Rechtbank Overijssel, 08-03-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1225, C/08/274459 / HA ZA 21-486
Rechtbank Overijssel, 08-03-2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1225, C/08/274459 / HA ZA 21-486
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 8 maart 2023
- Datum publicatie
- 11 april 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2023:1225
- Zaaknummer
- C/08/274459 / HA ZA 21-486
Inhoudsindicatie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Vermoeden dat onbehoorlijke taakvervulling door bestuurder een belangrijke oorzaak is van het faillissement is niet weerlegd. Bestuurder is aansprakelijk voor omvang tekort in faillissement. Geen matiging.
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/274459 / HA ZA 21-486
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
MR. [curator] , in hoedanigheid van curator in de faillissementen van [X] B.V. te [vestigingsplaats] en [Z] B.V. te [vestigingsplaats],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. J.C. Mulder te Zwolle,
tegen
[gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.W.G. Versendaal te Emmeloord.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het (tussen)vonnis van 16 maart 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging producties (17 t/m 21) tevens vermindering van eis van de zijde van de curator;
- de spreekaantekeningen van de curator;
- de mondelinge behandeling van 20 juni 2022 waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt;
- de akte overlegging producties (N t/m Y) tevens houdende uitlating van de zijde van [gedaagde] van 2 november 2022;
- de antwoordakte met producties 22 en 23 van de zijde van de curator van 30 november 2022.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 Waar gaat deze zaak over?
De curator verwijt [gedaagde] dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur. Volgens de curator is [gedaagde] daarom aansprakelijk voor het tekort in de faillissementen van [X] B.V. (hierna: [X] ) en [Z] B.V. (hierna: [Z] ). [gedaagde] betwist dit. De rechtbank wijst de vorderingen van de curator (grotendeels) toe en zal dat hierna toelichten. Daarvoor zijn de volgende feiten relevant.
3 De feiten
[X] hield zich bezig met de in- en verkoop van tassen, koffers en aanverwante artikelen. Vanaf de datum oprichting op 15 november 2013 was [Y] B.V. (hierna: [Y] ) enig aandeelhouder van [X] . [gedaagde] was 29 oktober 2018 enig bestuurder van [X] . De vader van [gedaagde] was enig bestuurder van [Y] .
Op 14 februari 2017 is [Y] in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. [A] tot curator. Vanwege een verstoorde verhouding tussen (bestuurder van) failliet en curator heeft de rechtbank bij beschikking van 5 december 2018 mr. [A] als curator in het faillissement van [Y] ontslagen en mr. [B] als opvolgend curator aangesteld.
[Z] was actief in dezelfde branche als [X] . Vanaf de datum oprichting op 30 maart 2017 was [gedaagde] enig bestuurder van [Z] .
Op verzoek van de Ontvanger van de Belastingdienst/Midden- en Kleinbedrijf zijn [X] en [Z] op 11 februari 2020 allebei in staat van faillissement verklaard. Vanaf 15 januari 2021 is mr. [B] door [curator] opgevolgd als curator in beide faillissementen.
Bij aparte brieven van 16 augustus 2021 heeft de curator [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor het tekort in de faillissementen van [X] en [Z] .
Bij brief van 17 augustus 2021 heeft [gedaagde] iedere aansprakelijkheid afgewezen.
Bij beschikking van 11 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank ten laste van [gedaagde] aan de curator verlof verleend tot het leggen van conservatoir beslag op het (onverdeelde) aandeel van [gedaagde] in de woning aan [het adres] te [woonplaats] en onder [C] te München. Op 18 november 2021 heeft de curator deze beslagen laten leggen, waarvan de volgende dag betekening aan [gedaagde] heeft plaatsgevonden.