Home

Rechtbank Oost-Nederland, 19-03-2013, ECLI:NL:RBONE:2013:2216 BZ4396, AWB 12/2852

Rechtbank Oost-Nederland, 19-03-2013, ECLI:NL:RBONE:2013:2216 BZ4396, AWB 12/2852

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Datum uitspraak
19 maart 2013
Datum publicatie
19 maart 2013
ECLI
ECLI:NL:RBONE:2013:BZ4396
Zaaknummer
AWB 12/2852

Inhoudsindicatie

Bouwleges. Raming. Uit Hoge Raad 27 juni 2008, nr. 42.333, LJN BD5469, BNB 2008/236 volgt dat bij de berekening van het legestarief bij de bepaling van de bouwkosten in beginsel moet worden uitgegaan van de overeengekomen aannemingssom indien die er is. De rechtbank oordeelt dat als verweerder desondanks wil uitgaan van een raming van de bouwkosten, op verweerder de bewijslast rust om aannemelijk te maken dat de overeengekomen aannemingssom niet kan dienen ter bepaling van de bouwkosten. Verweerder slaagt in die bewijslast op grond van het door hem ingebrachte rapport met een raming die zoveel hoger uitkomt dan de overeengekomen aannemingssom, dat het vermoeden is gerechtvaardigd dat de aannemingssom niet alle vergunde werkzaamheden betreft. Eiseres heeft dit vermoeden niet kunnen weerleggen, omdat zij geen inzicht heeft gegeven in het volledige aan de opdrachtbevestigingen ten grondslag liggende bestek. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

registratienummer: AWB 12/2852

uitspraak van de meervoudige belastingkamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

van 19 maart 2013

inzake

de Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres,

tegen

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen, verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 19 september 2011 een aanslag leges activiteit bouwen (aanslagnummer [000]) opgelegd ten bedrage van € 558.456,22.

1.2 Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 juni 2012 de aanslag leges gehandhaafd.

1.3 Eiseres heeft daartegen bij brief van 12 juni 2012, ontvangen door de rechtbank op 13 juni 2012, beroep ingesteld.

1.4 Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5 Bij brief van 29 januari 2013 heeft eiseres gereageerd op het verweerschrift en nadere stukken ingediend, die in afschrift aan verweerder zijn verzonden.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2013 te Arnhem. Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde [gemachtigde], werkzaam bij [A] te [Q]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].

2. Feiten

2.1 Op 2 mei 2011 heeft verweerder een aanvraag van eiseres voor een omgevingsvergunning ontvangen voor de nieuwbouw van de [B] gelegen op het perceel [A-straat 1] te [R]. In deze aanvraag heeft eiseres onder meer vermeld dat de geraamde bouwkosten € 29.000.000 exclusief BTW bedragen.

2.2 Bij de berekening van de leges is verweerder uitgegaan van een geraamd bedrag aan bouwkosten van € 37.994.873,95 exclusief BTW (€ 45.213.900 inclusief BTW). Dit heeft geleid tot een bedrag van € 550.920,22 aan bouwleges. Aan de geraamde bouwkosten ligt een rapport van 29 juli 2011 van [C] ten grondslag. In dit rapport staat onder meer het volgende:

" (…)

01.01 Algemeen

(…) Op 29 april is bij de gemeente een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. In het kader van het toetsingsbeleid omgevingsvergunningen van gemeente Nijmegen heeft [C] opdracht gekregen de bij de aanvraag genoemde bouwsom te toetsen en hieromtrent advies uit te brengen.

De toetsing bestaat uit de volgende onderdelen:

- het inventariseren van de stukken;

- het bepalen van de gebouwcategorie;

- het bepalen van de gebouwgebonden uitgangspunten;

- het bepalen van de kwaliteit van het gebouw;

- het opstellen van een begroting van de bouwkosten;

- het beoordelen van de bouwkostenbegroting versus de vergunningsaanvraag;

- het maken van een rapportage inzake de bevindingen.

(…)

01.03 Gehanteerde stukken

Voor het uitvoeren van de toets heeft [C] gebruik gemaakt van de volgende ter beschikking gestelde stukken:

Tekeningen conform dossierlijst

- Zie bijlage 05.03.

Gemeente Nijmegen

- Aanvraag omgevingsvergunning van 29 april 2011

- Brief van gemeente Nijmegen van 18 juli 2011 (…)

(…)

04.01 Conclusie

- De bouwkosten die de aanvrager in de aanvraag heeft genoemd, verschillende met de bouwsom zoals [C] heeft berekend. Het verschil bedraagt € 14.321.017, ofwel 41% hoger dan de aanvrager.

- De door de aanvrager opgegeven vierkante meters bruto vloeroppervlak verschillen met de bruto vierkante meters zoals [C] heeft berekend. Deze zijn 6,46% hoger dan de vierkante meters bruto vloeroppervlak van de aanvrager.

04.02 Advies

(…)

Naar verwachting zal een aanbestedingsvoordeel van 8% tot de mogelijkheden behoren.

(…) "

2.3 Daartegen heeft eiseres tijdig bezwaar gemaakt. Aan haar bezwaar heeft eiseres onder meer ten grondslag gelegd dat de door haar geraamde bouwkosten te hoog waren ingeschat en dat inmiddels de werkelijke kosten bekend zijn. Daarbij heeft eiseres de ondertekende opdrachtbevestigingen overgelegd voor de bouwkundige werkzaamheden ten bedrage van € 20.420.420, de elektrotechnische werkzaamheden ten bedrage van € 1.928.000 en de werktuigbouwkundige installaties ten bedrage van € 4.824.000, alle bedragen exclusief BTW. In de opdrachtbevestigingen, voor zover relevant, staat vermeld:

" (…)

De opdracht is gebaseerd op:

1. Het bestek 10974A en 10974WS van 20 mei 2011, met bijbehorende bijlagen;

2. Nota van aanvullingen W en S van 06 juli 2011, met bijbehorende bijlagen.

3. 2e Nota van wijzigingen en aanvullingen W en S van 22 augustus 2011, met bijbehorende bijlagen.

(…) "

2.4 Bij de uitspraak op bezwaar heeft verweerder de aanslag leges gehandhaafd.

3. Geschil

3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of de onderhavige aanslag leges tot een juist bedrag is opgelegd. Meer in bijzonder is in geschil of verweerder voor de berekening van de aanslag leges mocht uitgaan van een eigen raming van de bouwkosten of dat had moeten worden uitgegaan van de door eiseres in bezwaar opgegeven aannemingssom.

3.2 Eiseres bepleit dat voor de berekening van de leges moet worden uitgegaan van de werkelijke bouwkosten van € 32.335.179, inclusief BTW, zodat het legesbedrag uitkomt op € 486.526,62.

3.3 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van het rapport van [C] moet worden aangesloten bij de raming van de bouwkosten van € 45.213.900, inclusief BTW.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

4.2 De Legesverordening 2011 (hierna: de Legesverordening) van de raad van de gemeente Nijmegen, voor zover hier van belang, luidt als volgt:

"Artikel 1 Begrips-omschrijving

De verordening verstaat onder:

(…)

i. bouwkosten: de aanneemsom (inclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten (inclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals de UAV of het normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in deze verordening onder bouw kosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft

j. (…)

Artikel 5 Tarieven en maatstaven heffing

1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

(…) "

4.2 In de bij de Legesverordening behorende Tarieventabel is onder meer het volgende opgenomen:

" (…)

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning

(…)

2.2.2.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit (…), bedraagt het tarief:

- voor bouwkosten tot en met € 15.000,- € 150,72

- voor het deel van de bouwkosten vanaf € 15.000,-

tot en met € 15 miljoen: 20 promille

- voor het deel van de bouwkosten vanaf € 15

miljoen tot en met € 25 miljoen: 15 promille

- voor het deel van de bouwkosten boven € 25

miljoen: 5 promille

(…) "

4.3 Uit de definitie van bouwkosten van artikel 1, aanhef en onder i, van de Legesverordening, gelezen in samenhang met onderdeel 2.2.2.1 van de Tarieventabel, volgt dat bij de berekening van het legestarief bij de bepaling van de bouwkosten in beginsel moet worden uitgegaan van de overeengekomen aannemingssom indien die er is (vgl. Hoge Raad 27 juni 2008, nr. 42.333, LJN BD5469, BNB 2008/236). Indien verweerder ondanks een overeengekomen aannemingssom wil uitgaan van een raming van de bouwkosten, dan rust naar het oordeel van de rechtbank op verweerder de bewijslast om aannemelijk te maken dat de overeengekomen aannemingssom niet kan dienen ter bepaling van de bouwkosten.

4.4 Verweerder is in deze bewijslast geslaagd. Verweerder heeft in dit verband gesteld dat bij een omvangrijk bouwproject als het onderhavige niet uit een opdrachtbevestiging alleen kan worden afgeleid waarop de overeengekomen werkzaamheden betrekking hebben, zodat niet kan worden gecontroleerd of met de overeengekomen aannemingssom alle werken worden uitgevoerd waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft. Onder verwijzing naar het rapport van [C], heeft verweerder gesteld dat het grote verschil in geraamde bouwkosten en de door eiseres opgevoerde werkelijke kosten het vermoeden rechtvaardigt dat niet alle werkzaamheden in de verstrekte opdrachten zijn begrepen. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres tegen de raming van [C] heeft aangevoerd onvoldoende concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid of betrouwbaarheid van het rapport van [C]. Met name kan de kritiek van eiseres, dat [C] onjuiste kengetallen hanteert eiseres niet baten, nu zij zelf bij het opstellen van haar eigen investeringskostenoverzicht van 20 februari 2011 ook is uitgegaan van door haar zelf verzamelde kengetallen, zonder duidelijk te maken waarom haar kengetallen kunnen bewijzen dat de door [C] gehanteerde kengetallen onjuist zijn. Hetzelfde geldt voor het verschil in bruto vloeroppervlakte. Gelet hierop, is het vermoeden van verweerder gerechtvaardigd en had eiseres ter weerlegging van dit vermoeden inzicht moeten geven in de aan de inschrijving en verstrekte opdrachten ten grondslag liggende stukken door het bestek van 20 mei 2011, met aanvullingen daarop van 6 juli en 22 augustus 2011 te overleggen. Dat zij dit niet heeft gedaan dient voor rekening en risico van eiseres te blijven.

4.5 Gelet op het voorgaande, mocht verweerder met voorbijgaan aan de overeengekomen aannemingssom de hoogte van de bouwkosten ramen. Ter onderbouwing van deze raming heeft verweerder gewezen op het rapport van [C]. Zoals hiervoor al is overwogen, is hetgeen eiseres tegen de door [C] gemaakte raming heeft aangevoerd, namelijk dat deze gelet op de door haar zelf opgestelde raming van 20 februari 2011 en de overeengekomen aannemingssommen onjuist is, onvoldoende concreet om te twijfelen aan de juistheid van het rapport van [C]. Uit het rapport blijkt dat [C] is uitgegaan van de vergunningaanvraag en bijbehorende tekeningen, hetgeen door eiseres verder niet is betwist. Gelet hierop, had het verschil in de gehanteerde kengetallen door eiseres gemotiveerd kunnen worden bestreden door verschillen die worden veroorzaakt door specificaties en eisen uit het bestek over bijvoorbeeld het kwaliteitsniveau die niet blijken uit de vergunningaanvraag of de tekeningen. Het had echter op de weg van eiseres gelegen om dat te onderbouwen door middel van overlegging daarvan.

4.6 De conclusie moet zijn dat het beroep ongegrond is.

5. Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6. Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, voorzitter, mr. A.M.F. Geerling en mr.dr. N. Djebali, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G. Schokker, griffier.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op: 19 maart 2013

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.