Home

Rechtbank Oost-Brabant, 20-10-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5084, 01/993321-18

Rechtbank Oost-Brabant, 20-10-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5084, 01/993321-18

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
20 oktober 2020
Datum publicatie
20 oktober 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2020:5084
Zaaknummer
01/993321-18

Inhoudsindicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift in vereniging gepleegd en aan het gebruik maken van valse geschriften bij diverse (rechterlijke) instanties. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van het voorarrest op.

Uitspraak

vonnis

Strafrecht

Parketnummer: 01/993321-18

Datum uitspraak: 20 oktober 2020

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1953] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] .

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 15 januari 2019, 30 juli 2019, 11 november 2019, 25 november 2019, 22 september 2020, 23 september 2020, 24 september 2020 en 6 oktober 2020.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 november 2018.

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 30 juli 2019 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:

Hij, op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 12 oktober 2018 te Gorssel, in de gemeente Lochem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen

meermalen, althans eenmaal,

(telkens) een of meer geschrift(en) (overeenkomsten en/of verklaringen en/of gespreksverslagen en/of brieven en/of een lijst en/of post-it’s) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:

- (Doc-001) een huur/gebruikersovereenkomst woning/ weiland tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] dd. 1 januari 2006, en/of

- (Doc-002) een “Overeenkomst van Gebruik en Koop” tussen [bedrijf 1] , [stichting] en [medeverdachte 1] gedateerd 29 december 2010, en/of

- (Doc-003) een verklaring van 19 februari 2016 waarin [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]

- (Doc-010) een of meer (schriftelijke) verklaring(en) uit februari 2016 van

respectievelijk [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waarin zij aangeven bij

een bespreking te zijn geweest op 15 december 2010 met de [persoon 1] ,

en/of

- een of meer gespreksverslag(en) tussen [persoon 2] , [persoon 3] en [bedrijf 2] , gedateerd (Doc-074) 08 april 2011, (Doc-040) 07 juli 2011 en (Doc-027) 15 oktober 2011, en/of

- (Doc-028) een brief van [persoon 2] aan [persoon 4] van 29 mei 2012, en/of

- een of meer brief/brieven van [persoon 2] aan [bank] , ter attentie van [bedrijf 2] , gedateerd (Doc-065) 27 december 2011 en/of (Doc-066) 25 maart 2011 en/of (Doc-067) 01 april 2011 en/of

- een of meer brief/brieven van [persoon 5] aan [persoon 4] gedateerd (Doc-041) 20 juni 2012 en/of (Doc-069) 6 juli 2012 en/of (Doc-085) 4 oktober 2012 en/of

- (Doc-042) een brief van [persoon 5] aan [persoon 6] gedateerd 23 januari 2013 en/of

- (Doc-070) een lijst met betalingen in juli 2012 door [persoon 7] en/of

- (Doc-077) een post-it op een brief van Ministerie van V&J d.d. 07 maart 2016 en/of

- (Doc-082) een post-it op een brief van het klachtenbureau rechtbank Overijssel d.d. 16 november 2015 en/of

- (Doc-091) een post-it op een brief van het Ministerie van Financiën d.d. 1 december 2015 en/of

- (Doc-092) een post-it op een brief van het Gerechtsbestuur Arnhem d.d. 11 december 2015 en/of

- (Doc-106) twee post-it’s op een afschrift van het vonnis van Rechtbank Zutphen in kort geding d.d. 20 december 2012,

valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of heeft doen of laten opmaken

en/of vervalsen immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) in/op die overeenkomsten en/of verklaringen en/of gespreksverslagen en/of brieven en/of een lijst en/of post-it’s

te weten

- (Doc-001) een huur/gebruikersovereenkomst woning/ weiland tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] dd. 1 januari 2006, en/of

- (Doc-002) een “Overeenkomst van Gebruik en Koop” tussen [bedrijf 1] , [stichting] en [medeverdachte 1] gedateerd 29 december 2010, en/of

- (Doc-003) een verklaring van 19 februari 2016 waarin [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]

- (Doc-010) een of meer (schriftelijke) verklaring(en) uit februari 2016 van

respectievelijk [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waarin zij aangeven bij

een bespreking te zijn geweest op 15 december 2010 met de [persoon 1] ,

en/of

- een of meer gespreksverslag(en) tussen [persoon 2] , [persoon 3] en [bedrijf 2] , gedateerd (Doc-074) 08 april 2011, (Doc-040) 07 juli 2011 en (Doc-027) 15 oktober 2011, en/of

- (Doc-028) een brief van [persoon 2] aan [persoon 4] van 29 mei 2012, en/of

- een of meer brief/brieven van [persoon 2] aan [bank] , ter attentie van [bedrijf 2] , gedateerd (Doc-065) 27 december 2011 en/of (Doc-066) 25 maart 2011 en/of (Doc-067) 01 april 2011 en/of

- een of meer brief/brieven van [persoon 5] aan [persoon 4] gedateerd (Doc-041) 20 juni 2012 en/of (Doc-069) 6 juli 2012 en/of (Doc-085) 4 oktober 2012 en/of

- (Doc-042) een brief van [persoon 5] aan [persoon 6] gedateerd 23 januari 2013 en/of

- (Doc-070) een lijst met betalingen in juli 2012 door [persoon 7] en/of

- (Doc-077) een post-it op een brief van Ministerie van V&J d.d. 07 maart 2016 en/of

- (Doc-082) een post-it op een brief van het klachtenbureau rechtbank Overijssel d.d. 16 november 2015 en/of

- (Doc-091) een post-it op een brief van het Ministerie van Financiën d.d. 1 december 2015 en/of

- (Doc-092) een post-it op een brief van het Gerechtsbestuur Arnhem d.d. 11 december 2015 en/of

- (Doc-106) twee post-it’s op een afschrift van het vonnis van Rechtbank Zutphen in kort geding d.d. 20 december 2012,

in strijd met de waarheid een of meer (valse) gegevens opgenomen/vermeld en

-

die overeenkomsten en die verklaringen gedateerd en ondertekend op een andere datum dan waarop de overeenkomsten in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en/of ondertekend en

-

die gespreksverslagen uit naam van [persoon 2] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededaders, opgemaakt en/of doen voorkomen alsof er gesprekken zijn gevoerd door [persoon 2] , [bedrijf 2] en [persoon 3] waarbij afspraken zijn gemaakt terwijl deze gesprekken in werkelijkheid nooit hebben plaatsgevonden en

-

die brieven uit naam van een ander dan verdachte en/of zijn mededaders te weten [persoon 2] en [persoon 5] opgemaakt en/of doen voorkomen alsof die [persoon 2] en [persoon 5] zich (telkens) vereenzelvigen met de inhoud van de brieven en

-

een lijst opgemaakt waaruit zou moeten blijken dat er betalingen hebben plaatsgevonden welke in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden en/of

-

post-it’s uit naam van [persoon 5] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededaders, opgemaakt en/of doen voorkomen alsof de notities op deze post-its aan [persoon 8] en [persoon 9] zijn verstrekt en/of doen voorkomen alsof [persoon 5] zich (telkens) vereenzelvigd met de inhoud van de post-its

zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat (aldus ontstane) geschrift(en) telkens als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,

en/of

(telkens) van die valse en/of vervalste overeenkomsten en/of verklaringen en/of gespreksverslagen en/of brieven en/of een lijst en/of post-it’s opzettelijk gebruik gemaakt en/of opzettelijk voorhanden heeft gehad, als ware die/dat geschrif(en) echt en/of onvervalst en welk opzettelijk gebruik maken (telkens) bestond uit

-

het voegen in juridische procedures door verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of bedrijven en/of

-

het als bijlage voegen bij gedane aangiftes en/of in brieven gericht aan de Belastingdienst en/of de Minister van Justitie en Veiligheid en/of de Hoge Raad en/of de Landsadvocaat en/of de hoofdofficier van justitie bij het Landelijk Parket door of namens verdachte en/of zijn mededader(s)

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor het gebruik daarvan als waren die/dat geschrift(en) echt en onvervalst.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.

Aan verdachte wordt medeplegen van valsheid in geschrift verweten en/of het gebruik maken van valse geschriften. Deze verwijten zijn door het onderzoeksteam van de Fiod in drie zaaksdossiers behandeld:

zaaksdossier 2: de in de tenlastelegging opgenomen documenten:

-

DOC-001: de “huur gebruiksovereenkomst”;

-

DOC-002: de “overeenkomst van gebruik en koop”;

-

DOC-003: de schriftelijke verklaring van verdachte, zijn echtgenote en zijn zoon d.d. 19 februari 2016;

-

DOC-010: de schriftelijke verklaringen van verdachte, zijn echtgenote, zijn zoon en zijn dochter van februari 2016;

door de rechtbank hierna ook wel aangeduid als de “weilanddocumenten”.

zaaksdossier 1: de in de tenlastelegging opgenomen documenten:

-

DOC-074, DOC-040, DOC-027: gespreksverslagen tussen [persoon 2] , [persoon 3] en [bedrijf 2] ;

-

DOC-028: een brief van [persoon 2] aan [persoon 4] d.d. 29 mei 2012;

-

DOC-065, DOC-066, DOC067: brieven van [persoon 2] aan de [bank] , ter attentie van [bedrijf 2] ;

-

DOC-041, DOC-069, DOC-085: brieven van [persoon 5] aan [persoon 4] ;

-

DOC-042: een brief van [persoon 5] aan [persoon 6] d.d. 23 januari 2013;

-

DOC-070: een lijst met betalingen verricht in juli 2012 door [persoon 7] ;

door de rechtbank hierna ook wel aangeduid als de “brievenbusdocumenten”.

zaaksdossier 3: de in de tenlastelegging opgenomen documenten:

-

DOC-077: een post-it op een brief van het Ministerie van V&J d.d. 07 maart 2016;

-

DOC-082: een post-it op een brief van het klachtenbureau rechtbank Overijssel d.d. 16 november 2015;

-

DOC-091: een post-it op een brief van het Ministerie van Financiën d.d. 1 december 2015;

-

DOC-092: een post-it op een brief van het Gerechtsbestuur Arnhem d.d. 11 december 2015;

-

DOC-106: een post-it op een afschrift van het vonnis van Rechtbank Zutphen in kort geding d.d. 20 december 2012 en een post-it op een afschrift van het vonnis van de rechtbank Zwolle d.d. 15 februari 2013;

door de rechtbank hierna ook wel aangeduid als de “post-it-documenten”.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie acht alle feiten in de variant van het medeplegen wettig en overtuigend bewezen en heeft daartoe gronden aangevoerd in het schriftelijke requisitoir, met daarbij gevoegd een bewijsmiddelenoverzicht.

Het standpunt van de verdediging.

Namens verdachte is integrale vrijspraak bepleit om redenen die per zaaksdossier in de bijbehorende pleitnota’s zijn vermeld.

Het oordeel van de rechtbank.

Bewijsmiddelen.

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen en uitgewerkt in een bewijsmiddelenbijlage (bijlage 1). Deze bewijsmiddelenbijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis.

Bewijsoverwegingen.

Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast en overweegt de rechtbank met betrekking tot het bewijs als volgt.

Zaaksdossier 2, de weilanddocumenten

(DOC-001, DOC-002, DOC-003 en DOC-010)

DOC-001

1 Is DOC-001 een vals of vervalst geschrift?

De rechtbank stelt vast dat DOC-001 een overeenkomst betreft tussen verdachte, zijn zoon medeverdachte [medeverdachte 1] en zijn echtgenote medeverdachte [medeverdachte 2] . De ingangsdatum van de overeenkomst is blijkens de tekst van de overeenkomst 1 januari 2006. De overeenkomst is een geschrift en heeft naar haar aard een bewijsbestemming.

Is DOC-001 gedateerd?

De datering van een overeenkomst is gewoonlijk af te leiden uit de datum die onderaan de overeenkomst wordt vermeld bij de handtekeningen. De rechtbank stelt in dit verband vast dat op die plaats in de overeenkomst geen datum staat vermeld. In en onderaan de overeenkomst wordt verwezen naar de bijlage met een situatieschets. Onderaan de bijlage staan de handtekeningen van voornoemde personen en de datum 1 januari 2006.

DOC-002 betreft eveneens een overeenkomst die door verdachte (namens [bedrijf 1] en [stichting] ) en medeverdachten [medeverdachte 2] (namens [stichting] ) en [medeverdachte 1] is ondertekend. In deze overeenkomst wordt verwezen naar DOC-001. De tekst over DOC-001 luidt:

“(…) en rekening houdend met de huur/ gebruiksovereenkomst tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] over de schuur/paardenstallen en andere faciliteiten die zijn gelegen op of rond het erf van [adres] . Deze huur en gebruiksovereenkomst gedateerd 1 januari 2006 zal onverminderd van kracht blijven (….)”.

Uit deze passage maakt de rechtbank op dat volgens verdachte en de andere ondertekenaars de overeenkomst DOC-001 is gedateerd 1 januari 2006. Dat is dus in lijn met de datum die op de ondertekende bijlage bij die overeenkomst staat vermeld.

Deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigen de conclusie dat de handgeschreven datum “1 januari 2006” op de bijlage bij de overeenkomst heeft te gelden als de datering van die overeenkomst. Het bewijsverweer van de verdediging dat de overeenkomst niet is gedateerd, wordt dus verworpen.

Is DOC-001 vals of vervalst? Uit de bewijsmiddelen volgt dat de overeenkomst is opgemaakt in lettertype Calibri. Uit de verklaring van de ontwerper van dit lettertype volgt dat dit lettertype pas in 2007 beschikbaar is geworden voor consumenten. De overeenkomst DOC-001 moet dus op een latere datum zijn opgemaakt dan 1 januari 2006. De overeenkomst heeft dus een datering die afwijkt van de datum waarop de overeenkomst in werkelijkheid is opgemaakt, zodat er sprake is van een valsheid.

De verklaring van verdachte dat de afspraken uit DOC-001 eind 2005 alleen mondeling zijn gemaakt en nadien medio 2007 schriftelijk zijn vastgelegd, laat de conclusie dat de overeenkomst een datering heeft die in strijd met de waarheid is, onverlet.

2 Wie heeft DOC-001 valselijk opgemaakt?

Partijen bij DOC-001 zijn verdachte, [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] en gedrieën hebben zij de overeenkomst ondertekend, ook onder de datum 1 januari 2006. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad geldt dat degene die een vals document ondertekent deze vals opmaakt.

De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van medeplegen door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , omdat door het ondertekenen door hen alle drie sprake is van een gezamenlijke uitvoering.

3 Heeft verdachte gebruik gemaakt van DOC-001?

Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van DOC-001 gebruik heeft gemaakt door:

- dit document te voegen in de juridische procedure rondom het faillissement van [bedrijf 1] : het document is op 18 april 2014 door [persoon 10] namens [stichting] als bewijsstuk aan curator [persoon 9] toegezonden;

- dit document te voegen in de juridische procedure rondom het privéfaillissement van verdachte: het document is op 27 juni 2016 door [persoon 10] namens verdachte aan het kantoor van curator [persoon 6] gestuurd;

- dit document als vertegenwoordiger van [stichting] te voegen bij de aangifte tegen [persoon 1] bij brief van 22 februari 2016.

De rechtbank acht medeplegen van het gebruik maken van DOC-001 niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte in zoverre vrijspreken.

DOC-002

De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen hem ten aanzien van DOC-002 ten laste is gelegd. De verwijzing in DOC-002 naar DOC-001 als “Deze huur en gebruiksovereenkomst gedateerd 1 januari 2006 (…)” is niet vals, omdat deze overeenkomst “gedateerd 1 januari 2006” daadwerkelijk bestaat. Dat die overeenkomst een valsheid bevat, maakt dit niet anders.

De rechtbank hecht eraan op te merken dat zij voor het overige geen oordeel geeft over de inhoudelijke merites en rechtsgeldigheid van DOC-002.

DOC-003

1 Is DOC-003 een vals of vervalst geschrift?

2 Wie heeft DOC-003 valselijk opgemaakt?

3 Heeft verdachte gebruik gemaakt van DOC-003?

1 Zijn de brievenbusdocumenten vals of vervalste geschriften?

2 Heeft verdachte de brievenbusdocumenten valselijk opgemaakt of laten opmaken?

3 Wist verdachte dat de brievenbusdocumenten vals waren?

4 Heeft verdachte gebruik gemaakt van de brievenbusdocumenten?

1 Zijn de post-it-documenten valse of vervalste geschriften?

2 Heeft verdachte de post-it-documenten valselijk opgemaakt of laten opmaken?

3 Heeft verdachte gebruik gemaakt van de post-it-documenten?