Rechtbank Oost-Brabant, 24-01-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:266, 22/1161 en 23/1380
Rechtbank Oost-Brabant, 24-01-2025, ECLI:NL:RBOBR:2025:266, 22/1161 en 23/1380
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 januari 2025
- Datum publicatie
- 11 maart 2025
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2025:266
- Zaaknummer
- 22/1161 en 23/1380
Inhoudsindicatie
Eiseres is huurder van een sociale huurwoning en is het niet eens met de WOZ-waarde van haar woning. De rechtbank beoordeelt of zij belang heeft bij een beoordeling van de WOZ-waarde. Die heeft zij, omdat de WOZ-waarde mede van belang is voor de mate van huurverhoging en de in rekening te brengen maximale huurprijs. De WOZ-waarde is naar het oordeel van de rechtbank te hoog vastgesteld.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 22/1161 en 23/1380
[eiseres] , uit [woonplaats 1] , eiseres
(gemachtigde: [naam] ,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Oirschot, de heffingsambtenaar
(gemachtigden: A.L.M. Keeris en P. van Haren).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen twee uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 mei 2022 en 11 mei 2023.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ1-waarde van de huurwoning van eiseres aan de [adres] in [woonplaats 1] (de woning) met de beschikking van 25 februari 2022 vastgesteld op € 255.000. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en voor het kalenderjaar 2022. Deze beschikking is aan eiseres bekendgemaakt.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de woning met de beschikking van 26 februari 2023 vastgesteld op € 288.000. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2022 en voor het kalenderjaar 2023. Ook deze beschikking is aan eiseres bekendgemaakt.
Eiseres heeft tegen beide beschikkingen bezwaar gemaakt.
Met de uitspraken op bezwaar van 10 mei 2022 en 11 mei 2023 (bestreden uitspraken) heeft de heffingsambtenaar de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de waarden van de woning gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraken beroepen ingesteld.
Het beroep tegen de bestreden uitspraak van 10 mei 2022 is geregistreerd onder het nummer SHE 22/1161. De heffingsambtenaar heeft op dit beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft een aanvullend stuk ingediend.
De rechtbank heeft het beroep met het nummer SHE 22/1161 behandeld op de zitting van 10 april 2024. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
Eiseres heeft een aanvullend stuk van 27 april 2024 ingezonden.
Het beroep tegen de bestreden uitspraak van 11 mei 2023 is geregistreerd onder het nummer SHE 23/1380. De heffingsambtenaar heeft ook op dit beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft een aanvullend stuk ingediend.
De rechtbank heeft het beroep met het nummer SHE 23/1380 behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
Eiseres heeft in beide beroepszaken een aanvullend stuk van 17 mei 2024 ingediend.
De rechtbank heeft de behandeling van de beroepen op 26 november 2024 voortgezet. De rechtbank heeft de beroepen gevoegd behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de heffingsambtenaar.