Home

Rechtbank Oost-Nederland, 17-01-2013, ECLI:NL:RBONE:2013:240 BY8440, AWB 12/3154

Rechtbank Oost-Nederland, 17-01-2013, ECLI:NL:RBONE:2013:240 BY8440, AWB 12/3154

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Datum uitspraak
17 januari 2013
Datum publicatie
17 januari 2013
ECLI
ECLI:NL:RBONE:2013:BY8440
Zaaknummer
AWB 12/3154

Inhoudsindicatie

Doen van (internet)aangifte BZM na aanvang weggebruik leidt niet tot betalingsverzuim. Verzuimboete wegens niet tijdig betalen van BZM vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

registratienummer: AWB 12/3154

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 17 januari 2013

[Z] V.O.F., gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiseres een naheffingsaanslag (aanslagnummer [000].Z.20003.8) belasting zware motorrijtuigen (hierna: BZM) opgelegd van € 8, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 246.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 juni 2012 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 27 juni 2012, ontvangen door de rechtbank op 28 juni 2012, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2012 te Arnhem.

Namens verweerder is daar verschenen mr. [gemachtigde]. Eiseres is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 6 september 2012 aan eiseres op het adres [A-straat 1] [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Namens eiseres is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niemand verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 7 september 2012 op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.

2. Feiten

Eiseres houdt zich bezig met het verrichten van transportwerkzaamheden en doet op grond van een zogenoemde internet-aangifteovereenkomst via internet aangifte voor de BZM.

Op 12 maart 2012 om 11.06 uur is tijdens een controle geconstateerd dat met een vrachtauto met het kenteken [AA-BB-01] (hierna: de vrachtauto) waarvan eiseres op dat moment volgens de kentekenregistratie houder was, in Nederland gebruik is gemaakt van de autosnelweg A37 te [Q].

Eiseres heeft op 12 maart 2012, om 16.43 uur, via internet aangifte gedaan van het gebruik van de autosnelweg met de vrachtwagen. De verschuldigde BZM van € 8 is, conform de internet-aangifteovereenkomst, na afloop van de maand maart 2012 automatisch afgeschreven van de bankrekening van eiseres.

Met dagtekening 18 april 2012 heeft verweerder de onderhavige naheffingsaanslag BZM aan eiseres opgelegd. Tegelijkertijd is op de voet van artikel 13 van de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: Wet BZM) in verbinding met paragraaf 36 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (hierna: BBBB) een verzuimboete aan eiseres opgelegd van € 246 wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde belasting.

Bij brief van 17 augustus 2012 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat de door eiseres betaalde BZM van € 8 in mindering is gebracht op het bedrag van de naheffingsaanslag BZM.

3. Geschil

In geschil is of de verzuimboete terecht aan eiseres is opgelegd.

4. Beoordeling van het geschil

Wettelijk kader

Op grond van artikel 2 van de Wet BZM wordt BZM geheven ter zake van het gebruik van de autosnelweg met een zwaar motorrijtuig.

Het eerste en tweede lid van artikel 11 van de Wet BZM luiden als volgt:

“ 1. De belasting moet op aangifte worden voldaan.

2. In afwijking van artikel 19 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moet de belasting worden betaald vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg.”

Artikel 13, eerste lid, van de Wet BZM luidt als volgt:

“1. Indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting niet, niet tijdig of niet geheel is betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur, in afwijking van de artikelen 67b, 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, een bestuurlijke boete van ten hoogste € 4.920 kan opleggen aan de houder.”

In paragraaf 36 van het BBBB is het volgende bepaald:

“1. De belasting inzake de Wet belasting zware motorrijtuigen (hierna: Wet BZM) dient per voertuig vóór de aanvang van het gebruik van de autosnelweg op aangifte te zijn voldaan. Het doen van aangifte kan geschieden bij de aangewezen aangiftepunten onder het gelijktijdig voldoen van de belasting.

2. De aangifte kan ook via internet worden gedaan, na het sluiten van een daartoe strekkende overeenkomst met de inspecteur. De internetaangiften worden op de website bijgehouden en per kalendermaand getotaliseerd. Het totaalbedrag wordt na afloop van deze maand via automatische incasso geïnd. Indien de automatische incasso niet leidt tot een (tijdige) betaling van de verschuldigde belasting, wordt dit aangemerkt als een verzuim. Betalingsverzuimen met betrekking tot deze per kalendermaand getotaliseerde internetaangiften worden voor de toepassing van deze paragraaf aangemerkt als één verzuim. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking worden opgelegd aan de aangever met wie een overeenkomst tot het kunnen doen van een aangifte via internet is gesloten.

3. Indien wordt geconstateerd dat de verschuldigde belasting inzake de Wet BZM niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn is betaald, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur een verzuimboete kan opleggen van 5 procent van het wettelijk maximum van artikel 13 Wet BZM.

4. In uitzonderlijke gevallen kan in afwijking van het voorgaande lid een verzuimboete tot het wettelijk maximum van artikel 13 Wet BZM worden opgelegd. Van een uitzonderlijk geval kan sprake zijn indien bijvoorbeeld stelselmatig (gedeeltelijk) niet binnen de termijn of (gedeeltelijk) niet wordt betaald.”

Beoordeling

Vaststaat dat eiseres op 12 maart 2012 met de vrachtwagen gebruik heeft gemaakt van de autosnelweg en daarvoor een bedrag van € 8 aan BZM was verschuldigd. Verder staat vast dat eiseres pas na aanvang van het gebruik van de autosnelweg aangifte heeft gedaan van het weggebruik met de betreffende vrachtwagen en de verschuldigde BZM heeft betaald.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de omstandigheid dat eiseres pas na aanvang van het weggebruik aangifte heeft gedaan, meebrengt dat sprake is van een betalingsverzuim waarvoor op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet BZM een verzuimboete kan worden opgelegd wegens het niet tijdig betalen van de BZM.

De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit paragraaf 36, tweede lid, van het BBBB worden afgeleid dat verweerder ten aanzien van belastingplichtigen, zoals eiseres, die via internet aangifte BZM doen op grond van een met verweerder gesloten internet-aangifteovereenkomst, het – begunstigende – beleid voert dat erop neerkomt dat pas sprake is van een betalingsverzuim indien de automatische incasso na afloop van de maand waarin het weggebruik heeft plaatsgevonden niet leidt tot betaling van de verschuldigde BZM. Nu vaststaat dat eiseres de verschuldigde BZM via de automatische incasso op reguliere wijze heeft betaald, doet zich in het onderhavige geval geen betalingsverzuim voor in de zin van paragraaf 36, tweede lid, van het BBBB. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzuimboete in strijd met deze beleidsregel van het BBBB is opgelegd en daarom moet worden vernietigd.

Aan dit oordeel doet niet af dat eiseres wel een verzuim heeft begaan door pas na aanvang van het gebruik van de autosnelweg aangifte BZM te doen. De opgelegde verzuimboete heeft echter betrekking op een betalingsverzuim, hetgeen een andere beboetbare gedraging is dan het door eiseres begane aangifteverzuim.

Gelet op het voorgaande dient het beroep van eiseres gegrond te worden verklaard.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

6. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de verzuimboete;

- vernietigt de verzuimboete;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 310 vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, rechter, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op: 17 januari 2013

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.