Rechtbank Oost-Brabant, 29-05-2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:2249, 23/1124
Rechtbank Oost-Brabant, 29-05-2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:2249, 23/1124
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Datum publicatie
- 27 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2024:2249
- Zaaknummer
- 23/1124
Inhoudsindicatie
Beroep gegrond. Aanmaningskosten onterecht in rekening gebracht. Belastingkohier: de interne administratie kwalificeert niet als een verzendadministratie. Daaruit valt niet af te leiden of het kohier of de naheffingsaanslag is aangeboden ter verzending.
De rechtbank matigt, gelet op de bijzondere omstandigheden, de proceskostenvergoeding voor eiseres tot € 200. Het belang dat in deze zaak wordt nagestreefd is maar € 8,-. Daarnaast verleent de gemachtigde van eiseres rechtsbijstand in een veelvoud van soortgelijke invorderingszaken over dezelfde geschilpunten, met dezelfde juridische argumenten over de verzendadministratie. Tot slot zijn zowel het door de gemachtigde opgestelde bezwaar- als beroepsschrift van zeer algemene aard en standaardmatig. Als met deze omstandigheden geen rekening zou worden gehouden, dan leidt dit zonder twijfel tot een vergoeding die de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft.”
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/1124
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en
de invorderingsambtenaar van de gemeente Helmond, de invorderingsambtenaar
(gemachtigde: B. Stommels).
Inleiding
1. De invorderingsambtenaar heeft eiseres aangemaand om een naheffingsaanslag parkeerbelasting te betalen. Daarbij heeft de invorderingsambtenaar € 8 aanmaningskosten in rekening gebracht.
Eiseres heeft met de brief van 23 november 2022 bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten.
Met de uitspraak op bezwaar (de bestreden uitspraak) heeft de invorderingsambtenaar het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De invorderingsambtenaar heeft daarbij de kosten van de aanmaning gehandhaafd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak.
De invorderingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 25 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de invorderingsambtenaar deelgenomen.
Eiseres en haar gemachtigde zijn zonder bericht van verhindering niet verschenen. De gemachtigde van eiseres procedeert digitaal en is via het digitale systeem op 13 februari 2024 voor de zitting uitgenodigd. Eiseres is dus tijdig op de hoogte gesteld van deze zitting.