwezig hebben van (een) middel(en) als bedoeld op lijst II van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.