Home

Rechtbank Oost-Nederland, 17-01-2013, BY8395, AWB 12/1241 en 12/1242

Rechtbank Oost-Nederland, 17-01-2013, BY8395, AWB 12/1241 en 12/1242

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Datum uitspraak
17 januari 2013
Datum publicatie
17 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:RBONE:2013:BY8395
Zaaknummer
AWB 12/1241 en 12/1242

Inhoudsindicatie

OB, margeregeling. Caravans. Niet geleverd door particulier of andere in artikel 28b, tweede lid, Wet OB genoemde leveranciers. Geen sprake van in rechte te beschermen vertrouwen. Geen strijd met neutraliteitsbeginsel.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

registratienummers: AWB 12/1241 en 12/1242

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 17 januari 2013

inzake

Fiscale Eenheid [X] B.V. en [A] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres de volgende naheffingsaanslagen opgelegd:

? over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [000].F.014502) van € 16.821 (hierna: naheffingsaanslag 2004). Tevens is bij beschikking € 3.791 aan heffingsrente in rekening gebracht;

? over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 17 oktober 2007 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [001]) van € 147.437 (hierna: naheffingsaanslag 2005-2007). Tevens is bij beschikking

€ 21.962 aan heffingsrente in rekening gebracht;

? over het tijdvak 18 oktober 2007 tot en met 31 december 2007 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [002]) van € 3.294 (hierna: naheffingsaanslag 2007-2). Tevens is bij beschikking € 299 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij afzonderlijk uitspraken op bezwaar van 7 februari 2012:

? de naheffingsaanslag 2004 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd;

? de naheffingsaanslag 2005-2007 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd;

? de naheffingsaanslag 2007-2 en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij afzonderlijke brieven van 19 maart 2012, ontvangen door de rechtbank op 20 maart 2012, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.

Beide partijen hebben voorafgaand aan de zitting nadere stukken ingediend. Afschriften daarvan zijn aan de wederpartij verzonden. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2012 te Arnhem.

Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde, mr. [gemachtigde], vergezeld van mr. [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde], [C] en mr. [D].

Verweerder en gemachtigde van eiseres hebben beiden vóór de zitting een pleitnota toegezonden aan de rechtbank en aan de wederpartij. Omdat verweerder de pleitnota van de gemachtigde van eiseres niet tijdig heeft ontvangen, heeft de rechtbank ter zitting een leespauze ingelast. De rechtbank rekent beide pleitnota’s tot de gedingstukken.

2. Feiten

2.1 [E] is in 1996 als eenmanszaak begonnen met de handel in caravans en motoren. Op 23 mei 2001 zijn [X] B.V. en [F] B.V. (thans genaamd [A] B.V., hierna: [A]) opgericht. De activiteiten van [A] bestaan onder meer in de handel in caravans. Met ingang van 1 januari 2008 is de naam [F] B.V. gewijzigd in [A] B.V..

2.2 Met ingang van 23 mei 2001 vormen [X] BV, [A] B.V. en [E] een fiscale eenheid voor de omzetbelasting.

2.3 Eiseres heeft in de jaren 2004 tot en met 2007 138 caravans van het merk “[G]” ingekocht bij Handelsonderneming [H] uit [Q] (hierna: [H]). Op alle facturen van [H] aan eiseres stond de vermelding “Margewagen”. Alle facturen werden door eiseres contant betaald.

2.4 [H] heeft alle 138 caravans gekocht van [I] KG (hierna: [I]), gevestigd in [R], Duitsland. [I] heeft de leveringen aan [H] als intracommunautaire leveringen aangemerkt en een vrijstelling (nultarief) toegepast. Vanaf begin 2005 heeft [I] op verzoek van [H] de facturen voor deze leveringen op naam gesteld van Fa. [J] te [S], met BTW-identificatienummer [005]. Dit nummer behoort toe aan [K] te [S] (hierna: [K]), handelend onder de naam [L]. [K] was niet op de hoogte van de handelwijze van [H] en [I].

2.5 [I] heeft de caravans gekocht van fabrikant [M] GmbH, gevestigd in [T], Duitsland.

2.6 Eiseres heeft de van [H] ingekochte caravans verkocht aan particulieren en daarbij de margeregeling als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) toegepast.

2.7 In 2009 heeft verweerder bij eiseres een boekenonderzoek ingesteld. Onderzocht is de toepassing van de margeregeling over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008.

2.8 De (voorlopige) bevindingen van het onderzoek hebben ertoe geleid dat de Belastingdienst/FIOD-ECD/kantoor Almelo (hierna: FIOD) in september 2009 een strafrechtelijk onderzoek naar eiseres heeft ingesteld.

2.9 De FIOD heeft tevens een strafrechtelijk onderzoek naar [H] ingesteld. [H] heeft tijdens de verhoren van de FIOD onder meer het volgende verklaard:

“De caravans die ik bij [I] heb gekocht daar heb ik nooit omzetbelasting over betaald. De facturen die ik van [I] kreeg van de door mij gekochte caravans die gooide ik onderweg weg omdat ikzelf toch geen boekhouding bijhield. Als u vraagt aan wie ik de caravans leverde in Nederland dan zeg ik dat ik in de beginperiode aan [E] in [U] heb geleverd en daarna heb ik aan (..X..) in F. geleverd en vervolgens heb ik caravans aan (.. Y.) in G. geleverd. Ook heb ik caravans aan de firma (..Z..) in H. geleverd maar dit waren er niet zo veel. Meestal kocht ik caravans op bestelling van mijn Nederlandse afnemers.

(...)

De afnemers van mijn caravans konden weten dat het om nieuwe caravans ging die ik verkocht aan hen omdat bijvoorbeeld de gaspitten waren afgeplakt met plastic en de toiletpot was met plastic afgeplakt en de koelkast ook. Bij alles wat ik heb verteld teken ik aan dat ik de caravans “gebruikt” maakte omdat er een Duits kenteken bijzat op alle caravans waarop de naam van caravanhandel [I] op het kenteken stond.

(…)

Dit moet ik er wel bij vertellen, dat ze, en dan bedoel ik (..X..), (.. Y..), (..Z..) en [E], heel goed wisten dat ik ze nieuwe caravans leverde.

(…)

(. .X..) en [E] waren oude klanten van mij. (..Z..) heeft mij zelf benaderd want ze wilden bij mij nieuwe caravans kopen. Ze kunnen ook nooit ontkennen dat ze wisten dat het nieuwe caravans waren die ik hun leverde want ze bestelden gewoon bij mij, en vertelden dat ze bijvoorbeeld een caravan wilden met een stapelbed of met een bepaalde kleur bekleding.

(…)

Ik heb mijn klanten nooit voorgelogen ze wisten allemaal dat het nieuwe caravans waren, ze wisten heel goed hoe het zat, ze wisten alleen niet hoe ik het deed.

(…)

Ik bedoel daarmee dat ze aan mij alles hadden mogen vragen om op de factuur te zetten als ik de caravans maar kon verkopen. Zij en ik wisten met welke handel we bezig waren, dus ik zette alles op de factuur als ze mij dat vroegen alleen geen vermelding over BTW. Het maakte mij niets uit want ik bewaarde toch geen administratie.

(…)

Ook de vermelding “Margewagen” op deze factuur is onjuist. Maar ik vermeldde dat op de facturen omdat dat de manier was waarop ik de caravans in Nederland kon verkopen. Dat wilden mijn afnemers ook zo, die stonden er op dat de vermelding: “margewagen” op de factuur werd vermeld. Die vermelding maakte mijn handel eigenlijk interessant.

(…)

Ja dat klopt ik heb daaraan meegewerkt op verzoek van afnemers en daarom marge vermeld terwijl ik wist dat het gewoon een nieuwe caravan was………. U vraagt mij naar de gemiddelde levertijden, dat was afhankelijk van het model en type. De wat kleinere caravans dus de [O] en [a] serie waren bijna altijd voorradig en konden dus snel door mij worden geleverd.

De wat grotere modellen waren eigenlijk altijd op bestelling en de levertijd was dan tussen de twee en acht weken. Een enkele keer zelfs 16 weken omdat de productie in de fabriek van bepaalde modellen twee keer per seizoen plaatsvindt, en we dan moesten wachten tot de volgende serie van de band liep.

(…)

[I] had er alle belang bij om mij caravans te verkopen hij verkocht ze mij zonder winst maar hij pakte door de aantallen wel de bonus van zeg 30 tot 40000 euro aan het eind van het jaar. Ik heb mijn klanten nooit voorgelogen ze wisten allemaal dat het nieuwe caravans waren, ze wisten heel goed hoe het zat, ze wisten alleen niet hoe ik het deed.

(…)

(Verbalisanten tonen gehoorde een factuur op naam van Handelsonderneming [H] d.d. 16 april 2004)

Toen had ik mijn onderneming nog. Dit gaat over een caravan die ik heb geleverd aan [E].Dit betreft een nieuwe caravan die ik bij [I] heb ingekocht en onder de margeregeling aan [E] heb verkocht.

(…)

Van alle caravans die ik bij [I] heb ingekocht en aan [E], (.X..), (.. Y..) en (..Z..) onder de margeregeling heb verkocht heb ik nooit de BTW aangegeven en afgedragen. De inkoop bij [I] kon ik niet verwerken omdat ik dat deed op naam en BTW nummer van [K] zoals ik al heb verklaard en de verkoop heb ik ook nooit in een administratie opgenomen of aangegeven

middels een aangifte omzetbelasting.

(…)

De factuur is door mij vals opgemaakt en ik heb de facturen aan mijn afnemers aangeleverd zodat zij ze in hun boekhouding konden gebruiken als bewijs dat het om een caravan ging die onder de margeregeling viel terwijl dit niet zo was, omdat het altijd om een nieuwe caravan ging. Alle facturen die ik heb opgemaakt en aan de afnemers (..X..), (..Y..), (..Z..) en [E] heb

aangeleverd en waarop ik heb vermeld “margewagen” zijn door mij vals opgemaakt. Het zijn allemaal facturen die betrekking hebben op nieuwe caravans die ik bij [I] heb ingekocht op de manier zoals ik hiervoor al heb verklaard: met het BTW identifîcatienummer van [K]. Met de vermelding “margewagen” op de factuur diende voor mijn afnemers: (..X..), (.. Y..), (..Z..) en [E] als bewijs dat het om gebruikte caravans ging terwijl het in werkelijkheid natuurlijk gewoon nieuwe caravans waren. Toen het verhaal begon in 2004 of 2005 bood ik de caravans nieuw aan. Toen was de vraag direct hoe die caravans dan geleverd werden onder de margeregeling. Ik heb toen uitgelegd dat de caravans als gebruikt waren aan te merken doordat de caravans een aantal dagen op naam werden gezet in Duitsland. Zij gingen er toen mee akkoord.

(…)

Ja, dat wist ik al die tijd al maar door hetgeen u mij toont wordt dat alleen maar versterkt. Ik verklaar u dat alle caravans die ik bij [I] heb gekocht en die gelist zijn op de firma [K] te [S] zijn nieuwe caravans geweest.”

2.10 [E] is meerdere keren als verdachte verhoord door de verbalisanten van de FIOD. Met uitzondering van de beantwoording van enkele algemene vragen heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht.

2.11 De FIOD heeft 40 particuliere afnemers van eiseres om een getuigenverklaring verzocht. Een aanzienlijk aantal daarvan heeft aan het verzoek gehoor gegeven. De afnemers hebben verklaard, dat zij een nieuwe caravan bij eiseres hebben gekocht. Volgens de afnemers moest een aantal caravans worden besteld en was een aantal uit voorraad leverbaar. De afnemers hebben tevens verklaard dat zij bij de caravans accessoires hebben gekocht, zoals voortenten, reservewielen, fietsenrekken, luifels en voortenttapijten.

2.12 Door de verbalisanten van de FIOD zijn twee getuigenverhoren gehouden met afnemers van eiseres. Getuige [N] heeft bij eiseres in 2006 een caravan gekocht. Het betreft een caravan die [H] aan eiseres heeft geleverd. [N] verklaarde desgevraagd onder meer:

“Wanneer heeft u deze caravan gekocht?

“Dit zal ergens rond 20 mei 2006 zijn geweest.”

“Is er een (voorlopig) koopcontract opgesteld? Zo ja, mogen wij hiervan een kopie”

“Nee, een en ander is mondeling gegaan, zonder aanbetaling. Ik heb nog tijd gekregen om mijn eigen caravan te verkopen. Uiteindelijk is dit niet gelukt en heb ik hem bij [E] ingeruild.”

“Was de caravan op dat moment uit voorraad leverbaar of moest de caravan worden besteld?”

“De caravan was aanwezig, hij stond er reeds in de showroom. Ik heb hem een week later opgehaald omdat er nog een en ander geregeld moest worden met betrekking tot de kentekenregistratie. Op 26 mei 2010 heb ik hem betaald en opgehaald.”

“Welk merk en type caravan heeft u gekocht van [E]?”

“Een [O] met het kentekennummer [AA-BB-00] en met het chassisnummer [003].”

“Heeft u een gebruikte of een nieuwe caravan gekocht?”

“Het ging om een nieuwe caravan.”

“Waaraan kon u zien dat het om een nieuw gekochte caravan ging?”

“Hij zag er nieuw uit, de vloerbedekking was niet plus dat er van alles bijgekocht worden zoals de voortent, fietsendrager, reservewiel en slot. Het was een “[G] model 2006’ Op de matrassen zat nog beschermplastic.”

“Kunt u de uiteindelijke aankoopfactuur aan ons tonen?”

“Ik laat u een kopie zien van de uiteindelijke aankoopfactuur, want ik heb alleen maar een kopie gekregen en geen origineel.”

“Waarom heeft u juist bij [E] een caravan gekocht”

“Ik ben vaste klant bij [E]. Ik ben wel nog bij de concurrent gaan kijken maar met inruil was de prijs bij [E] gewoon het gunstigste. Bovendien was ik tevreden over de behandeling bij [E]”

“Zijn de instructieboekjes en het bedieningspaneel van uw caravan in de Duitse taal gesteld?”

“Het is mij niet opgevallen dat ze in het Duits waren. Ik kan de boekjes niet ophalen want ze liggen in de caravan die momenteel in de stalling staat.”

“Op welke wijze heeft u de caravan betaald?”

“Contant, op 26 mei 2006.”

2.13 Getuige [P] heeft in 2006 bij eiseres een caravan gekocht. Het betreft een caravan die [H] aan belanghebbende heeft geleverd. [P] verklaarde desgevraagd onder meer:

“Was de caravan op dat moment uit voorraad leverbaar of moest de caravan worden besteld?”

“Nee hij moest besteld worden, er zat een week of drie levertijd op. We hebben bijeen andere dealer het model bekeken. Wij hebben hem toen bij [E] gekocht omdat hij daar wat goedkoper was.”

“Welk merk en type caravan heeft u gekocht van [E]?”

“Een [a] met het kentekennummer [AA-BB-01] en met het chassisnummer [004].”

“Heeft u een gebruikte of een nieuwe caravan gekocht?”

“Een nieuwe caravan.”

“Waaraan kon u zien dat het om een nieuw gekochte caravan ging?”

“Hij zag er nieuw uit, er zat nog plastic om de gaspitten en aan de deksels. Er zat nog een setje verpakte garantieboekjes en twee kleine flesjes voor het eerste gebruik van het chemisch toilet bij.”

“Waarom heeft u juist bij [E] een caravan gekocht?”

“Omdat [E] voordelig was. We hadden vernomen dat [E] goedkoop was met caravans, van wie we dat gehoord of gelezen hebben weten we niet meer.”

“Zijn de instructieboekjes en het bedieningspaneel van uw caravan in de Duitse taal gesteld?”

“Het garantiebewijs is in de Duitse taal en de bediening van de koelkast is eveneens in de Duitse taal, verder zijn er nog een aantal instructieboekjes in diverse talen. [E] heeft ons niet verteld dat het een caravan is die voor de Duitse markt bestemd is.”

“Heeft u korting kunnen bedingen op de aankoopprijs voor de caravan, zo ja waarom?”

“Hij was ongeveer € 1000 goedkoper als bij de concurrent. Ik heb toen niet meer afgepingeld.”

“Mocht de verkoper zelfstandig het uiteindelijke bedrag bepalen of moest hij eerst overleg hebben met

iemand anders. Zo ja, met wie?”

“De verkoper heeft zelf de prijs bepaald, de voortent hebben we erbij gekregen, maar dat krijg je bij de concurrent ook. Verder hebben we nog een disselslot en een dertienpolige stekker erbij gekregen. De prijs was inclusief € 100 legeskosten.”

“Op welke wijze heeft u de caravan betaald?”

“Bij de bestelling op 16 februari 2006 is € 200 aanbetaald, op 10 maart 2006 is het restant ad € 11.800 contant betaald.”

2.14 De bevindingen van het boekenonderzoek zijn neergelegd in een rapport met dagtekening 13 april 2011. In het rapport staat onder meer het volgende vermeld:

“4.2 Casus

Een negentigtal caravans, voor een specificatie zie bijlage 1, zijn geboekt als marge-inkopen en margeverkopen. De betreffende caravans zijn nagenoeg uitsluitend van het merk [G]. Het betreffen caravans die nagenoeg uitsluitend zijn ingekocht bij Handelsonderneming [H], destijds gevestigd [A-straat 1] [Q]. Op de door [H] uitgereikte facturen staat in alle gevallen het chassisnummer met de vermelding “margewagen”. De betreffende caravans zijn allen afkomstig uit de BRD. In geen van de gevallen heeft de in de BRD afgegeven “zulassungsbescheinigung” op naam van een particulier gestaan. In bijna alle gevallen liggen er slechts enkele dagen tussen de eerste tenaamstelling en de afmelding in de BRD.”

Op bijlage 1 bij het rapport van het boekenonderzoek staan de volgende gegevens van 86 door eiseres van [H] gekochte caravans: de datum van inkoop, het merk, het type en het chassisnummer. Uit de twaalfde positie van het chassisnummer blijkt het “modeljaar”. Een modeljaar wordt met ingang van 1 augustus van het aan het modeljaar voorafgaande kalenderjaar verkocht. Van 9 caravans is het modeljaar eerder dan het jaar van inkoop door eiseres, van 67 caravans is het modeljaar gelijk aan het jaar van inkoop en van 10 caravans is het modeljaar later dan het jaar van inkoop.

2.15 In het rapport staat voorts het volgende vermeld:

“4.2.1 Keuring/afgifte kenteken

Hoewel handelsonderneming [H] gevestigd was in Nederland werden de caravans geleverd zonder Nederlandse registratie. De caravans zijn allen door ondernemer zelf of namens ondernemer ter keuring en registratie aangeboden bij de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer). Bij deze keuringen moet de originele in de BRD afgegeven “zulassungsbescheinigung” worden overgelegd.

Op deze bescheinigung staat vermeld:

- de datum 1e tenaamstelling, de eigena(a)r(en) en de datum van afmelding in de BRD, en;

- de datum eerste toelating, of;

- geen datum eerste toelating.

(…)

4.2.3 Conclusie

Conclusie is dat van een ondernemer die reeds jaren actief is in de caravan- en motorhandel kan worden verwacht dat deze het onderscheid tussen een gebruikte- en nieuwe caravan fysiek en procedureel, zie punt 4.2 en volgend, kan maken. Ook gezien het feit dat ondernemer veelvuldig handelde met buitenlandse leveranciers van motoren en caravans mag meer specifieke kennis van deze materie worden verwacht. Hij had als handelaar kunnen weten of redelijkerwijs behoren te weten dat de leverancier ten onrechte de berekening van omzetbelasting heeft gelaten om fiscaal voordeel te behalen. In dat geval rust op de hem de plicht zich ervan te vergewissen dat aan de voorwaarden voor de toepassing van de margeregeling wordt voldaan.”

2.16 In onderdeel 4.3 van het rapport stelt verweerder op basis van het voorgaande vast dat ten aanzien van een aantal leveringen van caravans door eiseres ten onrechte de margeregeling is toegepast, hetgeen leidt tot de volgende correcties:

2004 € 16.821

2005 € 43.995

2006 € 83.816

2007 € 3.233

2.17 In de onderdelen 4.4 en 4.5 van het rapport zijn de overige correcties opgenomen.

2.18 Dienovereenkomstig is met dagtekening 31 december 2004 de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 opgelegd en zijn met dagtekening 10 maart 2010 de naheffingsaanslagen over de tijdvakken

1 januari 2005 tot en met 17 oktober 2007 en 18 oktober 2007 tot en met 31 december 2007 opgelegd.

3. Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder gaat het om de volgende vragen:

1. is de margeregeling van toepassing op de in geding zijnde leveringen van caravans?;

2. kan eiseres, zo de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord, niettemin aanspraak maken op toepassing van de margeregeling, eventueel op basis van het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 juli 2007 (nr. CPP2007/948M, Stcrt. 2007, 133, hierna: het Besluit)?;

3. heeft verweerder in strijd met het neutraliteitsbeginsel gehandeld?

Voorts is de in rekening gebrachte heffingsrente in geschil.

De correcties, opgenomen in de onderdelen 4.4 en 4.5 van het controlerapport, zijn niet in geschil.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Is de margeregeling van toepassing?

4.1.1 Ingevolge artikel 28b, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) is, voor zover hier van belang, de margeregeling van toepassing ingeval een wederverkoper gebruikte goederen levert.

4.1.2 Ingevolge artikel 28b, tweede lid, van de Wet OB is de margeregeling van toepassing indien het goed aan de wederverkoper is geleverd door:

a. een ander dan een ondernemer;

b. een ondernemer, met toepassing van artikel 11, eerste lid, onderdeel r;

c. een ondernemer die ingevolge artikel 25, derde lid, is ontheven van de verplichtingen, opgelegd bij of krachtens de artikelen 34 en 35, mits het een in zijn bedrijf gebruikt bedrijfsmiddel betreft;

d. een andere wederverkoper, met toepassing van het eerste lid; of

e. een ondernemer of een wederverkoper uit een andere lid-staat, mits het een levering is als bedoeld in artikel 26bis, B, lid 2, tweede, derde of vierde gedachtenstreepje, van de Zesde Richtlijn respectievelijk artikel 314, onder b, c of d, van de BTW-richtlijn 2006.

4.1.3 Tussen partijen is kennelijk niet in geschil dat [H] een wederverkoper is als bedoeld artikel 2a, eerste lid, onderdeel k, van de Wet OB. De rechtbank zal hiervan uitgaan. Uit het bepaalde in artikel 28b, eerste en tweede lid, van de Wet OB volgt dat de margeregeling slechts op de leveringen van [H] aan eiseres van toepassing is, indien de caravans op enig moment voorafgaand aan die leveringen aan [H] zijn geleverd door particulieren of andere in artikel 28b, tweede lid, van de Wet OB genoemde leveranciers.

4.1.4 Vaststaat dat de in geding zijnde caravans door [H] van [I] zijn gekocht en dat [I] die caravans heeft gekocht van de fabrikant. Uitgesloten is dat de fabrikant van een caravan als wederverkoper van die caravan kan worden aangemerkt. Dat betekent dat [I] de caravans niet met toepassing van de margeregeling kan hebben verkregen. Daarvan uitgaande kan de margeregeling op de leveringen van [H] aan eiseres slechts worden toegepast als [I] bij haar leveringen aan [H] was aan te merken als een leverancier behorend tot de in artikel 28b, tweede lid, van de Wet OB vermelde categorieën. Dat is hier klaarblijkelijk niet het geval. In dit verband acht de rechtbank ook van belang dat [I] haar leveringen aan [H] als intracommunautaire leveringen heeft aangemerkt, hetgeen niet strookt met de toepassing van de margeregeling.

4.1.5 Uit het vorenstaande volgt dat ook de leveringen van [H] aan eiseres niet onder de margeregeling vallen. Daaraan doet af niet de omstandigheid dat [H] door fraude zijn recht op aftrek niet geldend kan maken. Daarmee wordt [H] niet een particulier of een ondernemer die onder een van de in artikel 28b, tweede lid, genoemde categorieën valt. De stelling van eiseres dat sprake is van de levering van gebruikte goederen omdat de caravans door [H] achter zijn auto van Duitsland naar Nederland zijn vervoerd, kan haar niet baten. Eiseres miskent daarbij dat in dit verband niet de aard van de in geding zijnde caravans doorslaggevend is, maar de hoedanigheid van degenen die leveringen van die caravans hebben verricht.

4.1.6 Uit al het vorenstaande volgt dat op de in geding zijnde leveringen van eiseres de margeregeling niet van toepassing is.

4.2 Is sprake van in rechte te beschermen vertrouwen?

4.2.1 Eiseres stelt zich op het standpunt dat ook indien de margeregeling naar de letter van de wet niet van toepassing is, eiseres de margeregeling toch mocht toepassen, omdat zij niet hoefde te twijfelen aan de juistheid van de aan haar uitgereikte facturen. Tussen partijen is niet in geschil dat [H] een wederverkoper is en dat eiseres over facturen beschikt zonder afzonderlijke vermelding van omzetbelasting, maar met vermelding van de omschrijving “margewagen”.

4.2.2 Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (laatstelijk HvJ EU 6 december 2012, nr. C-285/11, Bonik) leidt de rechtbank af dat een ondernemer in de keten van transacties van een goed in beginsel wordt beschermd tegen onregelmatigheden of fraude, die zich in andere schakels van die keten voordoen. Hij verliest daardoor op zichzelf niet de aanspraak op toepassing van een bepaald tarief of de aanspraak op aftrek van voorbelasting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft dat ook te gelden voor de aanspraak die gemaakt kan worden op toepassing van de margeregeling. Dat is echter anders indien aan de hand van objectieve gegevens is aangetoond dat eiseres wist of had moeten weten dat de levering waarvoor aanspraak op toepassing van de margeregeling wordt gemaakt, deel uitmaakte van fraude ter zake van de omzetbelasting in een eerder of later stadium in de transactieketen. In dit verband kan van eiseres worden verlangd dat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs binnen haar mogelijkheden ligt en dat haar betrokkenheid bij fraude uitgesloten is (HvJ EU 2 februari 2008, nr. C-271/06, Netto Supermarkt).

4.2.3 De rechtbank is van oordeel dat eiseres met betrekking tot de in geding zijnde caravans alle aanleiding had om aan de juistheid van de facturen van [H] te twijfelen. Uit de op bijlage 1 bij het rapport boekenonderzoek vermelde gegevens van de 86 caravans blijkt dat in alle gevallen sprake was van caravans van een zeer recent modeljaar. Van negen caravans was het modeljaar maximaal twee jaar eerder dan het jaar van inkoop door eiseres, van 67 caravans was het modeljaar gelijk aan het jaar van inkoop en van 10 caravans was het modeljaar zelfs later dan het jaar van inkoop. De juistheid van deze gegevens is niet door eiseres betwist. Uit de verklaringen van de afnemers van eiseres volgt dat zij ervan uitgingen dat zij een nieuwe caravan kochten. Uit de verklaringen van de getuigen [P] en [N] volgt voorts dat de caravans er nieuw uitzagen, bijvoorbeeld omdat er nog plastic hoezen om de gaspitten en de matrassen zaten. Eiseres heeft deze verklaringen niet gemotiveerd betwist.

4.2.4 Van een zeer ervaren caravanhandelaar als [E] mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van de modeljaren van de door hem aangeschafte caravans. Deze kunnen immers in één oogopslag worden afgeleid uit de chassisnummers. In combinatie met de staat waarin de caravans ten tijde van de aankoop verkeerden en de bij de caravans aanwezige documenten had dit bij eiseres ernstige twijfel moeten doen rijzen omtrent de juistheid van de facturen van [H] en had eiseres nader onderzoek moeten verrichten. Gesteld noch gebleken is dat eiseres voldoende onderzoek heeft verricht. De enkele vraag aan [H] hoe het kon dat hij nieuwe caravans aanbood onder de margeregeling is niet toereikend. Eiseres mocht geen genoegen nemen met de verklaring van [H] dat de caravans als gebruikt waren aan te merken doordat de caravans een aantal dagen op naam werden gezet in Duitsland. Uit de Zulassungsbescheinigungen bleek immers dat de caravans nimmer op naam van een particulier hadden gestaan. Het had gelet op de beschikbare objectieve gegevens op de weg van eiseres gelegen om nadere informatie in te winnen, bijvoorbeeld bij de belastingdienst of bij haar adviseur, om er zeker van te zijn dat de margeregeling terecht door [H] was toegepast en ook door haar kon worden toegepast. Nu zij dat niet heeft gedaan kan niet worden gezegd dat zij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs binnen haar mogelijkheden ligt om een onjuiste belastingheffing te voorkomen. Zij kan derhalve geen aanspraak maken op toepassing van de margeregeling in strijd met de daaraan gestelde voorwaarden.

4.2.5 Aan het vorenstaande doet niet af de stelling van eiseres dat aan haar gebruikelijke inkoopprijzen in rekening werden gebracht en dat zij de caravans tegen gebruikelijke verkoopprijzen heeft doorverkocht. Ook de stelling van eiseres dat zij niet betrokken was bij en op de hoogte was van de fraude kan haar niet baten. Nu eiseres in de gegeven omstandigheden gelet op hetgeen hiervoor is overwogen had moeten weten dat de margeregeling ten onrechte door [H] werd toegepast, kan in het midden blijven of eiseres zelf betrokken was bij de fraude of exact op de hoogte was van de fraudepraktijken van [H].

4.2.6 Uit onderdeel 3.5.6 van het Besluit volgt dat de eiseres onder de in 4.2.1 vermelde omstandigheden recht heeft op toepassing van de margeregeling, tenzij zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [H] ten onrechte geen factuur met afzonderlijke vermelding van omzetbelasting uitreikte, en dat bij twijfel op haar als wederverkoper een onderzoeksplicht rust. Uit hetgeen onder 4.2.3 tot en met 4.2.5 is overwogen volgt tevens dat eiseres tevergeefs een beroep doet op deze bepaling in het Besluit. Voor de toepassing van het Besluit is evenmin relevant of het btw-voordeel geheel of gedeeltelijk ten goede is gekomen aan eiseres.

4.2.7 De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de toepassing van de margeregeling in beginsel voor ieder van de 86 caravans afzonderlijk moet worden beoordeeld. Dit kan eiseres echter niet baten nu uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden blijkt dat bij eiseres ten aanzien van alle 86 caravans ernstige twijfels hadden moeten rijzen met betrekking tot de juistheid van de facturering, zodat het vorenstaande voor al deze caravans geldt.

4.3 Heeft verweerder in strijd met het neutraliteitsbeginsel gehandeld?

4.3.1 Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder in strijd met het neutraliteitsbeginsel heeft gehandeld doordat verweerder heeft nagelaten bij [I] en [H] na te heffen. Zij verwijst daarbij onder meer naar het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2005 (zaak C-280/04, Jyske Finans A/S).

4.3.2 Naar het oordeel van de rechtbank is van schending van het neutraliteitsbeginsel geen sprake. Anders dan in het door eiseres aangehaalde arrest is geen sprake van een risico op dubbele heffing. Aan [I] en [H] zijn immers geen naheffingsaanslagen opgelegd. Ook overigens is geen sprake van schending van het neutraliteitsbeginsel. Ondernemers die dezelfde handelingen als eiseres verrichtenzijn net als eiseres gehouden omzetbelasting te voldoen over de totale verkoopprijs. Geen rechtsregel verzet zich ertegen dat verweerder, met voorbijgaan aan [H] en [I], de ten onrechte niet voldane omzetbelasting bij eiseres naheft.

4.4 Slotoverweging

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt het beroep ongegrond verklaard.

4.5 Heffingsrente

Nu eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente heeft aangevoerd, dient ook het beroep inzake de beschikking heffingsrente ongegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Tikken, voorzitter, mr. F.M. Smit en mr. D.B. Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Gudden, griffier.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op: 17 januari 2013

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.